Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen
(1661-1663)–Anoniem Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen– Auteursrechtvrij
[pagina 35]
| |
der, want de Doodt van mijn Zoon wil ick niet beschreyen, om dat hy door sijn deugden altoos leven sal: In 't tegendeel van een ander hoorende, dat een die door sijn vreesachtigheyt vluchtende, ten leven gebleven was: Voegde sy dese woorden: Dit en was mijn Kint niet, anders, ick soude gheseyt hebben, dat hy den Aert van sijn rechte Ouders niet en hadde. Een ander wierde van haer Buerwijf getroost, wanner desselfs Kinderen ten Oorlog uyt trocken, met dese woorden: Oft dan gebeurde dat u Kinderen in den Krijg bleven, weest gemoedelijck, want sy en sterven voor 't Vaderlandt niet schandelijck, maer een genereuse Doodt, haere andere Broeders sullen sy niet als den selven wegh wijsen, en hare Moeder niet meer met onbedachtheyt bedroeven, noch haer Vader verwijten. |
|