Rapport van de vergadering der docenten Nederlands in Zuid-Europa
door prof. dr. J.H. Meter (Napels, Rome) (voorzitter)
De vergadering werd gehouden in een der auditoria van het UFSIA-gebouwencomplex
te Antwerpen, geopend en voorgezeten door dr. J.H. Meter uit Napels. Ter
vergadering waren aanwezig vertegenwoordigers van de nederlandistiek uit Italië,
Portugal en Spanje, in totaal negen docenten, t.w. de dames K. Alnahdi
(Perugia), F. Leemhuis (Rome), R.M. Huylebroeck (Porto), M.L. Rotsaert
(Cagliari) en L. Zucca (Pavia) en de heren R. van Ertvelde (Bologna/Padua), L.
Crespo Fabião, J.H. Meter (Napels/Rome) en J.A.S. Tromp (Madrid). Mede aanwezig
waren mw. mr. E. Talsma en dhr. H. Kellens, respectievelijk van het Nederlandse
Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en het Belgische Ministerie van
Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur.
Als agendapunten werden aan de orde gesteld de situatie van het didactische
materiaal, de status van het Nederlands aan de verschillende universiteiten en
de maatschappelijke behoefte aan kennis van het Nederlands.
Het uitvoerigst werd gesproken over de situatie van de leermiddelen. Daarbij
bleek dat er weinig eenvormigheid bestaat bij het gebruik daarvan door de
verschillende docenten. De verschillen hangen mede samen met het feit dat de
status van het Nederlands niet aan alle universiteiten gelijk is. Er zijn
Nederlandse cursussen die slechts één jaar, maar andere die twee, drie of vier
jaar omvatten. Bij de één- of tweejarige cursussen, zoals in Madrid, Pavia en
Porto, is het niet altijd de bedoeling tot practische taalbeheersing op te
leiden. Bij de drie- en vierjarige cursussen is dit laatste wel het geval en de
verschillende doelstelling heeft haar gevolgen voor de leermiddelen. Bij de
docenten zijn de volgende leermiddelen in gebruik:
in Spanje H.Th. Oostendorps Nederlandse spraakkunst
voor Spanjaarden, in Italië de spraakkunst in syllabusvorm van drs. G. van Woudenberg, de Engelse cursus Teach yourself Dutch,, de Amerikaanse cursus van
W. Lagerwey en de Belgische cursussen van Van Passel en van Crispeels.
Aan enkele universiteiten wordt