Een hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid
(1565)–Anoniem Hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid, Een– AuteursrechtvrijEen hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid. Hans de Braeker, Frankfurt 1565
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Haarlem Stadsbibliotheek, signatuur: 86 C 12
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Een hantboecxken inhoudende den heelen Psalter des H. propheete Dauid in de eerste druk uit 1565. Op p. 1 staat als auteur: B.A.
redactionele ingrepen
Eerste deel
p. I: de kop ‘Eerste deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. VI: ‘70’ → ‘77’: ‘Deus Deorum Dominus locutus est. 77’.
p. IX: ‘Clioes’ → ‘Caelis’: ‘Laudate Dominum de Caelis’.
p. X: ‘165’ → ‘183’: ‘Voce mea ad Dominum. 183’.
p. X: ‘183’ → ‘104’: ‘Vt quid Deus repulisti. 104’.
p. XII: ‘94’ → ‘64’: ‘3. 5. 28. 59. 64. 71.’
fol. 1r: ‘uae’ → ‘nae’: ‘waer af dat hier nae volcht het inhouden vanden eersten Psalm.’
fol. 5r: ‘mat’ → ‘wat’: ‘Oock wat quaet is, ghy van u iaecht’.
fol. 10v: ‘On’ → ‘Om’: ‘Om al heymelijck, te schieten fel’.
fol. 16r: ‘ghec s ijdt’ → ‘ghecastijdt’: ‘Snachts hebben my seer ghecastijdt’.
fol. 16r: ‘haudt’ → ‘handt’: ‘Maer u handt die salse vaten’.
fol. 17v: ‘voor’ → ‘voer’: ‘Hy voer op Cherubim, en vlooch af’.
fol. 23v: ‘Gebenedeiet’ slecht leesbaar: ‘Oft op Gebenedeiet sy die heilig’.
fol. 43r: Slecht leesbaar paginanummer. De paginanummering verspringt hier van 24 naar 43. De tussenliggende pagina's bestaan niet. Dit is in de druk verantwoord op fol. 111v. van deel 2: ‘Item, inde folie, 24. is die chijffre vermeerdert 19. folien tseffens (door versuymenisse des printers comen) totter folie 43 toe, daer nae wy den Register hebben laten volghen, ende daermede accorderen: op dat den leser hieraf gheen achterdencken, waerom sulcx gheschiet is, en hebbe.’
fol. 47v: ‘Dies staet’: slecht leesbaar: ‘Dies staet dan alle mijn ghemoet’.
fol. 53v: ‘Psam’ → ‘Psalm’: ‘Een ander Compositie vanden selfsten Psalm’.
fol. 55r: ‘exaltate’ → ‘exultate’: ‘Exultate iusti in Domino’.
fol. 61v: ‘spietien’ → ‘spietzen’: ‘Met boghen, en spietzen seere.’.
fol. 62r: ‘deschermt’ → ‘beschermt’: ‘Dien beschermt de Heer ghewis’.
fol. 63v: ‘Pract tiseert’ → ‘Practtiseert’: ‘Practtiseert oock arghe listen’.
fol. 74r: ‘heeeft’ → ‘heeft’: ‘Dien Godt heeft selfs vercoren.’
fol. 76v: ‘verstadnt’ → ‘verstandt’: ‘Mijn hert van verstandt tallen daghen’.
fol. 83r: ‘Tselfsis’ → ‘Tselfst’: ‘Tselfst en sal my niet gherouwen.’.
fol. 83v: ‘vyaneden’ → ‘vyanden’: ‘teghen syn vyanden die het Euangelie veruolghen.’.
fol. 84r: ‘det’ → ‘dat’: ‘O doot, maeckt dat dander varen’.
fol. 85v: ‘spiessen’ is slecht leesbaar; ‘fijn’ kan ook ‘sijn’ zijn: ‘Spiessen pijlen fijn.’.
fol. 90r: ‘Berlost’ → ‘Verlost’: ‘Verlost my vanden Godloosen.’
fol. 91v: ‘niet’: de ‘n’ is gedeeltelijk weggevallen: ‘Hy en laet ons voeten slibberen niet’.
fol. 91v: ‘vermeedert’ → ‘vermeerdert’: ‘En ons ongheluck vermeerdert’.
fol. 109v: ‘wa er’ → ‘water’: ‘Steenrotz water, hun bespreyde.’
fol. 112r: ‘siel’ → ‘snel’: ‘U gramschap schudt op de Heyden snel’.
fol. 112v: ‘Wit’ → ‘Wilt’: ‘Wilt ons ghebedt veruullen’.
fol. 113v: ‘Ferstdach’ → ‘Feestdach’: ‘Onsen Feestdach van de nieuwe Maen’.
fol. 115r: ‘eu’ → ‘en’: ‘Van hun gheheel contrey en landt’.
fol. 135v-136r: de volgorde van de regels is in de digitale versie aangepast, in het origineel zijn ze anders afgedrukt.
fol. 139r: ‘aenghesic t’ → ‘aenghesicht’: ‘Maer als ghy verbercht u aenghesicht.’
fol. 141v: ‘duyueler’ → ‘duyuelen’: ‘Tot een offrand der duyuelen.’
fol. 144r: ‘ghebenebijdinge’ → ‘ghebenedijdinge’: ‘ende dat hi den Regenten sijne ghebenedijdinge.’
fol. 151r: ‘Tsefst’ → ‘Tselfst’: ‘Tselfst moeste ons al gherouwen’.
fol. 166v: ‘staen’ → ‘saen’: ‘Om te dooden al hun begheerten saen’.
fol. 175v: ‘Consitemini’ → ‘Confitemini’: ‘Psalm. CXXXVI. Confitemini Domino quoniam.’
fol. 180v: ‘M jn’ → ‘Mijn’: ‘Mijn Nieren die hebt ghy in uwe gewelt’.
fol. 186r: ‘XLV’ → ‘C XLV’: ‘Psalm. C XLV. Exaltabo te Deus meus Rex’.
Tweede deel
fol. I: de kop ‘Tweede deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
fol. 20v: ‘vehoort’ → ‘behoort’: ‘En dat elck tot zijn rijcke behoort’.
fol. 21r: ‘oopen’ → ‘hoopen’: ‘Mijn droefheyt wast met hoopen’.
fol. 26r: abusievelijk weergegeven als ‘62’.
fol. 29v: ‘Ouericheyt’ slecht leesbaar.’
fol. 33r: ‘ouer’: ‘Was ouer al dat Jootsche bloet’.
fol. 43v: ‘wooort’ → ‘woort’: ‘In dat woort der ghenaden’.
fol. 58v: ‘Tgheloone’ → ‘Tghelooue’: ‘Tghelooue recht, en liefde slecht’.
fol. 61r: ‘ghemey- meyne’ → ‘ghemeyne’: ‘Die Letanie oft ghemeyne Bede, verbetert’.
fol. 61r-63r: de layout van deze pagina's is niet goed weer te geven, in het origineel worden grote accolades gebruikt die over de regel heen lopen. in de digitale versie is dat niet mogelijk, de accolades zijn hier achterwege gelaten.
fol. 66r: ‘Tminste deel’ slecht leesbaar: ‘Tminste deel hier beclijuen’.
fol. 67r: punt verbeterd in komma: ‘Alleen op u, Staet mijn betrouwen nu’.
fol. 69v: ‘müg’ → ‘mög’: ‘Richt mich. das ichs mög leiden’.
fol. 83v: ‘gheweghe’ → ‘ghewaghe’: ‘Dijn lof Heer ick ghewaghe’.
fol. 91v: ‘Dijn’ niet goed leesbaar: ‘Dijn lieue kinders verwachten al’.
fol. 100v: ‘dyusterheyt’ → ‘duysterheyt’: ‘In duysterheyt gheuanghen’.
fol. 102v: ‘schijnt’ niet goed leesbaar: ‘Hoe goet sy schijnt bemint’.
fol. 107v: ‘vermeer en’ → ‘vermeerden’: ‘Ons Vaders gheen dwaesheyt vermeerden’.
fol. 115r, in het register: ‘154’ → ‘153’: ‘Looft den Heer ghy Heyden al. 153’.
fol. 115r, in het register: ‘Lof, prijs en eere sy aldermeest’ is de eerste regel van het dertiende couplet van het betreffende gezang.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (deel 1, p. 191v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. II]
Inhoudt des anderen deels der gheestelijcker liederen.Den Catechismus, dat is, die vijf principale Hoofdstucken des Christelijcken Gheloofs.
Dat Lofliedt Zacharie, Marie, ende Ambrosij.
Een Liedt op Mattheus. 5. ende Lucas. 6. Capittel.
Van den Aduent.
Van die gheboorte Jhesu Christi.
Van die Menschwording Christi.
Van die Besnijdenisse, ende niewen Jare.
Van die openbaringhe der Wijsen.
Van die Suyueringhe Marie.
Van die Boodtschap Marie.
Van dat lijden Christi.
Van Paesschen.
Van den heylighen Gheest.
Van die Drijuuldicheyt.
Christelijcke Liederen van alle Gheestelijcke Artijckelen ende Leeringhen. etcetera.
[fol. 118r]
Gheprint te Vranckfort, by my Hans de Braeker.
Anno. Domini. M.D.LXV.