| |
| |
| |
[Nummer 7]
Gregor Benton
De wording van de politieke grap
Politieke grappen zijn onverbrekelijk verbonden met moderne dictaturen van welke politieke signatuur ook, maar in de Sovjetunie worden verreweg de meeste en ook de beste grappen verteld. Ik zal me dan ook voornamelijk bezighouden met de sovjetrussische grap en grappen die daar nauw verwant aan zijn.
Politieke grappen worden door honderdduizenden verteld aan een publiek van honderden miljoenen, maar buiten de grenzen van de dictaturen waaruit ze voortkomen zijn ze nauwelijks bekend. Politieke grappen zijn het produkt van een samenleving waarin hevige spanning heerst en veel verboden is - condities waaronder goede humor doorgaans goed gedijt - en ondanks de specifieke grieven die in de grappen tot uitdrukking komen hebben ze een universele waarde waardoor ze ook gewaardeerd worden in omstandigheden waar de pointe niet onmiddellijk van toepassing is. In het Westen wordt het vertellen van grappen in toenemende mate een zaak van betaalde conferenciers die optreden voor een publiek van televisiekijkers. Politieke grappen zijn minder beperkt: om voor de hand liggende redenen doen ze voornamelijk de ronde buiten de officiële kanalen. Zowel degenen die de grappen vertellen als degenen die ernaar luisteren worden echte fijnproevers en men wordt uiterst kritisch: grappen die niet aan de strengste maatstaven voldoen leggen het loodje.
Politieke grappen vormen de reactie van de burgers op de pogingen van de staat hun denken te standaardiseren en hen zo bang te maken dat ze geen kritiek meer durven uit te oefenen of een afwijkend standpunt durven in te nemen. Freud heeft gezegd dat grappen zich vooral lenen voor het belachelijk maken van mensen in hoge posities, mensen die we anders niet zouden durven aanvallen vanwege onze innerlijke of van buitenaf opgelegde remmingen. De politieke grap illustreert dit bij uitstek. Degenen die niet over politieke macht beschikken, gebruiken de politieke grap als een tribunaal dat ze in staat stelt oordelen uit te spreken over de samenleving in een situatie waar andere manieren om die oordelen uit te spreken uitgesloten zijn.
Politieke grappen bieden een uniek inzicht in de problemen van het alledaagse leven onder een dictatuur. De grappen worden bevolkt door mensen uit alle rangen en standen, van Partijbonzen tot prima donna's, van bureaucraten uit provinciesteden tot drinkebroers. De meeste politieke kwesties komen erin aan de orde, van de prijs van tafels tot de sommen gelds die aan ruimtevaart uitgegeven worden. Ze geven heel krachtig weer wat de stemming onder het volk is, in samenlevingen waarin een andere, officieel toegestane vorm om dit tot uitdrukking te brengen ontbreekt. Een goede grap die vanwege de actualiteit van het onderwerp precies op de juiste golflengte is afgestemd zal zich van Brest naar Vladivostok en terug verplaatsen met een snelheid waar de minister van informatie jaloers van zou worden.
Politieke humor is op zichzelf niets nieuws. Zolang er staten bestaan hebben filosofen en hofnarren de draak gestoken met degenen die de touwtjes in handen hadden. De oude Grie- | |
| |
ken en Romeinen beschouwden spot als een legitiem onderdeel van de politieke wapenrusting, en wijzen uit het oude China doorzagen de dwaasheid en hypocrisie van de hogergeplaatsten zeer snel en hadden een vlijmscherpe tong. Maar dit soort humor werd voornamelijk door de elite bedreven. De mensen uit de lagere klassen van pré-moderne samenlevingen hebben geen echte traditie van politieke humor zoals wij die kennen omdat ze weinig wisten van hogere politiek. Ongetwijfeld waren lokale despoten het voorwerp van klassebepaald amusement in het dorp, maar het ontbrak de dorpelingen aan afstand tot die despoten, en zonder afstand ontstaat humor niet gemakkelijk.
Niet alle mensen in lagere posities waren zo ver verwijderd van de machtscentra. Lakeien, prostituées, kleine volgelingen, boodschappers van de mandarijnen en meer van dergelijke lieden hadden een bredere kijk op het politieke proces, en zo de kiem van een vroegpolitieke humor ergens ontsproten is dan was dat zonder twijfel onder deze mensen. Maar over hoe het precies gegaan is, valt weinig te zeggen, aangezien er door de eeuwen heen van deze orale cultuur haast niets is opgetekend.
Moderne samenlevingen waarin de mensen democratische vrijheden genieten kennen ook politieke grappen - je zou zelfs kunnen zeggen dat het recht om die grappen te vertellen een van die vrijheden is. Maar de meeste politieke grappen in bourgeois democratieën zijn bloedeloos en worden door beroepsgrappenmakers verteld. De reden hiervoor ligt voor de hand: een samenleving waarin de mensen stemrecht hebben, heeft geen dringende behoefte aan politieke grappen omdat de mensen op effectievere wijze uiting kunnen geven aan politieke spanningen.
Onder de moderne dictatoriale regimes komen politieke grappen pas werkelijk tot hun recht en vormen ze onderdeel van het dagelijks leven van alle klassen. Fabrieksarbeiders wisselen politieke grappen uit, maar bisschoppen, hersenchirurgen, tractorbestuurders... en uiteraard de dictators zelf, doen dat eveneens. Die grappen gaan niet meer over de grillen of eigenaardigheden van deze of gene politicus, zoals de meeste grappen in democratische samenlevingen, maar alle zaken die met de politiek en de samenleving te maken hebben komen erin aan de orde.
Politieke grappen vormen weliswaar niet het enige medium voor niet-officiële opinies in samenlevingen waarin oppositie niet toegestaan is, maar ze zijn waarschijnlijk wel het minst gevaarlijk. In tegenstelling tot intellectuelen die hun boeken bij de ondergrondse samizdat-pers uitgeven of activisten die op straat protesteren hoeven mensen die grappen vertellen noch erg geletterd te zijn noch buitensporig moedig: het enige dat ze nodig hebben is een zeker gevoel voor vermaak en voor timing, en je kunt met humor zelfs gramstorige ambtenaren vermurwen. Niettemin doet men er verstandig aan buitensporige grappen in parken en in het open veld aan elkaar te vertellen, buiten gehoorsafstand van politieagenten en verklikkers. In Hitler-Duitsland komt dit aspect van de politieke grap zelfs tot uiting in de benaming: de Flüsterwitz, ofwel de ‘gefluisterde grap’. Een anti-Hitler grap (zoals gebruikelijk gebaseerd op een van origine joodse grap) laat aan duidelijkheid op dit punt niets te wensen over: In een stationswachtkamer zitten vijf burgers van het Reich. De een zucht, de ander laat zijn hoofd in zijn handen rusten, een derde kreunt, een vierde lopen de tranen over de wangen, zegt de vijfde: ‘Voorzichtig heren. Het is niet verstandig in het openbaar een discussie over politiek te voeren.’
In studies over folklore wordt aangetoond dat de verscheidene folkloregenres in zeer uiteenlopende culturen en in ver van elkaar verwijderde gebieden dezelfde kernthema's hebben; vermoedelijk vindt dit voornamelijk zijn oorzaak in culturele vermenging. Wat geldt voor traditionele folklore, geldt in nog veel sterkere mate voor de politieke grap, heden ten dage de belangrijkste vorm van mondeling verspreide volkswijsheid. Er zijn talloze voorbeel- | |
| |
den van dezelfde politieke grappen die in zeer uiteenlopende landen, zelfs op verschillende continenten, verteld worden. Dikwijls wordt niet alleen de inhoud maar ook de vorm van de ene aan de andere context aangepast, zelfs als er oceanen tussen liggen. Zodra een aantal onbelangrijke onderdelen-naam, plaats, wijze van aanspreken-veranderd zijn, kunnen deze grappen zich direct van het ene systeem naar het andere verplaatsen. In 1973 vertelden de vluchtelingen van het Pinochet-regime in Chili die in het Westen asiel aanvroegen, dezelfde grappen als tegenstanders van het Derde Rijk in de jaren dertig en de oorlogsjaren. In dit geval waren die grappen hoogstwaarschijnlijk voornamelijk in omloop gebracht door joodse vluchtelingen die nazi-Duitsland verlaten hadden en zich in Latijns-Amerika hadden gevestigd. Deze handel in humor heeft weinig respect voor politieke etiketten. Dit soort humor kan zelfs zeer goed gedijen in systemen die ideologisch gesproken elkaars tegenpolen zijn, zoals bijvoorbeeld Duitsland onder Hitler en Rusland onder Stalin, omdat ze hardnekkig verwijzen naar de gemeenschappelijke aspecten: kampen, gesloten grenzen, censuur, rijen voor winkels, en een corrupte bureaucratie.
Een dictatoriaal regime is een noodzakelijke voorwaarde voor een bloeiende politieke humor, maar men treft die niet in alle politieke dictaturen aan. Militaire regimes bijvoorbeeld kunnen zelden bogen op een rijke traditie van humor. De meeste militaire regimes verlaten zich voor de verwezenlijking van hun politieke doelstellingen op bruut geweld; ze zijn er niet op uit de ‘geest van de samenleving’ te veranderen, of ‘een nieuwe mens’ te creëren. Hoe barbaars ze op ander gebied ook zijn, ze zijn zelden in staat de mensen te onderwerpen aan de geestelijke bemoeizucht die zo kenmerkend is voor de meer subtiel repressieve regimes. Maar de ervaring wijst uit dat niet zozeer bruut geweld alswel het specifieke leed en de woede die opgeroepen worden door geestelijk geweld de wijdverbreide gewoonte van het vertellen van politieke grappen voortbrengen.
Waar militaire junta's alleen over het lichaam heersen, eisen de laatstgenoemde dictaturen zowel het lichaam als de ziel op. Het is hun niet voldoende dat je je gewonnen geeft - ze staan erop dat je dat uit eigen beweging doet, of tenminste overtuigend speelt alsof dat zo is. Om een dergelijke bekering te bewerkstelligen heeft men aan gewone politieke middelen niet genoeg. Vandaar dat dergelijke regimes een ingewikkeld netwerk van beheersingsmechanismen ontwikkelen die erop toegesneden zijn op elk terrein van het menselijk leven door te dringen. In de praktijk blijken die beheersingsmechanismen niet onfeilbaar te zijn en de sovjetrussische heersers hebben zich dan ook gedwongen gezien de greep wat te verslappen en op enkele kleine terreinen enige individuele vrijheid toe te staan. Maar iedereen is tot op zekere hoogte onderworpen aan het officiële apparaat dat de media, de scholen, en het grootste gedeelte van de amusementswereld beheerst. In de steden is de druk van het systeem nog steeds groot en onder deze druk te moeten leven creëert spanningen die een ernstige bedreiging zouden vormen voor de collectieve geestelijke gezondheid als er geen manieren waren om snel stoom af te blazen. De sovjetrussische samenleving kent een heel scala van manieren om stoom af te blazen, van wodka tot vandalisme. Maar een van de meest gangbare, met de minste kans op onaangename consequenties, bestaat uit het vertellen van politieke grappen.
De politieke grap kan dus gezien worden als een reactie op de tergende druk van het dagelijks leven onder een dictatuur. Het publieke gezicht van de mensen is niet meer in overeenstemming met hun privé-gevoelens. De kloof tussen het zelf en de samenleving, de wijdverspreide spanning en dubbelzinnigheid, de tegenstelling tussen twee codes van gedrag en bedoeling, die van het privé-leven en die van het publieke leven - dat zijn de ingrediënten voor uitstekende humor.
Maar als ze verstandig zijn zullen mensen die politieke grappen vertellen de tijd en de
| |
| |
plaats voor het uitoefenen van hun kunst met zorg kiezen. Onderdrukking kent tijden van vloed en tijden van eb en als je die niet weet te onderscheiden vraag je om moeilijkheden. Veel mensen geloven dat politieke grappen het best gedijen tijdens oorlogen, revoluties en crises, maar dat is een romantische misvatting. Tijdens revoluties hebben mensen wel wat anders aan hun hoofd dan grappen vertellen en tijdens oorlogen en crises zal de overheid vermoedelijk scherper toezien zodat lachen een gevaarlijker bezigheid wordt. Politieke humor is geen vorm van rechtstreekse confrontatie. Mensen zullen alleen politieke grappen vertellen als ze erop kunnen vertrouwen dat hun toehoorders er vrolijk op zullen reageren. Maar in samenlevingen waar men voortdurend op zijn hoede moet zijn, blijft dit vertrouwen beperkt tot een zeer kleine kring, politieke grappen kunnen dan niet meer vrijelijk de ronde doen. Een van de weinige kringen waar in zulke tijden nog openlijk grappen verteld kunnen worden is onder partijleiders. Stalin was een groot liefhebber van de joodse grappen van Karl Radek voor hij hem in 1937 liet doodschieten, en hij stond zelfs de schrijver Nicolai Virta toe in het Politburo grappen te vertellen.
Er zijn geen staten die politieke grappen bij de wet verbieden. Per slot van rekening zouden ze daardoor nog lachwekkender worden. Maar staten kunnen via andere wetten - wetten tegen economische sabotage, tegen ondermijning van de nationale moraal, en dergelijke - grappenmakers het zwijgen opleggen. Zo was een van de slachtoffers van het nazi-regime de katholieke priester Josef Müller, die opgehangen werd omdat hij een politieke grap verteld had aan een elektricien die in zijn huis werkte, en in de Sovjetunie werden zoveel vertellers van grappen naar Stalins kampen gestuurd dat volgens een hardnekkig gerucht het Witte Zeekanaal door hen gegraven is. Maar op de lange duur kunnen grappen niet uitgeroeid worden door degenen die ze vertellen op te sluiten of te vermoorden. Integendeel: het schept zelfs de mogelijkheid voor een onuitputtelijke reeks nieuwe grappen: Is het waar dat kameraad Stalin politieke grappen verzamelt? Ja, maar eerst verzamelt hij de mensen die ze vertellen.
Hoe was het in de concentratiekampen, die satanische uitwassen van nazi-intolerantie? In zijn studie over de Flüsterwitz concludeert Gamm dat er in concentratiekampen geen grappen verteld werden, hoewel er soms wel grappen over die kampen de ronde deden. Je zou denken dat hij gelijk heeft. Politieke grappen bestaan bij gratie van het laatste restje menselijke vrijheid, maar in Hitlers concentratiekampen was de terreur zo totaal dat er ongetwijfeld geen plaats meer voor grappen was. Niettemin werden er grappen verteld. Aleksander Drozdzynski, bijvoorbeeld, vertelde grappen in Auschwitz, Buchenwald en Bergen-Belsen om zowel zichzelf als zijn kameraden moed in te spreken. Na de oorlog werd Drozdzynski in heel Warschau beroemd als de verteller van joodse grappen. Hij bezit zelfs bandopnames van satirische liederen, gezongen door gevangenen van de sovjetkampen. Het leven in de kampen van Stalin was gruwelijk maar minder gruwelijk dan in die van Hitler. Alleen in de kampen voelden mensen zich werkelijk vrij, zegt Drozdzynski. Afgaand op zijn verhalen over het leven in de sovjetkampen en die van anderen is voor de politieke gevangenen het vertellen van politieke grappen de voornaamste bron van onofficieel vermaak.
In haar boek Der Jüdische Witz voorspelde Salcia Landmann dat als gevolg van de Stalinterreur de joodse grap in de Sovjetunie zou uitsterven. Anderen geloofden dat ook in China traditionele vormen van humor, met name politieke humor, het loodje hadden gelegd tijdens de laatste jaren van Mao, toen de Bende van Vier ‘amok maakte’ en toen zelfs de meest onschuldige vermaken voorzien werden van een Partijboodschap. Gelukkig zijn beide voorspellingen niet uitgekomen: Chroestsjov en Deng Xiaoping, de opvolgers van Stalin en Mao, waren aardse mannen die hun betoog doorspekten met grappen en anekdotes en tenminste een aantal van de ernstigste misstanden
| |
| |
van hun voorgangers ongedaan maakten. Onder Chroestsjov maakte de politieke grap een ongekende bloeiperiode door en werd nog verrijkt met nieuwe varianten uit Oost-Europa. Onder Deng kwamen de oude meesters der komische kunst terug en brachten hun gehoor in verrukking met hun grappen die als snelvuurgeschut in de gebreken van de samenleving insloegen. De heropleving van (de) politiek(e) humor logenstrafte de verwachtingen van de pessimisten, de grap bleek onvernietigbaar.
Sovjetgeleerden hebben briljant onderzoek gedaan naar ethnografie en folklore, maar diezelfde geleerden die met overgave de volkswijzen van kleine volken die in afgelegen gebieden wonen op schrift stellen, moeten om voor de hand liggende redenen doen alsof ze doof zijn voor de politieke grap: de meest duurzame trek van de sovjetfolklore. Ze staan hierin niet alleen. Ook westerse sociale wetenschapsbeoefenaars hebben de rol van politieke grappen vrijwel geheel genegeerd. Studies van politieke humor in de Sovjetunie van de jaren twintig en onder Stalin of in nazi-Duitsland, of bloemlezingen daaruit, zijn zeer zeldzaam (hoewel er de laatste jaren een aantal bloemlezingen van hedendaagse politieke humor door Oosteuropese emigranten, verspreid over de wereld, is gepubliceerd). Het is interessant om eens na te gaan wat de redenen voor deze veronachtzaming in het Westen zijn geweest.
Een punt van kritiek op politieke grappen is dat zij de gruwelen van dictatoriale regimes zouden trivialiseren. Tijdens de oorlog verzamelden en publiceerden oorlogspropagandisten van de geallieerde regeringen talloze anti-Hitler-grappen om het moreel van het publiek aan het thuisfront te sterken, maar mensen die soortgelijke verzamelingen na de oorlog uitbrachten werden soms gekritiseerd. Anderen zijn überhaupt afkerig van het catalogiseren en analyseren van grappen omdat ze het standpunt huldigen dat je door het opschrijven van grappen hun doodvonnis tekent. Beide argumenten hebben een grond van waarheid. Weer anderen vinden volkshumor esthetisch en intellectueel niet interessant en kijken met name neer op de grap, die ze zien als de laagste vorm van humor. Het is zonder meer waar dat politieke grappen, evenals andere soorten grappen, literair gesproken niet erg elegant zijn, evenmin munten ze uit door subtiel psychologisch inzicht, en ze komen in het algemeen snel en in één klap tot hun climax, in tegenstelling tot meer verfijnde vormen van humor. Toch hebben ze een aantal verdiensten die we niet over het hoofd moeten zien: ze zijn verfrissend bondig, banaliteit en pompeusheid doen ze alleen maar schade, en ze vormen een venster dat uitzicht biedt op het onaangename achterwerk van dictaturen.
Vandaag de dag, nu de kunst van het politieke vertoog in de Sovjetunie tot een absoluut dieptepunt gedaald is, valt het moeilijk te geloven dat de sovjetstaat gesticht is door mannen en vrouwen die met hun retorische vermogens een heel gehoor in vuur en vlam konden zetten. Stalin was berucht om zijn gebrekkige vermogens als spreker en de voornaamste stilistische truc die hij toepaste was een aftandse versie van de socratische methode. Er bestaat een grapje dat dit onvermogen helder over het voetlicht brengt. Stalin staat op het mausoleum van Lenin op het Rode Plein. ‘Kameraden!’ roept hij de menigte toe. ‘Dit is een historische gebeurtenis! Ik heb hier een gelukstelegram van Leon Trotski!’ De menigte valt stil, Stalin leest voor: ‘Josef Stalin. Het Kremlin. Moskou. U had gelijk en ik had het mis. U bent de ware erfgenaam van Lenin. Ik moet mijn excuses aanbieden. Leon Trotski.’ De menigte giert van het lachen. Maar op de eerste rij zit een kleine joodse kleermaker naar Stalin te gebaren. Stalin buigt zich naar hem over om te horen wat hij te zeggen heeft. ‘Wat een schitterend bericht! Maar u leest het met de verkeerde intonatie.’ Stalin heft zijn handen op om de menigte tot stilte te manen. ‘Kameraden! Hier is een eenvoudige werker die zegt dat ik Trotski's bericht met de verkeerde intonatie heb voorgelezen. Ik heb deze werker gevraagd het bericht zelf voor te lezen.’ De jood leest: ‘Josef Stalin.
| |
| |
Het Kremlin. Moskou.’ Daarop schraapt hij zijn keel en roept uit: ‘U had gelijk en ik had het mis? U bent de ware erfgenaam van Lenin? Ik moet mijn excuses aanbieden?’
De meeste opvolgers van Stalin missen zelfs zijn botheid, hun politieke stijl is in het dagelijks gebruik misvormd door clichés, eufemismen, en opzettelijk gebrek aan precisie. George Orwell heeft in een gedenkwaardig essay beweerd dat lelijkheid, vaagheid, en vragen negeren, noodzakelijke kenmerken zijn van moderne politieke taal, als politici namelijk hun werkelijke doelstellingen in eenvoudige en rechtstreekse termen zouden verwoorden zouden ze geen schijn van kans hebben dat die geaccepteerd werden. ‘In onze tijd,’ schreef hij, ‘houdt de gesproken en geschreven politiek zich voornamelijk bezig met het verdedigen van het onverdedigbare... Waar er een kloof bestaat tussen werkelijke en verklaarde doelstellingen grijpt men als het ware instinctief naar ingewikkelde bewoordingen en afgetrapt idioom, als een inktvis die een wolk inkt uitspuit.’
Orwell schreef over Engeland maar zijn opmerkingen zijn nog beter van toepassing op de politieke stijl van het sovjetstalinisme. Onder stalinistische systemen is er weinig dat niet direct of indirect onder politieke controle staat, zodat in de Sovjetunie nog veel meer vormen van gesproken en geschreven taal aangetast zijn door politiek dan in het Engeland van Orwell. Grappen, de belangrijkste uiting voor onofficieel commentaar in de Sovjetunie, en de belangrijkste rivalen van de officiële taal die tegenover de burgers wordt gebruikt, stellen evenwel een deugd tegenover elke ondeugd van de politieke stijl. In een samenleving waar de officiële politieke taal tot in de kern vergiftigd is, is de politieke grap een alom erkend tegengif en geneesmiddel.
Grappen zijn kort en kernachtig - bondigheid is de essentie van een grap: officiële taal is langdradig en ingewikkeld. Grappen worden van alle overbodige details ontdaan (tenzij overbodige details het punt is waar de grap om draait); officiële taal is verhullend door winderigheid en opgeblazenheid. Grappen zijn levendig en sprankelend, officiële taal is levenloos en lusteloos. Grappen kunnen niet gecorrumpeerd worden en zijn zelfs waar als ze onwaar zijn: officiële taal verkondigt uit noodzaak en uit gewoonte leugens.
Ongerijmdheid en absurde logica - of, zoals Arthur Koestler het nogal hoogdravend maar wel juist verwoord heeft: ‘De plotselinge associatie van een idee of een gebeurtenis met twee normaliter onverenigbare matrixen’ - vormen de kern van de grap. De grap doet verwachtingen oplaaien en slaat die verwachtingen aan stukken, waardoor men in lachen uitbarst. In de Sovjetunie heeft dit kenmerk van grappen een speciale betekenis. In een systeem waar de wetten der dialectiek ervoor zorgen dat ‘niets toevallig is’, vergenoegt men zich met grappen over de fundamentele toevalligheid van het bestaan. De grap ontleent al haar kracht aan ‘het verslaan van de gewoonte’ en maakt aldus een lange neus naar het onderdrukkende determinisme van het staatsdenken.
Het ligt in de aard van grappen dat ze niet af zijn voordat ze begrepen en verwerkt zijn door de luisteraar, die er uit vrije wil naar moet luisteren. De rol van de luisteraar is onontbeerlijk voor de lach die moet volgen, de belangrijkste bevrediging voor de verteller ligt in het genoegen dat zijn gehoor ondervindt als het de grap ‘snapt’. Er dient van begin tot eind een samenwerking te bestaan tussen verteller en luisteraar, zoals Koestler heeft opgemerkt. Dit is noodzakelijk vanwege het impliciete karakter van grappen. Wil de grap slagen dan moet het gehoor wel een actieve rol spelen; het moet ‘de leemtes opvullen, de hints oppikken en de verborgen analogieën opsporen’. Luisteraar en verteller moeten samen plezier maken en zich in elkaars gezelschap ontspannen voelen. Als dit niet het geval is dan zijn de voorwaarden voor het ontladen van spanning niet vervuld. De medewerking van de luisteraars wordt vrijwillig verleend, maar de reactie op de clou is spontaan en onwillekeurig: het gehoor
| |
| |
is verrukt en die gevoelens uiten zich in een lachsalvo. Bij officiële redevoeringen is in alle opzichten het tegenovergestelde aan de orde. Het gehoor is niet vrij, het wordt niet geacht een rol te spelen in de gebeurtenissen die uitgezeten worden; het gehoor is gespannen en dof; het reageert routinematig, zonder plezier en opgetogenheid, en het applaus is afgemeten en geforceerd.
In een essay getiteld ‘Funny, but not vulgar’, schreef George Orwell dat ‘elke grap een kleine revolutie is’, en dat ‘je niet werkelijk geestig kunt zijn zonder op enig moment onderwerpen aan te snijden die de rijken, de machtigen en de zelfgenoegzamen liever onaangeroerd zouden laten’. Het is duidelijk dat Orwell, die onwelvoegelijkheid toejuichte als een ‘vorm van subversiviteit’, de belangrijke racistische en seksistische agressie in humor onderschatte - die elementen steken niet zozeer de draak met de rijken en de machtigen maar met de armen en de machtelozen, en met vrouwen. Zelfs sommige politieke grappen moeten het hebben van racistische en seksistische vooroordelen.
Na de val van Jiang Qing, de weduwe van Mao, werd China overstroomd door een golf van grappen die kritiek op de Partij paarde aan onvervalste mysogynie. Maar over het geheel genomen voldoen politieke grappen beter aan Orwells criterium dan welke grappen dan ook en ze vormen een goede illustratie van zijn theorie. Hun effect is gebaseerd op het doorprikken van de gezwollen pretenties van de Staat en op het aan het daglicht brengen van hebzucht, stompzinnigheid, wreedheid en de huichelarij van de leiders. Aldus dragen ze bij aan de ondermijning van het gezag van de staat, en in die zin spelen ze een subversieve rol.
Maar politieke grappen zijn alleen revoluties in overdrachtelijke zin. Ze behalen een morele, geen materiële zege. In hun wiek geschoten ambtenaren zullen zich wellicht een poos gekwetst voelen en misschien fulmineren tegen degenen die de pijn veroorzaakt hebben. Maar de wat cynischer en meer vooruitziende geesten onder hen weten dat politieke grappen en andere kleine vrijheden waardoor sommige fanatiekelingen geërgerd raken, een nuttige functie vervullen als uitlaatklep voor spanningen, dat ze de mensen tevreden houden en dat het dwaasheid zou zijn om er hard tegenin te gaan.
Er kan geen twijfel over bestaan dat de ‘liberale’ tactiek de meest effectieve is voor het stabiel houden van de samenleving. De politieke grap is geen vorm van verzet. Revolutionairen en vrijheidsstrijders houden zich bezig met een ernstige en zelfs levensgevaarlijke zaak, zij zijn nauwelijks geneigd luchtig te doen over de vijand, dan wel haat te verspillen door vrolijk gelach. Toestaan dat er grappen tegen de staat worden verteld is derhalve een slimme manier om ernstiger aanslagen op het systeem te voorkomen.
De aard van politieke humor kan drastisch verschillen, zelfs tussen landen met vergelijkbare politieke systemen, hoewel die verschillen nu langzamerhand aan het verdwijnen zijn doordat culturen elkaar over en weer beïnvloeden. Sommige naties, zoals Bulgarije en Albanië, staan niet bekend om een groot gevoel voor politieke humor en behoren tot wat Drozdzynski de ‘grap-vrije zone’ genoemd heeft. Dat culturele tradities van invloed zijn op politieke humor wordt duidelijk als men een vergelijking maakt tussen de Sovjetunie en China. De Chinezen zijn niet van nature humorloos. Integendeel, China heeft een rijke traditie op het gebied van de komedie, en sinds de dood van Mao worden er meer en meer politieke grappen verteld (sommige zijn gebaseerd op sovjetgrappen). Maar vergeleken bij de meeste Oostbloklanden staat de politieke humor van China nog in de kinderschoenen. Dit kan deels verklaard worden door politieke factoren. Tijdens de eerste tien jaar werd de Volksrepubliek veelvuldig opgeschrikt door crises, maar de Republiek slaagde erin te voorkomen dat er extreme gevoelens van cynisme en desillusie, de voedingsbodem voor de sov- | |
| |
jetgrap, onder de bevolking ontstonden. De idealen van de Republiek raakten ‘de ziel van de mensen’ meer dan die van het sovjetsysteem; daardoor was er binnen het systeem minder ruimte voor de verborgen wrok die tot uitdrukking komt in de politieke grap. Daarna, in de jaren zestig, bevond China zich in een langdurige fase van ‘massa-mobilisatie’, in die tijd kon men door het vertellen van grappen in ernstige moeilijkheden raken. Dit vormt deels de verklaring waarom politieke grappen in China nog niet zo wijdverbreid zijn. Maar belangrijker is de factor dat China geen sterke traditie heeft van populaire humor die zich richt op sociale en politieke thema's. Rusland en Oost-Europa hebben door de joodse grap wel een dergelijke traditie. Zelfs Oostaziatische volkshumor is niet
volkomen gespeend van sociale kritiek, deze kritiek richt zich met name tegen hebzucht en corruptie van gezaghebbers. Maar de voornaamste onderwerpen van grappen zijn typerend voor boerenhumor waar ook ter wereld: seks, spoken, winden laten en zich vrolijk maken over het ongeluk van anderen. De soort humor in China die wel een politieke thematiek heeft kan niet werkelijk volkshumor genoemd worden, aangezien zij een veelal literaire, intellectuele of professionele vorm van humor is. Een van de vormen is de xiangsheng, een kluchtige dialoog of gevatte tweespraak tussen een wijze man en een dwaas. Ten gevolge van de Culturele Revolutie is deze een tijdlang gereduceerd tot een vorm van partijdidactiek, maar nu heeft zij al haar vitaliteit weer hervonden en is weer voorzien van de complexe clou en de humoristische literaire allegorie.
Volgens een wijdverbreide opvatting die met name gehuldigd wordt door vertellers van grappen bestaan er eigenlijk geen nieuwe grappen, en zijn alle grappen domweg bewerkingen van bestaande grappen. Dat is duidelijk niet waar. Grappen mogen dan anoniem circuleren, iemand moet ze eens, ook al is het eeuwen geleden, bedacht hebben. In zeldzame gevallen worden nieuwe formules toegevoegd aan het oude bestand door mensen die verbanden zien die anderen nooit gezien hebben. Maar zulke creatieve daden zijn zeldzaam en het is waar dat de meeste ‘nieuwe’ grappen uit de rijke neerslag van eeuwen van grappen vertellen gedolven worden.
De politieke grap in de Sovjetunie heeft vele invloeden ondergaan: van Armeense raadsels en Georgische toespraken bij drinkgelagen tot traditionele boerenverhalen en spreekwoorden. Zelfs maar een fractie daarvan proberen te achterhalen zou een bovenmenselijke onderzoeksinspanning vergen, want politieke grappen verleggen hun terrein vaker dan welke soort grappen ook, en evenals bij andere grappen doen vele verschillende varianten de ronde. Maar er is één invloed die van dermate fundamenteel belang is voor de politieke grap in de Sovjetunie dat die ogenblikkelijk geïdentificeerd kan worden: de joodse grap.
De joodse grap zoals wij die nu kennen is in verscheidene nationale varianten voor het eerst ontstaan in het Europa van de negentiende eeuw ten tijde van de beweging voor joodse emancipatie. Joodse humor stond bekend om zijn sarcasme en meedogenloze ironie, alsook om een unieke neiging tot zelfspot. In het begin van de jaren dertig schreef Paul Landau over de ‘hartstochtelijke afkeer van valsheid en hol gepraat’ van joodse humor en ‘de onweerstaanbare neiging elke vorm van bedrog en huichelarij’ te ontmaskeren. De joodse grap wordt wel gezien als het produkt van een acute twijfel aan eigenwaarde van joden die zonder succes pogingen deden hun persoonlijkheid zodanig te veranderen dat die acceptabel zou zijn voor de grotere gemeenschap, hetgeen er uiteindelijk in resulteerde dat ze zich zowel vijanden maakten in de gemeenschap die ze trachtten te verlaten als in de gemeenschap waar ze deel van probeerden te worden. Maar voor joden waren zelfs kwesties van culturele identiteit in die tijd politieke kwesties. Wat ze ook deden, joden in Oost-Europa en in het tsaristische Rusland werd het leven lastig gemaakt
| |
| |
door racisten in de wijdere gemeenschap en in de staatsbureaucratie. Ze stonden buiten de samenleving van de gojs, maar konden contact met die samenleving niet vermijden. Het is niet verwonderlijk dat ze een sterke traditie van sociale en politieke kritiek ontwikkelden. Een van de uitingsvormen van deze traditie was de humor: de wereld heeft de eerste moderne politieke grap aan de joden te danken.
Sinds de joden zich in Oost-Europa gevestigd hebben, hebben de traditionele Slavische en Baltische boerenculturen invloeden ondergaan van de joodse folklore en religie, hele volzinnen uit de talmoed zijn als spreekwoorden opgenomen in de lokale talen. In Centraal-Europa deden joodse grappen op grote schaal de ronde in de radicale beweging die voorafging aan de Revolutie van 1848, en aan het einde van de negentiende eeuw waren verzamelingen joodse grappen zeer in trek bij nietjoodse gemeenschappen in Wenen en Berlijn. De joodse grap was toonaangevend voor de vele satirische publikaties die in die tijd in Duitsland en Oostenrijk uitkwamen, en de joodse grap klonk ook door in het toneel, het cabaret en de literatuur. Er zijn dus sterke historische voorlopers van de rol die de joodse humor in de twintigste eeuw zou gaan spelen in de ontwikkeling van de politieke grap in de Sovjetunie.
Aangetrokken door het vastberaden internationalisme van de vroege bolsjewieken sloten joden zich in groten getale aan bij de Bolsjewistische Partij en de Oktoberrevolutie. In de Partij waren het steeds joden die de beste politieke grappen vertelden. Met een eeuw ervaring achter zich waren zij de drijvende kracht achter de politieke grap in de Sovjetunie, die in de jaren twintig haar Gouden Eeuw doormaakte totdat Stalin ervoor zorgde dat grappen nog slechts ondergronds konden circuleren. In deze tijd was Karl Radek, de joodse communistische leider, berucht om zijn grappen; hij speelde in de volkshumor van die tijd enigszins de rol van Confucius in grappen van de soort: ‘Zegt Confucius...’ Radek en anderen pasten vele soorten joodse grappen aan teneinde de gevoelens van bitterheid en frustratie te verwoorden die in Rusland opkwamen toen de socialistische revolutie geleidelijk aan plaats maakte voor een stalinistische dictatuur en nationalisme. Deze grappen werden opgenomen in het repertoire van de volkshumor in de Sovjetunie en, na 1945, in de volkshumor van Oost-Europa. ‘De typisch joodse grap,’ zegt Alexander Drozdzynski, ‘heeft in de Sovjetunie nieuwe kenmerken gekregen. De grap hielp mensen door zware tijden heen. Het was niet alleen een bron van troost voor joden, maar gaf velen de moed te overleven. [...] Het lijkt paradoxaal maar de joodse grap heeft de joden in Oost-Europa overleefd, net als het antisemitisme trouwens.’
Discriminatie en vervolging en het verweer daartegen vormen de onderwerpen van talloze traditionele joodse grappen. Toen de kozakken huishielden in de getto's, moordend, verkrachtend en plunderend rondgingen, maakten de joden de nachtmerrie dragelijk door er grappen over te maken. Ze maakten vooral grappen over de joodse slachtoffers die zich passief of met beleefde ironie onderwierpen aan force majeure. Vele joden namen hun toevlucht tot de christelijke doop in de hoop aan de gruwelen van het getto te ontsnappen. De geshmat, wiens christendom slechts een uiterlijke kwestie was, werd een vaste figuur in de joodse (en niet alleen in de joodse) humor - wanneer je een jood doopt, zo zeiden de mensen, zorg dan dat je hem tenminste vijf minuten onder water houdt, zodat je zeker weet dat hij er niet op terugkomt. Andere populaire figuren in grappen zijn joden die zich voordoen als christenen die per ongeluk hun niet te onderdrukken joodzijn laten blijken, en (als variant op dezelfde grap) joden die zich door een slimme zet uit een dergelijke faux pas redden ten koste van een goj. Veel grappen ontlenen hun geestigheid aan het omdraaien van de machtsverhoudingen waar het racisten en intimiderende ambtenaren betreft, ofwel door hen als gekken voor te stellen, ofwel door ze via een truc hun neiging tot dis- | |
| |
criminatie te laten toegeven. Het spreekt vanzelf dat in een samenleving waar onverdraagzaamheid wijd verbreid is, sommige mensen onverdraagzaamheid zullen waarnemen waar deze niet is, en in de joodse grap, die uitmunt in zelfspot, zijn ook die mensen regelmatig het mikpunt.
Al dit soort grappen hebben directe parallellen in de politieke grap. In de politieke grap spelen drie hoofdvormen van discriminatie een rol: discriminatie door een minderheid, de Partij, van de meerderheid die geen lid is van de Partij; discriminatie door meerderheden van minderheden (bijvoorbeeld: Russen tegen Oesbeken of Tsjechen tegen Slowaken); en discriminatie door een sterke natie (de Sovjetunie) van zwakkere naties (Oost-Europa en China). In de laatste twee categorieën uiten zowel onderdrukten als onderdrukkers hun gevoelens in de vorm van grappen. Als gevolg hiervan zijn er twee soorten grappen: grappen die corresponderen met de jüdische Witze (grappen verteld door joden) en Judenwitze (grappen verteld over joden).
Discriminatie van de meerderheid van nietpartijleden in de sovjetbloklanden heeft vele grappen opgeleverd die van origine joodse grappen zijn. Maar deze sovjetrussische vorm van discriminatie verschilt in zoverre van het antisemitisme dat een minderheid deze richt tegen een meerderheid en niet andersom. De joodse discriminatiegrap is derhalve veel schrijnender dan de sovjetequivalent, aangezien het in het eerste geval gaat om het protest van een geïntimideerde minderheid die zich nauwelijks kan verweren en vele vijanden heeft.
De volgende twee discriminatiegrappen, de een joods en de ander Russisch, geven zowel een beeld van de overeenkomst tussen beide tradities als het verschil daartussen: Een slager zegt tegen een wachtende menigte: ‘Joden kunnen naar huis gaan. Ze krijgen toch geen vlees.’ De joden vertrekken mopperend. Uren later komt de slager terug: ‘Ik heb zojuist gehoord dat er vandaag helemaal geen vlees zal komen. Jullie kunnen allemaal naar huis gaan.’ De menigte gaat uiteen. Zegt er een tegen een ander: ‘Die joden hebben ook altijd geluk.’
Er staat een lange rij voor een Moskouse slagerij. De menigte heeft al uren geduldig gewacht. De winkel is gesloten. Opeens verschijnt de winkelier: ‘Wel burgers, jullie kunnen allemaal naar huis gaan. Alleen partijleden kunnen blijven wachten.’ Gevloek klinkt op uit de menigte maar tenslotte vertrekt men. De winkelier: ‘Kameraden, nu we onder elkaar zijn, kan ik de waarheid spreken. Er is geen vlees.’
Ook doopgrappen hebben hun tegenhanger in de sovjetrussische humor. In de Sovjetunie heeft de Partij het machtsmonopolie, dus velen worden er lid van om hun toekomstmogelijkheden te verbeteren. Maar evenals bij de geshmat komt hun ware aard telkens weer boven: Een boer vraagt het lidmaatschap aan van de Partij. De partijsecretaris stelt hem eerst een paar vragen. ‘Kameraad, als de Partij je om een gift van honderd roebel zou vragen, zou je die dan geven?’ - ‘Ja.’ - ‘En als de Partij je zou vragen je enige zoon in het Rode Leger te laten dienen, zou je dat dan doen?’ - ‘Ik zou hem dienst laten nemen.’ - ‘Als de Partij je zou vragen je koe af te staan aan de Staat, zou je dat dan doen?’ - ‘Nee.’ - ‘Wil je werkelijk beweren dat je honderd roebel zou geven en je enige zoon maar niet je koe?’ - ‘Maar kameraad, ik heb een koe.’
Grappen over domme politieagenten en bureaucraten die zich gedragen als bullebakken, behoren tot de meest gangbare politieke grappen, dat gold eveneens voor de joodse grap. Talloze varianten van deze grappen doen de ronde en in verschillende nationale gedaanten duiken ze overal in de Sovjetunie en in Oost-Europa op. Kenmerkende thema's zijn de verbale strijd met de dwarsdrijverige ambtenaar, avonturen bij de grens bij pogingen naar het buitenland te gaan, een politieagent het onderspit laten delven, de politicus die op eigen
| |
| |
voordeel uit is, verkiezingsuitslagen met meerderheden van 99,8 procent, gpu-mannen die onschuldige mensen via martelingen zover krijgen absurde bekentenissen te doen, intimiderende schoolinspecteurs die zichzelf voor gek zetten in klaslokalen en de legendarische domheid van de Bulgaarse politieman - dit zijn slechts enkele van de standaardthema's die het meest in trek zijn en in elke verzamelbundel te vinden zijn. De meeste kennen parallellen in joodse discriminatiegrappen.
In de beginjaren van Hitlers Reich, toen joodse kinderen nog dezelfde scholen bezochten als andere kinderen (maar wel in aparte banken moesten zitten), vertelden joden in Duitsland de volgende schoolklasgrap waarin subtiele humor met meerdere dubbele bodems voorkomt: Een onderwijzer vraagt aan zijn leerlingen: ‘Wie heeft Mein Kampf geschreven? Wie het weet mag zijn vinger opsteken.’ Niemand steekt zijn vinger op, behalve kleine Moritz Kohn in de joodse rij achter in de klas. ‘Welnu, Moritz, wie heeft dat boek geschreven?’ - ‘Ik niet, meneer!’ De onderwijzer is woedend en laat de oude Kohn naar school komen. Kohn denkt over het gebeurde na, en zegt dan vastberaden: ‘Herr onderwijzer, geloof me, mijn Moritz is een ondeugende jongen maar hij liegt nooit. Als hij zegt dat hij het niet geschreven heeft, dan heeft hij dat werkelijk niet gedaan.’ En hij laat er toegeeflijk op volgen: ‘En gesteld dat hij het wel gedaan heeft, Herr onderwijzer... ach, weet u, het is nog maar een kind...’
In de Sovjetunie bestaan verscheidene varianten van deze grap. De volgende is wel bijzonder wrang: Een schoolinspecteur brengt een bezoek aan een schoolklas. Hij ontwaart een globe op een tafel en zegt, wijzend naar een van de kinderen: ‘Zeg, jij daar, vertel me eens waarom de globe scheefhangt.’ De jongen weet het antwoord niet. Noch kan een van de andere kinderen antwoord geven op zijn vraag. Die avond spreekt de inspecteur de lokale partijsecretaris en zegt: ‘Zelfs jouw zoon kon me niet vertellen waarom de globe scheefhangt.’ De partijsecretaris: ‘Maar kameraad, ik ken mijn zoon, ik weet zeker dat hij het niet geweest is, hij zou zoiets nooit doen.’ De volgende dag belt de lokale gpu-chef de inspecteur op. ‘U hoeft zich geen zorgen meer te maken over de globe, we hebben de onderwijzer ondervraagd en de zaak opgelost.’ - ‘Maar kameraad majoor, er viel helemaal niks op te lossen, de globe hoort scheef te hangen.’ - ‘Te laat, hij heeft al bekend.’
Ten slotte is zowel in de joodse als in de politieke grap vervolgings- en discriminatiewaan een gangbaar thema. In de politieke grap is het, voor de verandering, de partij die valselijk beschuldigd wordt: Een oude Tsjechische boer heeft al zijn spaargeld opgebruikt en zit erg om geld verlegen. Hij schrijft een brief aan God: ‘Lieve God, ik heb mijn leven lang tot U gebeden. De winter naakt en ik heb duizend kronen nodig. Helpt U mij alstublieft.’ De censuur leest de brief en stuurt hem door naar het partijcomité. De partijsecretaris besluit de boer te helpen. Hij denkt dat dat het imago van de Partij ten goede zal komen. De boer krijgt het geld via de post in een speciale envelop van de Partij. De envelop bevat vijfhonderd kronen. Hij schrijft opnieuw: ‘Lieve God, dank U wel voor het geld. Volgende keer moet U het niet via de Partij sturen. Dat tuig heeft de helft in eigen zak gestoken.’
Deze grap, die van joodse origine is, doet ook in Ierland de ronde, daar neemt de Oranje Loge de plaats van de Partij in.
Het tweede type discriminatiegrap richt zich op discriminatie van minderheden door meerderheden. Dit type van discriminatie beperkt zich niet tot de Sovjetunie, en veel sovjetminderheidsgroepen, vooral de kleine die in afgelegen gebieden wonen, worden relatief goed behandeld en genieten zelfs voordelen waarop Russen geen aanspraak kunnen maken. Niettemin is ‘raciale arrogantie’ zeer diep geworteld in de Russische mentaliteit en sinds Stalin in het midden van de jaren dertig de neiging tot Grootrussisch chauvinisme en gevoelens van antisemitisme nieuw leven inblies, wordt er
| |
| |
door partijdemagogen op ingespeeld. (‘Wat is het verschil tussen Mozes en Stalin?’ ‘Mozes leidde de joden uit Egypte. Stalin leidde ze uit het Centraal Comité.’) Stalin en zijn opvolgers hebben nooit expliciet afstand gedaan van het bolsjewistische beleid dat rassendiscriminatie verbood, maar ze hebben bij herhaling de rechten van Tataren, Georgiërs, Armeniërs, Oesbeken, joden en andere ethnische en nationale groeperingen met voeten getreden. Dit soort discriminatie komt in talloze grappen tot uitdrukking, veel van die grappen kunnen teruggevoerd worden tot joodse bronnen. Ziehier een nogal complex voorbeeld van zo'n oorspronkelijk joodse grap: Tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog installeren de Duitsers een luidspreker aan het Oostfront en roepen de Rode soldaten op zich over te geven: ‘Russ sdaysia, Russ sdaysia!’ (Russen geeft u over!) Aan de sovjetkant klinkt een stem met een zwaar Centraalaziatisch accent op: ‘Kunt u geen Oesbeken gebruiken?’
Deze grap vindt zijn oorsprong in de laatnegentiende-eeuwse Russisch-joodse pacifistische grap. In het joodse getto bestond een sterke pacifistische traditie. Joden die geronseld werden voor het tsaristische leger voelden zich dubbel gekwetst. Ze werden niet alleen gedwongen te vechten, maar ze moesten bovendien vechten voor een regime dat hen onderdrukte. Zo werd de joods-pacifistische grap met haar schitterende, melancholieke ironie geboren. Een van de verhalen gaat over een regiment bestaande uit Talmoedgeleerden die door de tsaar zijn opgeroepen. Het blijken zeer goede schutters te zijn, met een scherpe blik en een vaste hand. Ze schieten steevast in de roos. Ze worden direct naar het front gestuurd. Als de vijand hun linie nadert krijgen de geleerden het bevel te schieten. Er gebeurt niets. Het bevel wordt herhaald. Weer niks. De commandant van het regiment grijpt een van de geleerden die het dichtst bij hem staat en schreeuwt: ‘Waarom, voor de donder, schiet je niet!’ De geleerde draait zich geschokt om en zegt: ‘Maar dat daar, dat zijn mensen!’
Nog altijd moeten veel gewone Russen niks hebben van het pacifisme, ze beschouwen het als een vorm van lafheid. De Russische grap over de Oesbeken is derhalve geen grap uit de pacifistische traditie, al gaan de plot en de clou terug op joodse bronnen. In plaats daarvan benadrukt deze grap het Russische superioriteitsgevoel ten aanzien van de verachtelijke Aziaten, zij past in een reeks vergelijkbare grappen over Mongolen, Tataren, Boeryats en andere niet-Europese volken in de Sovjetunie. De ‘kunt-u-ons-niet-gebruiken’ - clou komt ook voor in joodse grappen: Een jood en een kozak staan voor de rechter. De jood heeft de kozak beschuldigd van het stelen van zijn paard. De kozak: ‘Ik heb het niet gestolen, ik heb het gevonden.’ De jood: ‘Leugenaar! Ik zat op dat moment op het paard! Met je zweep heb je me gedwongen af te stijgen!’ De rechter: ‘Kozak, zat de jood op zijn paard?’ Na een lichte aarzeling zegt de kozak: ‘Nu ja, ik heb beide gevonden, maar ik kon de jood verder nergens voor gebruiken.’
Uiteraard is de jood het mikpunt van de grap, maar hij behoudt zijn waardigheid en heeft onze sympathie, en zelfs de grove kozak wordt nog enigszins humaan afgeschilderd. In deze grap is de ‘kunt-u-ons-niet-gebruiken’ - clou een uitdrukking van zelfspot; in de Oesbeken-grap is het agressieve spot.
Het derde type discriminatiegrappen richt zich op de vervolging van zwakke naties door sterke naties. Dit is verreweg de grootste categorie Oosteuropese grappen en voor de scheuring tussen China en de Sovjetunie was het in China ook een belangrijk thema. Dit type grappen heeft veel gemeen met de joodse anti-Russische of anti-Duitse grap, vele zijn er direct op gebaseerd. (Tijdens de Hongaarse Opstand in 1956 deed het volgende raadsel de ronde: ‘Wat is het verschil tussen de nazi's en de Russen? Voor de Russen is iedereen een jood.’)
Toch zijn de meeste Oosteuropese grappen van dit type vergeleken met de joodse equivalenten nogal grof. In de beste joodse grappen
| |
| |
wankelt het antisemitisme onder forse slagen, maar tussen de rondes klinken ook geluiden op van verdriet en spijt. De haat tegen de antisemiet wordt getemperd door scherpe psychologische observaties, zodoende wordt extreme dehumanisering vermeden. Zoals Leo Rosten opmerkt: ‘Voor de joden in het getto werd inzicht een substituut voor wapens: een manier om de gram van de kwelgeest te dempen is hem beter te kennen dan hij zichzelf kent.’
De meeste Oosteuropese en Chinese versies van deze humor zijn verstoken van deze nuanceringen en vormen van terughoudendheid. De Rus wordt geportretteerd als een onpersoonlijke instantie, iets zonder menselijke trekken: een leger, een trein beladen met graan of staal die in oostelijke richting verdwijnt, een directe telefoonverbinding (met een koptelefoon maar zonder hoorn), of een Comeconplan. De reden voor dit verschil ligt voor de hand. In tegenstelling tot de negentiendeeeuwse getto-joden, leven de Tsjechen, Polen en Hongaren niet vlak bij hun onderdrukkers. Voor hen is het niet nodig, noch hebben zij de wens, hun onderdrukker beter te leren kennen dan hij zichzelf kent. Doorgaans willen ze slechts een ding: dat hij als de donder maakt dat hij wegkomt en teruggaat naar zijn eigen land. Dit gezegd hebbende is er niettemin een aantal zeer geestige anti-sovjetgrappen. Ziehier twee voorbeelden die zo uit het getto afkomstig hadden kunnen zijn (een van beide komt daar oorspronkelijk ook vandaan): Op een avond wordt een Pool onderweg naar huis door een dronken Russische soldaat beroofd en in elkaar geslagen. Terwijl de Rus zich uit de voeten maakt, rent de Pool hem achterna en roept: ‘Laat me alsjeblieft tien zloty's houden! Ik heb mijn contributie voor de Vereniging ter Bevordering van de Pools-Russische Vriendschap nog niet betaald!’
Een advertentie in een krant in Boekarest: ‘Aangeboden: hoog niveau van ideologische scholing in ruil voor geografisch gunstige ligging.’ (De originele joodse grap luidt: ‘Aangeboden: verscheidene eeuwen geschiedenis in ruil voor een beetje geografie.’ Recent hebben de Oostduitsers hem overgenomen: ‘Aangeboden: comfortabele vierkamerflat in ruil voor een klein gat in de muur.’)
Critici van het marxisme die het afdoen als een opleving van een vorm van millenarisme, hebben wel beweerd dat marxistische theorieën gebaseerd zijn op doctrines en overtuigingen uit de joodse religie. Over het geheel genomen zijn zulke vergelijkingen oppervlakkig en niet overtuigend. Maar er zijn onmiskenbaar analogieën tussen de twee tradities. Beide zijn sociaal bewogen, dat wil zeggen, ze houden zich voornamelijk bezig met het lot van de mens in deze wereld; en beide zijn in de grond van de zaak optimistisch van aard: men ziet uit naar een paradijs op aarde, een nieuw tijdperk waarin sociale harmonie en vrede zullen heersen, een tijd waarin mensen met elkaar verzoend zullen raken en staten zullen verdwijnen. Onder invloed van de solidariteit en het egalitarisme van de getto's, predikten joodse profeten tijdens de diaspora radicale doctrines van vrijheid, gelijkheid en gerechtigheid. Joden die opgevoed waren in deze sfeer van radicaal messianisme vonden een uitlaat voor hun politieke hartstochten in de revolutionaire bewegingen van de negentiende en de vroege twintigste eeuw. Toen in 1917 de sovjetstaat gesticht werd, werd deze door vele joden een tijdlang beschouwd als het paradijs van sociale vooruitgang en raciale harmonie, een lichtend voorbeeld van internationalisme en de belichaming van het idee van het beloofde land, min of meer in blakeaanse stijl.
Maar voor de Europese jood was er een belangrijke keerzijde aan het idee van het beloofde land. Met de emancipatie had ook scepticisme haar intrede gedaan. Velen hadden het geloof dat de joden eens herenigd zouden worden en dat er eens een tijdperk van gerechtigheid zou aanbreken, opgegeven. Sommigen, die het voor de wind gegaan was in zaken of in de vrije beroepen, hadden hun eigen Kanaän gebouwd in hun adoptielanden en hadden melk en honing te over. Vandaar de volgende
| |
| |
beloofde land-grap: ‘Goeie God!’ zegt een jood die gedwongen is het land waar hij woont te ontvluchten en naar Jeruzalem te gaan. ‘Zijn we tweeduizend jaar tevergeefs aan het bidden om terug te keren, moet het uitgerekend mij overkomen!’ Armere joden werden ook cynischer over het oude droombeeld toen ze zagen dat de gettogemeenschap geleidelijk uiteen begon te vallen en plaatsmaakte voor een inhalig modern klassensysteem. Sommigen keken nog uit naar de veiligheid van een nationaal thuis, maar velen raakten gedesillusioneerd. Deze gevoelens van desillusie vonden natuurlijk een uitweg in de humor. En deze humor bereidde de joden geestelijk voor op de feilen van beloofde landen waar ook ter wereld. Hadden ze niet altijd het ergste verwacht? Een beloofd land kan maar het beste een belofte blijven. Het lag voor de hand dat vertellers van politieke grappen, die de rijke lagen van joodse humor aanboorden, deze analogie ontdekten en gingen gebruiken. Grappen over het beloofde land pasten zich moeiteloos aan het sovjettijdperk aan: ‘Is het wel mogelijk het socialisme in één land op te bouwen, zoals Stalin beweert?’ ‘Jazeker kan dat, maar het is dan wel zaak in een ander land te wonen.’ - ‘Zijn we al honderd procent communistisch, of wordt het nog erger?’
Na Palestina en de Sovjetunie was Amerika het derde grote beloofde land voor de joden. Vanwege pogroms, toenemende wettelijke beperkingen en militaire verplichtingen omstreeks de jaren tachtig van de vorige eeuw, gingen veel Russische en Oosteuropese joden Amerika zien als een toevluchtsoord waar ze van hun zorgen en leed bevrijd zouden zijn; maar aanstaande emigranten stuitten overal op struikelblokken. In die jaren doet de figuur van de jood die hardnekkig blijft dromen over de goldeneh medina waar hij zich bij zijn vrienden en verwanten zal voegen, zijn intrede in de wereld van de humor. Dit type grap hoort men ook voortdurend in het hedendaagse Oost-Europa en in de Sovjetunie, waar velen nog dromen van een overtocht naar Amerika.
Er is een variant bekend die afkomstig is uit Guangdong in Zuid-China, die de couleur locale aanneemt van een van de kritiek- en zelf-kritieksessies die alom bedreven werden tijdens de Culturele Revolutie, en waarin Hongkong als het land met de gouden trottoirs de plaats inneemt van Amerika: Xiao Wang bedrijft kritiek en zelfkritiek tijdens een bijeenkomst van de produktiebrigade. ‘Twee jaar geleden,’ spreekt hij op gedragen toon, ‘lieten mijn vader, mijn moeder, mijn twee broers, mijn zuster, mijn neven en mijn grootmoeder van vaderszijde het vaderland in de steek om in Hongkong te gaan wonen. Zij zijn verraders van voorzitter Mao en de Partij. Tot zover de kritiek. Nu de zelfkritiek: ik ben zo stom geweest hier te blijven.’
De talmoedische redeneertrant is nog zo'n thema van de traditionele joodse humor dat sterk doorklinkt in de politieke grap. Het bediscussiëren en interpreteren van de talmoed, die gigantische encyclopedie van rabbinale wijsheid, was de voornaamste wetenschappelijke bezigheid in de joodse gemeenschappen van voor de late negentiende eeuw, en het joodse intellectuele leven was geheel doortrokken van de geest van de talmoed. De talmoedische wijze van redeneren is vermaard om haar vermogen moeiteloos van standpunt te veranderen en om het gemak waarmee ze, door het leggen van aannemelijke verbanden, conflicterende gezichtspunten en meningen met elkaar verzoent. Dit zijn ook basiskenmerken van humor, het is dan ook niet verwonderlijk dat de joodse grap doordrenkt is van de talmoedische denktrant. Moderne, geëmancipeerde joodse intellectuelen verachtten de talmoedische methode van redeneren die ze beschouwden als louter casuïstiek en ze maakten deze meedogenloos belachelijk in grappen, maar veel van die grappen waren op zichzelf briljante staaltjes van dialectische virtuositeit, en werden ongetwijfeld evenzeer gewaardeerd om zichzelfs wille als om de satire. Geëmancipeerde joden maakten ook giftige grappen over de strikte rabbijnen en de bestuursleden van de synagoge
| |
| |
wier autoriteit hinderlijk en tiranniek gevonden werd.
De Sovjetunie is geen theocratie. Er is geen priesterkaste en er zijn geen heilige boeken. Maar in de vele rollen die de partijfunctionarissen spelen, vertonen zij een treffende gelijkenis met de rabbijnen van het getto. Ze oefenen bijzonder veel macht uit en legitimeren die macht door zich te beroepen op een verstarde ideologie, samengesteld uit de geschriften van Marx, Engels en Lenin. De wetten van de dialectiek staan centraal in deze ideologie. Alles is voortdurend in verandering en de richting van deze verandering is alleen kenbaar voor degenen die voorzien zijn van een ‘juist klassebewustzijn’, dat ze verkregen hebben door de studie van het dialectisch materialisme. De pakweg honderdvijftig delen revolutionaire ‘klassieken’ zijn evenals de drieënzestig boeken van de talmoed en de meer dan honderd boeken van de midrashim, een onuitputtelijke bron van citaten die, met enig dialectisch kunst- en vliegwerk, gebruikt kunnen worden ter rechtvaardiging van iedere koersverandering. Een speciale klasse van theoretici is in dienst om zich met dit exegetische werk bezig te houden, maar partijrabbijnen op alle niveaus dienen zelf tenminste zodanig onderlegd te zijn in deze materie dat ze in staat zijn hun rapporten en toespraken op een passende ‘dialectische’ manier te formuleren.
De sovjetdialectiek-grap parodieert deze willekeurige wijze van redeneren, en leunt daarbij zwaar op de talmoedische grap. De volgende grap vormt een goed voorbeeld van dit genre (zie voor een vergelijking met de originele versie van deze grap onder de ingangen talmid chachem en Talmud in The Joys of Yiddish van Leo Rosten): Een sovjetadviseur is bezig een college over dialectiek te geven aan Chinese soldaten uit het Rode Leger. ‘Twee guerrillastrijders komen aan in een dorp. De ene is schoon, de ander is vuil. Wie van de twee neemt een bad?’ - ‘Degene die vuil is,’ antwoordt een Chinees. - ‘Nee, kameraden, jullie hebt de essentie van de dialectiek toch nog niet begrepen. De vuile guerrillastrijder kijkt naar de schone en denkt dat hij zelf schoon is. De schone guerrillastrijder kijkt naar de vuile en denkt dat hij zelf ook vuil is. Dus neemt de schone guerrillastrijder een bad.’ - De Chinezen horen het zwijgend aan. - ‘Of,’ zegt de adviseur, die de smaak te pakken begint te krijgen, ‘ze nemen allebei een bad.’ - De Chinezen kijken verbijsterd. - ‘De schone guerrillastrijder raadt de vuile aan een bad te nemen, en neemt dan zelf ook een bad, uit kameraadschappelijkheid. Of, wellicht neemt geen van beiden een bad.’ - ‘?’ - ‘De eerste guerrillastrijder is al schoon, dus die hoeft geen bad te nemen. De tweede strijder neemt nooit een bad, vandaar dat hij zo vuil is. Of, misschien hadden jullie toch gelijk en is het de vuile die een bad neemt.’ - ‘???’ - ‘Omdat hij van nature een schoon iemand is en er niet van houdt vuil te zijn.’ - ‘Ik volg je niet meer, kameraad,’ zegt een Chinees. ‘Het komt me voor dat de dialectiek alles kan betekenen wat je maar wilt.’ - De ogen van de adviseur lichten op. ‘Nu begrijpen jullie de
dialectiek!’
Afkeer van partijfunctionarissen komt ook tot uitdrukking in grappen die van typisch joodse grappen afgeleid zijn. Leo Rosten vertelt het volgende verhaal over een jonge rabbijn en een lid van het bestuur van de lokale synagoge: De jonge rabbijn Shulman heeft eindelijk de moed verzameld om tegen meneer Berenson, een van de balbatim van de gemeente, te zeggen: ‘Ik vertrouw erop dat u het me niet kwalijk neemt dat ik er iets van zeg, maar ik kan er niets aan doen dat het me opgevallen is dat - u telkens in slaap valt tijdens mijn preek.’ - ‘Waarom niet?’ antwoordt Berenson. ‘Zou ik in slaap vallen als ik u niet vertrouwde?’
In de Sovjetunie bestaat een grap die vrijwel woordelijk hetzelfde is, met dien verstande dat het bestuurslid een partijleider is, de jonge rabbijn een onervaren partijsecretaris en de preek een rapport van de secretaris.
In het voorgaande heb ik enkele stijlen en the- | |
| |
ma's die de moderne politieke grap ontleent aan de oude joodse traditie, besproken. Maar politieke grappen zijn allerminst statisch. Ze weerspiegelen het leven in al zijn veranderingen en zijn ook zelf voortdurend aan verandering onderhevig, er worden nieuwe vormen ontwikkeld om veranderde stemmingen onder de mensen of politieke kwesties weer te geven. Een voorbeeld van zo'n recente vorm is de Radio Erivan-grap.
Indertijd waren Radio Erivan-grappen zeer populair in de Sovjetunie en de rage voor deze grappen breidde zich uit naar Oost-Europa. De Radio Erivan-grap is een parodie op een sovjetradioprogramma waarin een partijbons vragen over politiek van luisteraars beantwoordt: Vr.: Is het waar dat de Tsjechen gevraagd hebben of onze roemrijke strijdkrachten assistentie wilden verlenen bij het verslaan van de fascistische reactie? - Antw.: Ja, in principe is dat zo. Ze deden dat verzoek in 1939 maar om technische redenen konden we er pas in 1968 aan tegemoet komen. - Vr.: Wat is alcoholisme? - Antw.: Alcoholisme is een overgangsfase tussen kapitalisme en communisme.
Deze grappen zijn zo bekend dat toen de directeur van de echte Radio Erivan in 1975 tijdens een conferentie van sovjetradiofunctionarissen verrees om een toespraak te houden, het verscheidene minuten duurde voordat het gelach weggestorven was. Bij Radio Erivangrappen worden de vragen met een namaakjoods accent uitgesproken (en de antwoorden met een Armeens accent). Maar er is verder weinig anders wat deze snelle kwinkslagen verbindt met de meer ontspannen stijl van de oudere politieke grappen. De Radio Erivangrap is een typisch grootsteedse vorm van humor, waarbij mensen elkaar in het voorbijgaan rake opmerkingen toevoegen.
Zoals we gezien hebben gedijen politieke grappen het best onder regimes die oppositie en afwijkende meningen proberen te onderdrukken en pogingen in het werk stellen de samenlevingen te vormen naar de een of andere dogmatische visie. De hedendaagse wereld overziend, kunnen we gerust aannemen dat het genre in de nabije toekomst niets te vrezen heeft. We kunnen er zeker van zijn dat in de komende jaren de vloed van misère en de orkaan van gelach tegelijk op zullen komen en dat steeds grotere aantallen mensen, door crises op drift geraakt, nieuwe typen van humor van land tot land en van het ene continent naar het andere zullen overbrengen.
Maar de politieke grap zal geen enkele verandering teweeg brengen. Zij is de verbeten vijand van hebzucht, onrechtvaardigheid, wreedheid en onderdrukking - maar zonder die gegevenheden kan zij niet bestaan. Deze humor is geen vorm van actief verzet. Ze weerspiegelt geen politiek programma: ze zal niemand mobiliseren. Evenals de joodse grap destijds is dit soort humor van belang om de samenleving gezond en stabiel te houden, ze verzacht de slagen van wrede regeringen en creëert de illusie van zoete wraak. De politieke grap vermag de levens van miljoenen kortstondig bevrijden van spanningen en frustraties, waar zelfs de best georganiseerde politieke verzetsbeweging de mensen slechts lange termijnoplossingen kan beloven. Maar haar invloed duurt niet langer dan de lach die ze ontlokt.
| |
Bibliografie
Benton, Gregor and Graham Loomes, Big Red Joke Book,, London: Pluto Press, 1976. |
Drozdzynski, Aleksander, Jiddische Witze und Schmonzes, Düsseldorf: Droste Verlag. |
Drozdzynski, Aleksander, Der politische Witz im Ostblok, Munich: Deutscher Taschenbuch Verlag, 1977. |
Freud, Sigmund, Der Witz und seine Beziehung zum Unbewussten, Leipzig und Wien, 3. Aufl., 1921. |
Gamm, Hans Jochen, Der Flüsterwitz im Dritten Reich, München, 1964. |
Kao, George, ed., Chinese Wit and Humor, New York: Sterling, 1974. |
Koestler, Arthur, The Art of Creation, London: Pan Books, 1969. |
Landau, Paul, ‘Gesellschaft-Kultur’, in Siegmund Kaznelson, ed., Juden im Deutschen Kulturbereich, Berlin: Jüdischer Verlag, 1959. |
Landmann, Salcia, Der jüdische Witz: Soziologie und Sammlung, Breisgau: Olten en Freiburg, 1960. |
Levy, Howard S., Chinese Sex Jokes in Traditional Times
|
| |
| |
Translated and Described, Washington, D.C.: The Warm-Soft Village Press, 1973. |
Meyer, Antoine and Philippe, Le communisme est-il soluble dans l'alcool? Paris: Editions du Seuil, 1978. |
Orwell, George, ‘Funny But Not Vulgar’, in Sonia Orwell and Ian Angus, eds., The Collected Essays, Journalism and Letters of George Orwell, vol. 3. As I Please, 1943-1945, New York, Harcourt Brace Jovanovich, Inc., 1968. |
Orwell, George, ‘Politics and the English Language’, in Shooting an Elephant and Other Essays, New York: Harcourt, Brace and World, 1950. |
Rosten, Leo, The Joys of Yiddish, Harmondsworth: Penguin Books, 1971. |
Steinberg, Israel and Salcia Landmann, Jüdische Weisheit aus Drei Jahrtausenden, München: Deutscher Taschenbuch Verlag, 1968. |
|
|