Maatstaf. Jaargang 30(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Eva Gerlach Drie gedichten Vocabulair Dit is je oog. Dit is de zeep. Dit gouden, dat aan je trekt, is zon door het open raam. Dit is de kraan, waaronder je hoofd past. Dat is de ketel, die op het vuur zingt boven de vier draaiknoppen van het gas. Hier zie je het broodmes in zijn plank staan. Al deze dingen moet je goed onthouden. Vandaag of morgen krijgen ze hun zin. [pagina 15] [p. 15] Linie Vader, de Werken die wij bouwden. Zand kneedde je tot kanonnen en affuiten, een schans sprong uit de holte van je hand. Als ik met donker de tuinslang inplantte stond je wit bij het aanrecht en keek naar buiten. Ver van elkaar wachtten wij op het korte glanzen van water tussen de walkanten, het weerloos overhellen, het instorten. [pagina 16] [p. 16] Foto Mijn vader maakt zich breed op het dakplat. Ik ben de korte schaduw voor zijn voeten, de zijne breekt onder de knieën af. Hij staat met zijn hoofd hoog boven de stad recht tegenover mij zijn schaak te boeten. Ik krijg geen kans hem zijn veld uit te duwen. Hij zet zich schrap tussen onze schaduwen en knipt mij later buiten beeld voor straf. Vorige Volgende