Voorwoord
What's in a name? that which we call a rose
By any other name would smell as sweet.
romeo and juliet, 11, ii
Er is, voor mij, wel degelijk wat in een naam, al zou een roos dan misschien wel even lekker ruiken als zij toevallig eens Koos of Toos heette. En zeker is er wat in een eigennaam. Wij kunnen ons niet meer losmaken - en ik, voor mij, wìl het ook niet - van de naam Shakespeare, evenmin, bij voorbeeld, als van Homerus, al zou die ook niet Homerus geweest zijn. Dat er een William Shakespeare geweest is, staat vast: zijn doop werd geregistreerd in de parochiale kerk van Stratford-upon-Avon op 26 april 1564. Hoeveel dagen voor die datum hij geboren werd, staat níet vast. Men neemt gewoonlijk aan dat het op 23 april was, omdat hij - verleidelijke coïncidentie! - tweeënvijftig jaar later op 23 april gestorven is, dat dan ook nog de dag van Sint Joris is, Engelands schutspatroon. Of deze William de schrijver is geweest van Hamlet en King Lear staat niet voor iedereen vast. Wèl voor mij, omdat ik het nu eenmaal prettig vind in een traditie te geloven, en er bovendien voldoende bewijzen zijn dat deze jongen uit Stratford geniaal genoeg, maar ook menselijk en vernuftig genoeg was om een groot dichter en dramaturg te worden.
Wij weten niet zo weinig van de man Shakespeare. ‘Met zijn toneelstukken en sonnetten in onze handen’, zegt Bernard Shaw, ‘weten wij meer van Shakespeare dan van Dickens en Thackeray.’ Zoals de meeste van Shaws uitspraken is ook deze wat brutaal, maar er is een grond van waarheid in: in Shakespeares werk leeft de gehele mens, in al zijn geluk en al zijn nood, in al zijn bezit en al zijn tekort. En zulk een volledig mens moet ook de maker ervan geweest zijn, een man die misschien niet heel veel kennis bezat, die geen strenge scholasticus was, geen dweepzieke brenger van een blijde of minder blijde boodschap, maar een màn, ‘take him for all in all’, èn een dichter, wiens gelijke wij in vierhonderd jaar niet gezien hebben en misschien nooit zullen zien. Aan deze man schenken wij, in de hier volgende bladzijden, onze herinnering, zoals Bassanio zijn ring gaf aan Portia, ‘as a tribute, not a fee’.
van m.