De Gids. Jaargang 149
(1986)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 602]
| ||||||||||||||
Buitenlandse literatuur
| ||||||||||||||
[pagina 603]
| ||||||||||||||
(1985), waarin Peter Verstegen een overzicht geeft van de beoordelingen van de jury in die dertig jaar, blijkt echter dat de begrippen creativiteit en getrouwheid nogal eens aanleiding zijn voor heftige discussies. De oorzaken hiervan liggen in de betekenis die men aan deze begrippen toekent, en in de prioriteitstelling ervan: de ene keer wordt het accent vooral op de getrouwheid, de andere keer op de creativiteit gelegd. Deze discussies dateren overigens niet alleen van de laatste dertig jaar, maar vinden al sinds mensenheugenis plaats. ‘Het lijkt wel of er nooit eenstemmigheid zal komen over wat een vertaling hoort te zijn...’ verzucht Verstegen dan ook in zijn epiloog. De vraag is echter of het wenselijk is dat er aan die discussies een einde komt. De begrippen creativiteit en getrouwheid worden immers gebruikt als norm: een vertaling is een goede vertaling wanneer aan die twee voorwaarden is voldaan. Het einde van de discussie zou betekenen dat die normen voor eens en voor altijd vast zouden liggen. Dit nu is in strijd met de aard van normen. Alle normen, of zij nu betrekking hebben op vertalen of op een ander gebied, zijn relatief omdat zij, door factoren van allerlei aard, aan veranderingen onderhevig zijn en dus aanleiding tot discussie geven. Het willen vastleggen van normen betekent een ontkenning van die relativiteit; zodra men aan normen een absolute waarde wil toekennen, houden zij op normen te zijn en worden zij dogma's. Bij tijd en wijle wordt er wat dit aangaat weleens een hoopvolle blik op de vertaalwetenschap gericht: kan zij niet vastleggen wat een goede vertaling is zodat de bovenvermelde discussies voorgoed de wereld uit zijn? Aan een dergelijke verwachting kan de vertaalwetenschap echter niet voldoen; zo'n vraag is niet alleen in strijd met de aard van normen, maar ook in strijd met de aard van de vertaalwetenschap. Net zo min als men zich in de taalwetenschap nog langer het hoofd breekt over wat in taal mag en wat niet; net zo min als men zich in de literatuurwetenschap nog afvraagt wat goede literatuur is en wat niet, net zo min houdt men zich binnen de vertaalwetenschap nog bezig met de vraag aan welke normen een goede vertaling moet voldoen. Zowel in de taal- en literatuurwetenschap als in de vertaalwetenschap is men afgestapt van de zogenoemde normatieve of voorschrijvende benadering. Men is niet langer geïnteresseerd in hoe het eigenlijk zou moeten; men wil weten wat er eigenlijk is gebeurd; in plaats van voorschrijvend gaat men beschrijvend te werk. Voor de vertaalwetenschap betekent dit dat er bij de beschrijving van vertalingen niet langer wordt uitgegaan van vooraf vastgestelde, vaak onuitgesproken normen, waaraan een vertaling al dan niet blijkt te voldoen. Er wordt daarentegen geprobeerd controleerbare uitspraken te doen over de verschillen en de overeenkomsten tussen een vertaling en zijn oorspronkelijke tekst. De vragen die hierbij worden gesteld zijn: welke interpretatie heeft de vertaler aan de oorspronkelijke tekst toegekend, wat is zijn strategie geweest, welke vertaalmethode heeft hij toegepast en van welke normen is hij uitgegaan. Het is dus niet zo dat binnen de vertaalwetenschap het bestaan van normen wordt ontkend. Integendeel; men gaat er juist vanuit dat iedere vertaler, vanaf het moment waarop de beslissing valt een bepaalde tekst te vertalen, tot en met het moment waarop de laatste correctie wordt aangebracht, volgens bepaalde normen te werk gaat. Waar het dus in de vertaalwetenschap niet om gaat is vooraf vast te stellen aan welke normen een vertaling moet voldoen om een goede vertaling te zijn. Waar het om gaat zijn de normen achteraf: met behulp van een vergelijking van een vertaling met zijn oorspronkelijke tekst wordt geprobeerd erachter te komen welke normen de vertaler heeft nagestreefd en welke betekenis hij aan die normen heeft gegeven: wat betekenen termen als woordelijkheid, letterlijkheid, getrouwheid, en leesbaarheid, natuurlijkheid, creativiteit? Heeft de vertaler zo'n norm consequent toegepast en wat betekent dat voor de vertaling en zijn verhouding tot de oor- | ||||||||||||||
[pagina 604]
| ||||||||||||||
spronkelijke tekst? Op basis van de antwoorden op deze vragen kunnen - eventueel - uitspraken worden gedaan over de kwaliteit van een vertaling. De vertaalwetenschap pretendeert hiermee niet een einde aan de discussies over goede en slechte vertalingen te kunnen maken. Zij pretendeert echter wel een basis te kunnen verschaffen op grond waarvan de discussie over goede en slechte vertalingen kan worden gevoerd.
Hoe komt nu een dergelijke beschrijving tot stand? Het zal duidelijk zijn dat de eis van controleerbaarheid betekent dat er bij zo'n beschrijving volgens een bepaalde methode te werk moet worden gegaan. Ik heb mij in de afgelopen jaren beziggehouden met het ontwikkelen van een methode voor de beschrijving van Nederlandse vertalingen van Spaanse prozateksten (zie Bibliografieverwijzingen: Van Leuven 1984). Deze methode wordt nu sinds een aantal jaren toegepast door studenten van verschillende vakgroepen op vertalingen uit verschillende talen. Veel studenten kwamen ertoe een dergelijk onderzoek als basis voor hun doctoraalscriptie te kiezen omdat zij bij het lezen van een vertaling en van de oorspronkelijke tekst het gevoel hadden dat er ‘iets niet klopte’. Sommigen hadden de vertaling met veel minder plezier gelezen dan de oorspronkelijke tekst, anderen hadden het idee dat er in de vertaling iets was veranderd en konden de vinger niet op de zere plek leggen. In alle gevallen gaf de toepassing van de methode een antwoord op hun vragen.Ga naar eind1. In het volgende wil ik een voorbeeld van een dergelijke toepassing geven. Daarvoor is het echter nodig enig inzicht te verschaffen in de methode zelf en in de manier waarop er tot uitspraken kan worden gekomen over de interpretatie, de vertaalstrategie en -methode, en over de normen die de vertaler heeft gehanteerd.
De methode bestaat uit twee componenten: het vergelijkings- en het beschrijvingsmodel. Met behulp van het vergelijkingsmodel worden, vaak via een steekproef, die gevallen opgespoord waarin een uiting in de vertaling qua inhoud of qua stijl niet geheel - of geheel niet - overeenkomt met de corresponderende uiting in de oorspronkelijke test. Deze gevallen worden verschuivingenGa naar eind2. genoemd, en omdat het hier gaat om verschuivingen op het niveau van de zin of van de woordgroep, wordt er gesproken van mikrostructurele verschuivingen. Deze verschuivingen worden in categorieën ondergebracht: categorieën die betrekking hebben op semantische en stilistische verschuivingen, en op verschuivingen waarbij, door een ingreep in de zinsbouw, een verandering optreedt in de betekenis, de stijl of de functie. Deze laatste verschuivingen worden de syntactisch-semantische, -stilistische en -pragmatische verschuivingen genoemd. Met behulp van het beschrijvingsmodel wordt onderzocht wat de invloed is van de mikrostructurele verschuivingen voor de tekst als geheel, de makrostructuur. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de karaktertekening van personages, de volgorde waarin handelingen en gebeurtenissen plaatsvinden en de tijd waarop zij zich afspelen, de manier waarop handelingen, gebeurtenissen, plaatsen en ruimtes worden beschreven, de wijze waarop de verteller alles wat zich afspeelt presenteert en dergelijke. Tussen het vergelijkings- en het beschrijvingsmodel zijn systematische verbanden aangebracht, zodat onderzocht kan worden of, en zo ja hoe, de verschuivingen op het niveau van de mikrostructuur verschuivingen teweegbrengen in de makrostructuur. Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde semantische en stilistische verschuivingen van invloed zijn op de karaktertekening van een personage. Wanneer een personage in de oorspronkelijke tekst wordt beschreven als bescheiden, introvert en teruggetrokken, en dit wordt vertaald als verlegen, gesloten en geïsoleerd, dan is het duidelijk dat er van zo'n personage in de vertaling een ander beeld wordt geschetst dan in de brontekst gebeurt. En als een personage zich in die brontekst op een ver- | ||||||||||||||
[pagina 605]
| ||||||||||||||
trouwelijke manier tot een ander personage richt, bijvoorbeeld met je en jij, terwijl er in de vertaling u wordt gebruikt, dan verandert er iets in de verhouding tussen die personages. Ook in de beschrijving van plaatsen en ruimtes, en van handelingen en gebeurtenissen kunnen, als gevolg van vaak onopvallende, subtiele mikrostructurele verschuivingen, min of meer ingrijpende verschuivingen in de makrostructuur optreden. Als in de brontekst bijvoorbeeld een kamer wordt beschreven als een klein, schemerig vertrek, terwijl in de vertaling wordt gesproken van een bedompt, donker kamertje, dan ziet de lezer van de vertaling een andere kamer dan de lezer van de oorspronkelijke tekst. En er bestaat een wezenlijk verschil tussen een handeling waarin een personage actief en bewust optreedt - hij pakte haar hand - en een handeling die min of meer buiten de wil van het personage om geschiedt: - zijn hand klemde zich om de hare -. Hierbij moet wel worden aangetekend dat één mikrostructurele verschuiving niet meteen een verschuiving in de makrostructuur teweegbrengt. Een boos personage wordt niet een woedend of agressief personage door één verschuiving als van hou je mond, zei ze boos naar hou je mond, viel ze woedend uit. Dit gebeurt pas wanneer er meer van dergelijke verschuivingen worden geconstateerd die op dit personage betrekking hebben; wanneer er, met andere woorden, sprake is van een zekere frequentie en consistentie in de mikrostructurele verschuivingen.
Het zal duidelijk zijn dat de aard en het aantal van de mikrostructurele verschuivingen in de richting kunnen wijzen van de interpretatie die de vertaler aan de oorspronkelijke tekst heeft toegekend. Als er verbanden kunnen worden gelegd tussen de verschuivingen onderling, als deze een bepaald patroon vertonen, als zij, behalve een zekere frequentie, ook een bepaalde consistentie bezitten, dan kan hieruit worden afgeleid dat de vertaler zich bij het vertalen heeft gebaseerd op een bepaalde interpretatie. Zo wijzen verschuivingen uit diverse categorieën in de Don Quichot-vertaling van Van Dam en Werumeus Buning (1963) met betrekking tot het personage don Quichot allemaal in een bepaalde richting. In de Spaanse tekst is het taalgebruik van don Quichot afwisselend archaïsch en eigentijds. De manier waarop hij praat is voor de Spaanse lezer een signaal: als don Quichots taal archaïsch is, denkt hij dat hij een middeleeuwse ridder is en is hij gek. Als hij daarentegen net zo praat als andere personages is hij normaal. Hierdoor wordt de lezer aan het twijfelen gebracht: is don Quichot nu gek of niet. Dit verschil in taalgebruik is in de vertaling verdwenen. Of don Quichot nu denkt dat hij een ridder is of niet, zijn taalgebruik is altijd archaïsch. Voor de lezer van de vertaling is het dus geen vraag of don Quichot gek is: wat hij ook doet en wat hij ook zegt, hij is vanaf het begin tot het eind gek. Dat het werk hierdoor aan spanning verliest behoeft geen betoog. Ter illustratie een enkel voorbeeld van archaïsch taalgebruik in de vertaling op plaatsen waar het Spaans eigentijds is:Ga naar eind3. Así es verdad (zo is het) Ge spreekt waarheid, vriend
Een interpretatie als deze kan, in termen van Levý (1969, 48), worden bestempeld als een subjectieve interpretatie. Het is de persoonlijke opvatting van de vertalers over de figuur van don Quichot die in de vertaling doorklinkt; een opvatting waarvoor in de Spaanse tekst geen rechtvaardiging te vinden valt. Als don Quichot in de vertaling ook afwisselend als een gestoord en een niet-gestoord personage zou spreken, dan zou er, alweer in termen van Levý, sprake zijn van een objectieve in- | ||||||||||||||
[pagina 606]
| ||||||||||||||
terpretatie. Hieronder wordt een interpretatie verstaan die stoelt op de kenmerken en eigenschappen van de oorspronkelijke tekst en die hierdoor wordt gerechtvaardigd. Een ander voorbeeld van een dergelijke subjectieve interpretatie, maar dan met aanmerkelijk minder ingrijpende gevolgen, kan worden aangetroffen in de vertaling van El coronel no tiene quien le escriba (García Márquez 1976/Van de Pol 1984).Ga naar eind4. Het gaat hier om de karaktertekening van de vrouw van de hoofdpersoon uit deze roman. Het beeld dat de Spaanse lezer krijgt is dat van een vrouw die duidelijk minder optimistisch en idealistisch is dan haar man. In tegenstelling tot de kolonel gelooft zij niet meer in de komst van de brief, noch in de overwinning van de vechthaan waarmee een einde aan hun armoede zal komen. In haar pogingen om de kolonel ertoe te bewegen de haan te verkopen, legt zij in de vertaling een grotere mate van ongeduld en irritatie aan de dag dan in de oorspronkelijke tekst het geval is. Zo klinkt haar snap dat dan, ik ben aan het doodgaan uit de vertaling duidelijk geïrriteerder dan haar uitspraak in de brontekst: debías darte cuenta de que me estoy muriendo (je zou moeten beseffen dat ik bijna dood ben). De verteller doet hier nog een schepje bovenop met zinsnedes als: maar ze ging gewoon verder met praten als vertaling van: prosiguió hablando (ze praatte verder) en: maar zijn vrouw hield hardnekkig vol voor: pero la mujer insistió (maar zijn vrouw hield vol). Door die grotere mate van ongeduld en irritatie verandert er iets in de verhouding tussen de kolonel en zijn vrouw. In de oorspronkelijke tekst probeert ieder van hen op zijn eigen manier het hoofd te bieden aan de ellendige omstandigheden. Beide manieren zijn gelijkwaardig; de ene is niet beter dan de andere. Door de houding van de vrouw in de vertaling gaat de lezer echter meer sympathie voelen voor de kolonel. De vrouw is niet langer deelgenoot en medeslachtoffer; zij wordt een extra belasting voor de kolonel. In beide vertalingen lijkt het gerechtvaardigd te veronderstellen dat de vertalers voorrang hebben verleend aan een norm die omschreven kan worden als goed Nederlands, ten koste van een norm die getrouwheid kan worden genoemd. Voor Van Dam en Werumeus Buning lijkt dit zoiets als mooi Nederlands te betekenen: in de jaren veertig, waarin deze vertaling tot stand kwam, werd in bepaalde kringen archaïsch en formeel taalgebruik als mooi bestempeld. Voor Van de Pol lijkt goed Nederlands vooral levendig en vlot leesbaar Nederlands te betekenen.
Behalve over de interpretatie, kunnen mikrostructurele verschuivingen ook informatie geven over de vertaalmethode die is toegepast. Een samenhang in die verschuivingen en in de verschuiving die hierdoor al dan niet in de makrostructuur optreedt, wijst op de zogenoemde structurele vertaalmethode. Dit betekent dat een vertaler zich bij zijn keuzes en beslissingen tijdens het vertalen heeft laten leiden door een bewuste interpretatie, ongeacht of deze nu objectief of subjectief is. Onsamenhangendheid in de mikrostructurele verschuivingen kan wijzen op wat wel de lineaire vertaalmethode wordt genoemd. Vertalers die volgens deze methode werken, laten zich bij hun keuzes niet leiden door een bepaalde interpretatie, maar gaan ad hoc te werk. Hun keuzes en beslissingen worden ingegeven door de behoeften en de inspiratie van het moment, en lijken vooral voort te komen uit een streven naar wat zij onder getrouwheid verstaan. Dat een dergelijke opvatting van getrouwheid kan leiden tot grote makrostructurele verschuivingen blijkt wel uit de vertaling van Hijo de hombre (Roa Bastos 1960/Meys 1979). In deze vertaling wordt een van de kenmerkendste eigenschappen van het origineel, namelijk de uiterst complexe manier waarop alles met alles samenhangt, teniet gedaan. De oorzaak hiervan ligt niet alleen in de vertaalfouten, waaraan indertijd in recensies zo veel aandacht is besteed, maar moet vooral worden gezocht in de vertaalmethode: woordvoor-woord en zin-voor-zin, zonder dat er rekening is gehouden met de structuur van de tekst als geheel.Ga naar eind5. | ||||||||||||||
[pagina 607]
| ||||||||||||||
Tenslotte kunnen de mikrostructurele verschuivingen aanwijzingen geven over de vertaalstrategie die de vertaler heeft gevolgd. Zo wijzen bijvoorbeeld exotische termen als calle Mayor, Plaza del Sol, Guardia Civil, don Fernando duidelijk op wat een brontaalgerichte strategie wordt genoemd: met deze termen wordt verwezen naar het land van herkomst. Een brontaalgerichte strategie kan ook blijken uit de mate waarin een vertaler de tekst al dan niet op de voet volgt. Wanneer er weinig of geen weglatingen en toevoegingen zijn, wanneer hoofdzinnen als hoofdzinnen en bijzinnen als bijzinnen zijn vertaald, wanneer de volgorde van de zinsdelen wordt gehandhaafd, dan kan daaruit de gevolgtrekking worden gemaakt dat de vertaler zich heeft bediend van een brontaalgerichte strategie. Een extreme manifestatie van zo'n strategie zijn de zogenaamde calques. Dit zijn constructies of termen die te direct op de brontaal zijn geënt en die daardoor een ‘onnederlandse’ indruk op de lezer maken. Ook in dit soort gevallen lijkt een bepaalde opvatting van de norm getrouwheid de overhand te hebben. In de vertaling van Hijo de hombre wemelt het hiervan. Een enkel voorbeeld: ... de spoorwegen trokken op over de lijn die een rode scheur in de vallei opende...
Strategieën die op de taal van de vertaling zijn gericht, de zogenoemde doeltaalgerichte strategieën, blijken in eerste instantie uit de manier waarop met namen van personen, plaatsen, instellingen en dergelijke is omgegaan. Termen als Dorpsstraat, Hoofdstraat, Plein van de Zon en dergelijke, verwijzen niet naar het land van herkomst, maar naar de eigen omstandigheden. Dit soort vertalingen kan zeer storend werken als de vertaler niet consequent te werk is gegaan. Zo trof ik in een Spaanse vertaling van Garden Party van Katherine Mansfield de naam Lorenzo aan, terwijl de overige personages hun oorspronkelijke - Engelse - namen hadden behouden. Dat de wereld die in de vertaling wordt gepresenteerd hierdoor op twee benen gaat hinken, behoeft geen betoog. Doeltaalgerichte strategieën kunnen ook blijken uit een veelvuldig gebruik van de zogenoemde pragmatische partikels. Dit zijn woordjes als wel, als, dus, toch, maar, eens, die geen vaste betekenis hebben en waarmee uitdrukking wordt gegeven aan de houding van de spreker. Het Nederlands is, in vergelijking met sommige andere talen, rijk aan deze partikels. Vaak worden ze toegepast om de zin lopend te maken, en komen zij voort uit een norm die als vlot leesbaar Nederlands bestempeld kan worden. Door het subjectieve element dat zij in zich hebben kan overmatig gebruik echter leiden tot ingrijpende verschuivingen in de makrostructuur. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de al eerder genoemde Don Quichot-vertaling. Daar wordt de houding van de verteller subjectief, betrokken en interpreterend op plaatsen waar de verteller van de oorspronkelijke tekst neutraal, afstandelijk en registrerend is. Zo worden Sancho en don Quichot op een bepaald moment geblinddoekt en onder bedreigingen naar een kasteel gevoerd donde había poco que habían estado (waar zij kort geleden waren geweest). In de Spaanse tekst wordt kortweg melding gemaakt van dit feit; de verteller geeft een objectieve, neutrale registratie. In de vertaling staat: het kasteel waarin zij nog zo kort geleden hadden vertoefd. Hier is geen sprake van een objectieve registratie, maar van een subjectieve interpretatie: de gevoelens van de verteller, verbazing en medelijden, klinken hier duidelijk door.
Met deze ruwe schets heb ik aan willen geven hoe een systematisch onderzoek van de verschuivingen op het mikrostructurele niveau en van de gevolgen daarvan voor de makrostructuur, licht kan werpen op de interpretatie, de strategie en de methode op grond waarvan een vertaling tot stand is gekomen, en daarmee op | ||||||||||||||
[pagina 608]
| ||||||||||||||
de normen die de vertaler heeft gehanteerd. Bij wijze van illustratie van het voorgaande, zou ik willen besluiten met een korte samenvatting van een vertaalbeschrijving, zoals die met behulp van de methode is verricht. Het gaat hier om de roman Crónica de una muerte anunciada (1981) van Gabriel García Márquez. De Nederlandse vertaling is verschenen onder de titel Kroniek van een aangekondigde dood (1981) en is van de hand van Mariolein Sabarte Belacortu.Ga naar eind6. Crónica de una muerte anunciada is het verhaal over de dood van Santiago Nasar, een eenentwintigjarige rijke boerenzoon uit een klein dorp ergens in Spaans-Amerika. Deze dood is een aangekondigde dood: de moordenaars vertellen uren van tevoren aan iedereen die het wil horen dat zij van plan zijn Santiago om het leven te brengen. Binnen de kortste tijd is heel het dorp, op een paar uitzonderingen na, op de hoogte. Tot die uitzonderingen behoort, behalve het slachtoffer zelf, het personage dat als verteller optreedt. Dit naamloze personage, een goede vriend van het slachtoffer, probeert zevenentwintig jaar later de moord en de omstandigheden die ertoe leidden te reconstrueren. Hij doet dit aan de hand van zijn eigen herinneringen, van de rapporten van de rechter van instructie en de lijkschouwer, maar vooral op basis van de verklaringen, uitspraken en herinneringen van direct en indirect betrokken dorpsgenoten. In het verhaal dat dit anonieme personage vertelt worden de gebeurtenissen steeds vanuit diverse standpunten belicht. Hierdoor wordt de lezer geconfronteerd met een aantal onzekerheden en tegenstrijdigheden die een ‘logische’ verklaring van de moord onmogelijk maken. De lezer heeft uiteindelijk een aantal stukken van een legpuzzel in handen, die niet goed in elkaar blijken te passen. Behalve door het steeds wisselende perspectief wordt dit effect vooral bereikt door de afwisseling in betrokkenheid en afstandelijkheid in de houding van de verteller. In die passages waarin diens herinneringen de hoofdrol spelen is de betrokkenheid groot; er is dan duidelijk sprake van subjectieve oordelen en gevolgtrekkingen: De burgemeester was vroeger legerofficier geweest en had totaal geen ervaring met gerechtelijke zaken, maar hij was te ijdel om iemand die het kon weten te vragen waar hij moest beginnen. (Sabarte Belacortu 1981, 65)
Het anonieme personage dat als verteller optreedt legt daarentegen een afstandelijke houding aan de dag in die passages waarin de reconstructie is gebaseerd op herinneringen van anderen. Hier blijft de verteller op de achtergrond. Dit blijkt onder andere uit de volgende passages, waarin tegenstrijdige uitspraken over het weer op de ochtend van de moord worden gedaan, zonder dat de verteller hierin corrigerend optreedt: Veel mensen waren eenstemmig in hun herinnering dat het een stralende ochtend was (...). (idem, 8)
De mikrostructurele verschuivingen die in deze vertaling zijn geconstateerd liggen vooral op het gebied van de semantische keuzes. Hierin valt een lichte voorkeur voor specifiekere, | ||||||||||||||
[pagina 609]
| ||||||||||||||
suggestievere en subjectievere keuzes vast te stellen, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: para no llorar (om niet te huilen) om niet in tranen uit de barsten
Uit de voorbeelden blijkt dat er steeds sprake is van een graduele verschuiving: suggestieve, emotioneel geladen keuzes uit het origineel krijgen in de vertaling een licht accent. Hierdoor worden de reacties van sommige personages iets emotioneler of heftiger. Dit blijft echter beperkt tot incidentele gevallen, zodat niet gesproken kan worden van een verschuiving in de karaktertekening. De stilistische verschuivingen in deze vertaling komen vooral voort uit de zogenoemde exotiseringen. Eigennamen van personen, van plaatsen en instellingen, van dranken en gerechten en van dansen en liedjes worden niet vertaald of aan de Nederlandse omstandigheden aangepast, maar worden regelrecht uit het Spaans overgenomen. Daardoor wordt de Nederlandse lezer geconfronteerd met een uitgesproken Spaans-Amerikaans gekleurde wereld. Een aantal syntactisch-stilistische verschuivingen wijzen op een lichte tendens tot explicitering: in de vertaling wordt een uitgebreidere formulering gehanteerd dan in de brontekst: (...) pero le pareció un interés extraño (maar zij vond dat een vreemde belangstelling)
In een aantal gevallen komt de syntactischstilistische verschuiving duidelijk voort uit de eisen die het Nederlands stelt; de verschuivingen komen niet zelden de leesbaarheid van de vertaling ten goede. De hierboven beschreven verschuivingen brengen een zeer lichte en nauwelijks relevante verschuiving in de houding van de verteller teweeg: deze is hier en daar iets meer betrokken en iets verklarender dan in de oorspronkelijke tekst het geval is. Het fundamentele kenmerk van de vertellersfunctie en daarmee van de brontekst als geheel - de afwisseling in betrokkenheid en afstandelijkheid - wordt door deze verschuiving echter niet in zijn essentie aangetast.
Op basis van deze beschrijving kunnen de volgende conclusies worden getrokken: de vertaalster heeft zich bij haar vertaling laten leiden door een bewuste en objectieve interpretatie van de oorspronkelijke tekst, door een logisch daaruit voortvloeiende structurele vertaalmethode en door een duidelijk brontaalgerichte vertaalstrategie. De norm die de vertaalster hierbij heeft gehanteerd zou kunnen worden omschreven als getrouwheid: getrouwheid aan het taalgebruik dat kenmerkend is voor de brontekst, getrouwheid aan de karaktertekening van de personages en aan het beeld van de handelingen en gebeurtenissen, en getrouwheid aan de wijze waarop de verteller in de oorspronkelijke tekst dit alles presenteert. Daarbij legt de vertaalster ook een streven naar de norm vlot leesbaar Nederlands aan de dag; een aantal verschuivingen, met name op het syntactisch-stilistische niveau, legt hiervan getuigenis af. | ||||||||||||||
[pagina 610]
| ||||||||||||||
Is hier nu sprake van een goede vertaling? Hoewel een dergelijk oordeel niet op de weg van een vertaalwetenschapper maar op die van een vertaalcriticus ligt, zou ik deze vraag toch bevestigend willen beantwoorden. Ik vind dit een goede vertaling, niet omdat ik van mening ben dat een goede vertaling per definitie moet voldoen aan de normen getrouwheid en vlot leesbaar Nederlands. Ik vind dit een goede vertaling omdat de vertaalster aan deze normen in deze vertaling een duidelijke inhoud heeft gegeven en omdat zij die normen consequent heeft gehanteerd. Daardoor zijn de specifieke kenmerken en eigenschappen van de oorspronkelijke tekst in de vertaling bewaard gebleven. Kroniek van een aangekondigde dood is dank zij de interpretatie en dank zij de vertaalmethode en -strategie een werk van García Márquez gebleven, en niet een werk van Sabarte Belacortu geworden. Of er over twintig jaar nog op dezelfde manier over deze vertaling wordt geoordeeld is een andere vraag. | ||||||||||||||
Bibliografische verwijzingen
|
|