litair regime, dat zich liever dood zou vechten dan het recht te erkennen op sociale revolutie. Nochtans zou het een delegatie mogen zenden naar een Afro-Aziatische conferentie, waarvan de Joegoslaven zouden zijn uitgezonderd.
In september 1961 heeft in Belgrado de conferentie plaatsgevonden van zogenaamde neutrale ‘niet-gebonden’ staten, die behalve Joegoslavië, Cuba en Cyprus gelegen zijn in Azië en Afrika. Het kon nauwelijks toeval zijn dat president Tito een brief zond aan zijn Egyptische vriend en collega Nasser, terwijl deze optrad als gastheer van Tsjou En-lai. Die brief betrof de wenselijkheid de conferentie van Belgrado te herhalen, en de niet-gebonden landen weer bijeen te roepen, natuurlijk zonder rood China, maar met grotere deelneming van delegaties uit Latijns Amerika. Voor de Joegoslaven gaat het er vooral om, een ‘vredesblok’ te vormen, dat verhindert dat de grootste mogendheden elkaar in de haren vliegen. Deze groep zou dus zowel de Amerikanen als de Russen en Chinezen moeten opwekken, het beginsel van de vredelievende coëxistentie te verheffen tot hoogste ideaal. Reeds in 1961 stonden Moskou en Washington daar niet onwelwillend tegenover, terwijl men er in China een manoeuvre in zag om de ‘status quo’ te propageren. Deze moge dan voor Europa de aanvaarding betekenen van het bestaan van twee Duitse republieken en de Oder-Neisse-lijn als Duits-Poolse grens, in het Verre Oosten zou het beginsel neerkomen op een berusten door China in de afscheiding van Formosa. En voor Peking was dit onaanvaardbaar. Dat is het nog.
De Joegoslaven hebben evenwel vernomen, dat de Chinezen niet alleen een Afro-Aziatische conferentie bijeen willen doen roepen. Indien een groep van niet-gebonden staten-uit Afrika, Azië, Latijns Amerika en eventueel uit Europa - het experiment van Belgrado zou willen herhalen, dan zou Peking ook daaraan willen deelnemen. Zowel in Belgrado als in Nieuw-Delhi acht men zulke pretenties ongegrond. Het wordt mogelijk geacht, dat de Chinezen - na hun moeilijkheden met de Russen - hun isolement wensen te verbreken en een leidende rol willen spelen in de uitgebreide ‘derde wereld’. Misschien zullen zij dan niet alleen de Amerikanen, maar ook de Russen (hoewel in mindere mate) beschuldigen van neokolonialistische bedoelingen. Maar volgens Joegoslaven en Indiërs hebben zij zelf expansionistische oogmerken van een grote mogendheid, en zullen zij niets bijdragen tot internationale ontspanning en wereldvrede.