De Gids. Jaargang 127(1964)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 280] [p. 280] Jan Hanlo | Gedicht Voor H. M. In de tijd van het feest van Driekoningen kende ik drie (kleine) koningen Eigenlijk waren het helemaal geen koningen en ook geen koninkies Het waren gewoon drie jochies Maar de oudste was toch een trekker net als de drie koningen Hij kende zijn eigen land of buurt op zijn duimpje en hij kende heel wat van het overige land bijna de hele stad En hij wist al heel goed wat een gedicht was en dat dit niet helemaal een echt gedicht is omdat het niet rijmt dat het meer een verhaal is maar toch een dichterlijk verhaal En als een soort van kleine hele kleine koning keek hij toch wel een beetje goed uit zijn doppen toen ie met iemand naar een vuurwerk ging Met een andere onbekende levensreiziger een stukje mee trok Want koningen houden van vuurwerk Met koninginnefeesten is er altijd 's avonds vuurwerk En als wij een koning hadden zou dat ook zo zijn Ach en de olifanten krijgen toch zo weinig hooi in Artis uit mensenhanden Het is maar goed dat zo'n ventje een boel rommel nou rommel? en de uiteengevallen pinda's achter de balustrade van de mandrils waren ook nog prima voer voor de lorres Ze smaakten nog wel aansleept [pagina 281] [p. 281] Want ze nemen het liever uit mensenhanden zelfs als ze geen honger hebben En rommel op de vloer en in de kinderboerderij vinden ze ook niet erg en de oppasser ook niet Dat ruimt ie wel weer op Maar goed Zover voorlopig over die eigenlijk verwonderlijke hooikoning En die andere koning die was weer kleiner nog heel wat kleiner dan de eerste koning En die tweede koning ook al koning? was toch ook een klein klein beetje een echte koning van de drie koningen Het was de oosterse koning Alle drie waren de drie koningen natuurlijk oosterse koningen maar het tweede manneke was de oosterste koning Want ik was al bang dat ie z'n hoofd donker gevallen was maar dat was gewoon z'n huid En een schram midden op z'n kop had ie ook al gauw Maar dat was niet erg En beginnen te huilen deden alle drie de koningen de crêpepapieren koningen niet gauw En als je niet begonnen bent hoef je ook niet op te houden dat is tenminste één gemak En de tweede crêpepapieren koning zonder crêpepapier want die koning had toen geen meissie die dat voor hem maakte hield zoveel van apies van de kleine apies hield hij het meest En die oosterste koning was zelf helemaal geen apie van een joch En toch hield hij veel van kleine apies Want die koning hield eigenlijk van alles Want dat was ook een [pagina 282] [p. 282] bijzonder aardige koning die lieve koning En de derde koning was nog een heel kleine koning Een of twee turven? Twee En z'n mooie lange broek zat 'm al zo strak van boven dat ie z'n buik heel erg moest inhouden als die broek dicht moest En in het inhouden van zijn buik was deze koning nu net niet zo erg goed want hij had blijkbaar al een flinke buik zodat je van die knoop bij het aansnoeren door middel van kunst en vuurwerk bijna pijn in de zij - wat? ja in de zij blindedarm? zou krijgen Zeg jij dan 's zij En de koning was heel volhardend in het hekjes-lopen En als hij zijn been verschrikkelijk bezeerde door een misstap net als de eerste koning en de tweede ook al eens geloof ik dan ging hij gewoon door en ging niet met iets anders beginnen huilen bijvoorbeeld allemaal tijdverlies vond hij zeker En de derde koning kwam met z'n neus al tot de enkel van de giraf En daarom moest hij wel eens opgetild worden met kunst en vliegwerk Want hij wou die enkel ook wel eens zien achter het schot en niet enkel de punten van de oren van het beestje En de tweede koning moest ook al eens opgetild worden om de kuiten van het hele beest te kunnen zien En de eerste koning zelfs ook eens om de twee jonge leeuwtjes te zien die ik zelf niet gezien heb een zag ik er maar Na veel kunst en vliegwerk [pagina 283] [p. 283] want die zat net achter de buitenmuur En de zeehonden zwommen zo lustig want het water was lekker koud vonden ze brrr En de kroonduif en de twee aapjes met de kleine prentgezichtjes Maar ik vertel over de kleine koninkies niet over mijn kroonduif is dat nou wel een duif En die ken ik al heel heel lang geloof ik En de grote koning was heel rijk En de tweede droeg nog de herinnering aan andere tijden in zijn wapenrusting tegen die andere koning (winter) Want goede overgeleverde koningsmantels gaan lang mee in een gezegende dynastie En over de kleine koning ben ik nog lang niet uitverteld Want het was een bijzonder lieve koning Net als de wonderlijkste lieve koning - niet ijdel koning! want dan vliegt het wonderlijke weg en de aardigste lieve koning zo was ook de kleine koning een bijzonder liefste koning die wel eens graag wat geks zei ten eerste omdat ie het meende wat ie zei en ten tweede omdat ie wilde weten wat ie voor antwoord zou krijgen Hij had haast nog thuis moeten blijven Nou ik ben blij van niet Dag koningen Die misschien geen koningen zijn of zoals iedereen misschien Iedereen een beetje koning Er zijn haast geen koningen meer Het gaat ook zonder Maar soms meent men toch Bij kunst en vuurwerk Of in het lieve brave wonderlijke Artis ik hoop dat alle dieren zich schikken kunnen de kroonduif trippelt nu eenmaal altijd langs de rand Of bij twee mensen die 100 × meer van koninkjes of nietkoninkjes afweten dan ik en van van alles [pagina 284] [p. 284] en nog een hele boel van katten en honden kunnen best samen in één mand mag wel zie tien regels terug dat er toch een soort koninkjes zijn met hun lange broekjes en diverse jassen lekker warm en bruiner of lichter vel op hun gezicht alle drie tegelijk op het hekje langs het gras aan de hand en de schouder ja onder geleide van chinees papieren vuurwerk raar vuurwerk? Het is nu toch geen koninginnefeest hoeft toch geen echt vuurwerk? mag wel En ze zijn nog precies hetzelfde Alleen weer een tikkeltje ouder zo gaat dat De aarde draait maar rond met Opa en de flessies en Sibylle of hoe heet ze en de moeders en de vaders en de honden Sida en de poesen en de lieve apies en de knapies langs en over elkaars voeten op de hekjes en de ijssies maar die waren er niet omdat het winter was en de meissies Ook dat nog? nog niet genoeg soms? en het hooi en het strooi en de chocomel die was er wel en de keek en de royale menslievende Peterkoningen en de lieve ernstige Maxies en de dichterlijke onderzoekende rakkers erop zo ging die aarde immers rond over wie - die drie - ik op verzoek (volgaarne) een wat sentimenteel? toch niet hoop ik gedicht hoop ik heb opgeschreven voor een Frans officier met mantel en kepie later incognito met boodschappentas nog later taxibeller en zo kortom mijn vriendje Hennie Valkenburg 23-1-64 Vorige Volgende