De Gids. Jaargang 149(1986)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] Christine D'haen Nues Gedreven over onhoudbaar blauw lichtwit uw huid vuur in uw vouw Kijk! het oerei, van uit de navel der nacht valt zijn vale schaal, waaruit laaiend tweeslachtig vierhoofdige drift springt, de slang rondom donkere macht van muren boven waarover traag, met honderd armen, laatdunkend Titanen gaan. Kijk! een sikkel van silex en kralen van spermamelk, de gewonde zoon broedt op zijn moeder en watert in al haar kloven. Vorstin! Slepend haar cingel van dons van duiven grote schuimen marmeren ledematen schuiven langs puin van steden, haar saffranen tuniek met rode repen, haar gevlekte brakken, gehelmde haren, de borst van de hurkende die aan de haard de vonk aanwakkert, rafels van aren, keffende koppen, vleugels van vleermuis en zwepen. Een zwaan verkracht een gekantelde flank een waterstier waadt tussen wijkende dijen een arend achter de naakte bil van een slapende knaap met gezwollen lid een vlaag van metaal in open schoot een Twee stenen gegrift met hermetische code staande schilden, oorlog, een rode vuursmid omgeven door gouden mechanische vrouwen die mooi bewegen, druiven in lokken, er drijft een gouden man (een dode jongen ligt aan zijn voeten), een gouden flitsende schoen en boven allen: elektrische schokken. [pagina 335] [p. 335] Werk! bloed uit de geknotte borst haar kermend onsterfelijk hoofd in moeras verdronken bronsbekkig bronsklauwig bronspennig merries die mensen verslinden gier spuit uit de stallen des hemels Hij streelt zijn buit de hinde en late zwaardere waanvruchten brengt hij. Schuin tegen de kim steeds dunnere vlerken scheren boven een boeg die het rosse vlies van zijn zeil hijst een schimmel vouwt over zijn hoeven zijn veren terwijl een lijkdoek ontrafeld, herweven uitdijt en krimpt, doolt één waakzame zwerver. De mond in het vrouwenhoofd op het beestenlijf zwijgt. Vorige Volgende