De Gids. Jaargang 127
(1964)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
[pagina 131]
| |
Linda-Lou
Mijn Linda-Lou verblijft onthecht
en roerloos in een gladde kist.
Twee cent zijn op haar blik gelegd.
Naar mij wordt - naar ik lees - gedregd.
Men heeft haar lichaam opgevist
nabij Terhorne, in de mist.
In kleine letters staat gezegd
wat men vermoedt en zoal gist.
Laat ze maar raden, Linda-Lou.
Wijzelf weten het best hoe moe
we elkaar waren, God nog toe.
Ik vouw de krant op en betaal
twee Bokma's, telefoon en maal.
Mijn regenjas. Mijn hoed. Mijn sjaal.
| |
[pagina 132]
| |
Anomalie
Wit - en blootvoets
kwam ze door de mist getript.
Met jas en hoed
is ze in de beek geglipt.
Dat ze onder water snikt
wordt niet vermoed.
|
|