Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 365]
| |
62O wijf, dine wivelike aderGa naar voetnoot1
Es so vul der reinicheit,
Dat ic di bliven moet ghestader
Dan een pael die eewich steit.
5[regelnummer]
Es mi dijn jonst dan ongereit,Ga naar voetnoot5
Dat dinct mi zeker onghelijch.Ga naar voetnoot6
Dijn zien es mi een hemelrijch!
Voughen wi onsen zin te gader,
So es mi allen rauwe ontzeit.
10[regelnummer]
Mijn god, mijn moeder ende mijn vader
Bestu allein, vor waer gheseit.
Du best doch al, dats woort besceit.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 366]
| |
Hoe saltu mi dan doen bezwijch?Ga naar voetnoot13
Dijn zien es mi een hemelrijch!
15[regelnummer]
Hoe mochtic emmer wesen quaderGa naar voetnoot15
Dan ic di dade ontrauwicheit!
Neen, minlic herte was nie verrader,
Ic blive dijn eighin, hoe dat gheit!
Du muechs mi gheven lief ende leit.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Doet mi doch aen eens vruechts ghecrijch:Ga naar voetnoot20
Dijn zien es mi een hemelrijch!
O wijf etc.
|
|