Medewerkers aan dit nummer
theo van baaren (1912) was van 1952 tot 1980 hoogleraar in de godsdienstwetenschap en de egyptologie aan de R.U., Groningen. Hij publiceerde o.a. Wij mensen (1960), Bezielend beelden (1962), Mensen tussen Nijl en zon (1963), Religion, culture and methodology (1973) en de poëziebundels De steen vergat te bloeden (1983) Dromen hardop (1984) en Trommels van marmer 1986).
ernst braches, in 1930 in Padang geboren, zag Nederland in 1947 voor het eerst. Na baanbrekende publikaties over Nederlandse art nouveau (Het Boek als Nieuwe Kunst), over Goethe (Erlkönig ontraadseld), Henry James (Engel en afgrond: Over The Turn of the screw) en Thomas Mann (Der Tod in Venedig) is hij begonnen aan de epische reconstructie van een Indisch verleden, waarvan het tweede deel, over de oorlogsjaren, in 1987 het licht zal zien.
andré brink (1935) is sinds 1961 verbonden aan de Rhodes Universiteit in Grahamstown, waar hij sinds 1980 de leerstoel Nederlandse en Afrikaanse letterkunde bekleedt. Hij verwierf internationale faam met romans als Geruchten van regen. Een droog wit seizoen, Houd-den-Bek en De muur van de pest. Samen met Breyten Breytenbach behoort hij tot de meest getalenteerde vertegenwoordigers van de in de jaren zestig opgekomen groep schrijvers die in hun werk onverbloemd stelling nemen tegen de rassenscheiding in hun land.
aart g. broek studeerde de literatuurwetenschap en Nederlands in Amsterdam en is thans leraar Nederlands in Willemstad op Curaçao.
j.r. evenhuis (1918) debuteerde in De Gids van januari 1942. Oud-journalist, werkte o.a. voor The Baltimore Sun in Midden-Europa en voor Der Spiegel in Zuid-Europa. Keerde in 1976 na ruim 25 jaar in Nederland terug waar hij sindsdien over uiteenlopende onderwerpen heeft gepubliceerd. Een aantal van zijn essays is verzameld in Schietverbod in een verwilderd landschap (onder pseudoniem Frederik Bokshoorn, 1976).
f.e. frenkel (1923). Wetenschappelijk hoofdmedewerker van de vakgroep strafrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Publikaties o.a.: ‘De Duitsers of schuldvraagstuk’ in Tirade, november 1962, en ‘Nationaal socialisme of Europese traditie’ in De Gids, juni 1964. Frenkel schrijft regelmatig over het thema straf en schuld, o.a. in De Gids.
wiel kusters (1947). Redacteur van De Gids. Meest recente publikatie: De killer. Over poëzie en poetica van Gerrit Kouwenaar (dissertatie, 1986).
berend lantink Pseudoniem. Debuteerde in De Gids nummer 5 1982.
paul marijnis (1946) studeerde Nederlands te Leiden.
a.l. sötemann (1920) was tot 1 september 1985 hoogleraar in de nieuwere Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hij is redacteur van De nieuwe taalgids. In 1980 ontving hij de G.H. 's-Gravesandeprijs van de Jan-Campertstichting voor zijn literatuurwetenschappelijke oeuvre, in het bijzonder voor zijn uitgave van en zijn essays over de poëzie van J.H. Leopold en J.C. Bloem. Zijn belangrijkste artikelen werden gebundeld in Over poetica en poëzie (Wolters-Noordhoff, 1985).
maarten steenmeijer (1954) is docent Spaanse taal- en letterkunde. Hij vertaalde werk van o.a. Ernesto Sábato en van de Generatie van '27 en stelde diverse bloemlezingen samen. Publiceert regelmatig in Vrij Nederland en Bzzlletin en is radacteur van de rubriek Buitenlandse literatuur van De Gids.
willem g. weststeijn (1943) is medewerker aan het Slavisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam en redacteur van de rubriek Buitenlandse literatuur van De Gids. Onlangs verscheen de door hem samengestelde en vertaalde bundel poëzie Ik en Rusland van V. Chlebnikov.