Een hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid
(1565)–Anoniem Hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid, Een– AuteursrechtvrijOp de wyse vanden XXV. Psalm.O Godt Ick aenroepe u snel,
Verhoort my doch nu Heere:
Oft ick word glijck die inde hel,
Varen: tot mijn gbedt wilt keeren:
Want ick tot u ophef mijn handt,
Laet my met den schalcken niet worden ter schant,
Die tgoet thoonen, maer tquaet geuen.
Geeft hun na hun wesen, en feyten schoon,
En oock nae heure wercken:
Verghelt hun haren verdienden loon,
Want op u sy niet en mercken:
Noch op uwer handen werck niet Heer,
| |
[Folio 50v]
| |
Verstroeytse haestlijck, en breecktse seer;
Ick danck den Heer die verhoort my.
De Heer is mijn Schilt, en mijn stercheyt,
Mijn hert is vrolijck, en blijde:
Hy helpt my in alle gheleghentheyt,
Met singhen ick zijn lof belijde:
Onser aller sterckte is de Heer:
Aenmerckt dat hy zijn ghesalfde seer,
En synen volck helpt eewelijck.
Eer sy den Vader en den Soon. etc. 1:
|
|