dervonden hebben: Selfs gaf hy sijn Dochter ten Huwelijck aen een van sijn grootste Vyanden: en de oorsaeck daer af gevraegt zijnde, seyde hy: Ick en kan mijn Vyant ommers niet argers geven. Philo spreeckt gracieuzer, en segt, datte Naetuer-kenders van sijnen tijdt seyden: Dat een Vrouw niet anders dan een onperfecte Man en was: Vermidts sy in alles, selfs in 't verstandt, veel minder was, veele onder haer de gaef niet hebbende, om diverse nootsakelijcke dingen te begrijpen: Waer op dan past, datte Mannen geluckigh zijn, die verstandige en manierlijcke Vrouwen hebben, dewijl men die selden vint. Diogenes die toch van geen Vrou hielt, siende twee oude Wijven samen praeten, seyde: Siet eens hoe de Slange en het Serpent haer Fenijn met malkander verwisselen: Crates had een fraeyer gevoelen, die seyde: Datte Vrouwen het cierzel van de Weerelt waren, also sy meerder waerdig waren door hare voortsettinge der Menschen, als eenige der kostelijckste Smaragden, oft Purpere Gewaden: Hy noemden haer een Weerelt, en een cierzel uyt het Grieckx Kosmos en Kosmeni.