danen, past de Tyrannen: En van de meerdere veracht te worden, is niet dan een puere luyheyt in 't waer nemen van zijn plichten: Doch voor de geen die hier in geen maet konnen treffen, moghen dencken, dat evenwel desen regel onbewegelijck vast staet: Mediocritas igitur hic quòque est optima. Ausonius voeght'er by dit braef Versje:
Nolo minor me timeat, despiciat major.
Ick wil niet dat de kleyne my vreesen, noch de groote verachten.
Te Rotterdam is langh gearbeyt aen een Schip, dat men seyde, wonderlijck alle andere Schepen te sullen door-booren en vernielen: Eenen Sonnius daer van Inventeur, doch te kort schietende om de proef daer van te nemen, maeckten een ander dit Vers van hem:
Son wil onsterffelijck zijn naest aen Erasmus leven,
Hy heeft het welverdient, het moet hem sijn gegeven;
Twee Beelden van Metael sullen staen op de Maes,
Dees als de wijste Man: Hy als de grootste Dwaes.