(letterlijk en figuurlijk) om kredieten aan te bieden met een looptijd van vijf jaar, voor zover de betalingsbalans niet in evenwicht mocht zijn. De Fransen willen van de Sowjet-Unie antraciet, petroleum en andere grondstoffen kopen. Zij wensen uitrustingen te leveren voor fabrieken, die chemische en elektronische produkten, suiker en papier zullen vervaardigen, en voorts landbouwmachines en werktuigen, auto's, schepen en wat niet al.
Het gaat hier niet alleen om een wedloop met de Britten, die voor de levering van schepen langer krediet hebben gegeven dan voor vijf jaar, en die van 1 juli 1962 tot dezelfde datum van 1963 aan de Sowjet-Unie precies twee maal zoveel hebben geleverd als Frankrijk. Neen, het gaat er vooral om, de Duitsers niet te veroorloven een nog groter voorsprong te verwerven. Want in de genoemde periode van twaalf maanden heeft de Duitse nijverheid nog meer aan de Russen geleverd dan de Britse industrie. Voegt men de Sowjet-Unie en de Oosteuropese communistische landen te zamen, dan heeft West-Duitsland daaraan in het bedoelde tijdvak meer dan twee maal zoveel geleverd als Frankrijk, namelijk voor 484 tegen 230 miljoen dollar. En wat nog meer zegt: de handelsbalans was voor de Duitsers positief. Het aflopende Duits-Russische handelsverdrag is niet verlengd, maar ‘men zal op dezelfde voet voortgaan’ en onbelemmerd handel drijven. Daartegenover willen de Fransen niet achter het net vissen.
Duitsers en Fransen spelen een omzichtig en ingewikkeld spel. Op een aantal punten doet de Bondsrepubliek concessies aan Frankrijk. Dit wordt echter gekweld door een nachtmerrie: de vrees dat de Euromarkt, als hij eenmaal tot stand zal zijn gekomen, zal worden beheerst door de Duitsers. De Fransen hebben uitgerekend, dat jaarlijks het Duitse volk beschikt over 43 procent van alle kapitalen die geïnvesteerd kunnen worden. Dit is ruim anderhalf maal zoveel als Frankrijk en drie maal zoveel als Italië. Het gevolg daarvan kan men raden: of de Duitse industrie ontwikkelt zich in het eigen land bovenmate, trekt arbeiders uit andere eeg-landen aan en overstroomt de Euromarkt met produkten; of Duitsland wordt de grootste bankier van de gemeenschap en koopt of vestigt ondernemingen in Frankrijk en Italië. Generaal de Gaulle zou dan ver verwijderd zijn van zijn dromen van grootheid, ondanks het exclusieve bezit van een atoombom. En dus werd ook Frankrijk actief inzake het zoeken van belangrijker afzetgebieden.
Intussen vraagt men zich wel af, welke de verhouding is tussen