niet en overmeestert: Dewijl hy genoech gesien had, datte groote Staet, en 't kostelijck Huyshouden, wijdt overtroffen de innekomens der voornaemste Regenten.
Agesislaus gevraegt, wat een Keyser tegens Vyanden behoorden te doen? Antwoorde: Stouticheyt. Tegens sijn Onderdanen, goetgunsticheyt, en in alle gelegentheyt goeden raet en gesonde reden.
Menedemus als hem een jongh Student toevoegde: Dattet seer veel was, dat, als yemand wanneer hy yets na-jaegde, dat verkreeg: Antwoorde: En noch veel beter en meer is het, dat gene 't welk tog niet en past, niet begeert wert.