Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |
80Sonder sceiden orlof aen!Ga naar voetnoot1
Want ich en wil noch ich en caen
Ghesceiden, hoochste troost, van dich!
Hertze ende moet es eighin dijn,
5[regelnummer]
So waer ic henen vare.
| |
[pagina 402]
| |
In wil els niemen eighin zijn,
Dat vintstu openbare.Ga naar voetnoot6-7
Here God, of ic dan bi u ware.Ga naar voetnoot8
Was mochte dan ghescaden mich!Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Sonder sceiden etc.
In di vindic ghestadicheit.
Soudic mi els bewinden?Ga naar voetnoot12
Dat waer grote onghenadicheit,Ga naar voetnoot13
Dune salles niet bevinden.
15[regelnummer]
In di willic mijn hertze binden
Met gansen truwen zekerlijch.
Sonder sceiden etc.
Al waer de ganse werelt mijn,
Du bleifs mijn troost alleine.
20[regelnummer]
Du gheifs mi vruecht vor alle pijn,
Met trauwen ich das meine.
Alle vruecht waer mi tse cleine,
Bleifstu niet mijn ghetruwelijch.Ga naar voetnoot22-23
Sonder sceiden etc.
25[regelnummer]
Du muechs mi gheven lief ende leit,Ga naar voetnoot25
| |
[pagina 403]
| |
Vor al dat leift up erde.
Hoe nauwe het mi van vruechden steitGa naar voetnoot27
Of wes mi ye ghederde,
Du blijfs mijn heil, mijn hoochste werde,
30[regelnummer]
Daer tzoe bestu mijn hemelrijch.
Sondet sceiden etc.
|
|