Ik spreek niet van uw naaste, noch van uw even-naaste,
ik spreek niet van uw vijand, of van uw vrienden,
ik spreek niet tot doven, muren of televisietoestellen,
ik spreek tot mensen, en ik zeg u:
hebt elkander lief.
Ik zal u zeggen, waarom. Lieve vrienden,
omdat het goed is, omdat het een goed gevoel is,
omdat het mij overkomen is. Ik heb lief, ik heb de ander lief,
ik heb mijzelf lief, ik heb mijn God lief, en ik heb u lief.
Soms is mijn liefde onvolmaakt; ik uit mijn spijt.
Ik ben een dichter en spreek: dichterlijke vrijheid,
spreek de waarheid.
Hebt elkander lief.
Ik zal u leren hoe.
Ik zeg u:
ik zal u leren hoe.
Ik doe u gebruiken uw zintuigen.
Ik sommeer u te kijken, te horen, te voelen, te ruiken:
er gebeuren grote dingen.
U kijkt uw ogen uit. U zult het mijlen ver horen.
U zult het overal voelen, en het is waar dan ook te ruiken:
de liefde heeft de liefde lief.
Dat is de kracht van duizend atoombommen
[pagina 27]
[p. 27]
in twee mensenharten verenigd,
dat is het leed van miljoenen
in de weg die één traan afloopt,
dat is een liefde, die van God is,
dat is een liefde die van u is.
Er bestaat geen àndere liefde. Niet de lichamelijke, of de geestelijke, niet de dieren- of mensenliefde, niet de homo- of heteroseksuele, niet de moeder- en de apeliefde; niet de eigen- of de betaalde liefde.
Er is àlle liefde: die van het bed, die van het oog, van de borst, van het hart, van de schrik, van de lach, van het goud, van het kind, van de eenvoud, van God, de liefde die volmaakt en volmaakt krankzinnig is;