ideologisch uitgangspunt, alleen maar een boodschap: kijk eens goed om je heen. Hij signaleert alleen en ziet het niet als zijn opgave van schrijfkunstenaar te bewerkstelligen dat zijn lezers dan gaan handelen. Een aanzet tot denken is voor hem genoeg.
Zijn prozadebuut in 1974 deed de Duitse kritiek onmiddellijk de oren spitsen. Dit was een nieuwe toon: de taal van alledag, vastgelegd met de precisie van een bandrecorder. Het betrof weliswaar een oud onderwerp: de liefde, en die gold halverwege de jaren zeventig als passé, of de schrijver moest allerlei aberraties vlezig over zijn manuscript uitsmeren. Nu durfde iemand over romantische rechttoe-rechtaan-liefde te schrijven, niet omdat hij een prude pen hanteerde - de zinnelijkheid fonkelde uit zijn boek -, maar kennelijk omdat hij in dat godgeklaagd verouderde verschijnsel geloofde. Liefde en zinnelijkheid zijn, naast niet-sentimentele weemoed, centrale thema's van Dittberner gebleven. Ook in het hierna volgende verhaal valt een knipoog naar de Liebestod niet over het hoofd te zien.
In het debuut viel ook meteen de vorm op. Het autobiografische relaas vormde de ene handelingsdraad en het moeizaam noteren daarvan door een auteur (de Papiere vom Kaffeetisch) de andere. In het laatste hoofdstuk vallen ze samen: de dertigjarige ex-internaatbewoner weet eindelijk wat hij wil worden, en hij is het als het ware ongemerkt geworden: schrijver. Bij Dittberner is de transparante constructie het waarmerk van zijn meesterschap geworden. Geen moeizaam geworstel met vertelniveaus of gekunsteld gegoochel met de tijd. Let er eens op hoe organisch de jaren vijftig in Vallen in het heden zijn geïntegreerd. Constructie, idee, inhoud en toon harmoniëren bij Dittberner overtuigender dan bij de meeste van zijn tijdgenoten. En zoals niet alleen ik heb geconstateerd: er valt wat dat betreft een doorgaande en (wat een genoegen is) opgaande lijn te constateren. Steeds sterker worden zijn openingen, die de lezer onmiddellijk het verhaal in sleuren. Steeds rijker zijn narratieve mogelijkheden, die variëren van de traditionele aanpak uit het perspectief van de babbelende alwetende verteller, de in medias res-aanpak en de Duitse variant van de stream of consciousness, het Gedankenreferat, tot - zoals in Vallen - een klassieke maar o zo frisse dialoog. Ook Dittberners vermogen zijn publiek emotioneel of juister uitgedrukt ‘lichamelijk’ bij de protagonisten te betrekken groeit bij iedere nieuwe publikatie. Dat is een des te grotere kunst omdat de lezer zich veelal niet met de hoofdfiguren kan identificeren tenzij hijzelf zich toevallig juist in een scharnierpunt van zijn leven bevindt. Dittberner gaat overigens niet altijd uit van mensen. Hij kan ook voorwerpen als het ware ontbloten door er voor de afwisseling eens echt op te letten, ze niet met de blik