De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Pablo Neruda (Chili) Sonate en verwoestingen Na tijden, na vage mijlen gaans, warrig van domeinen, onzeker van gebieden, met ten geleide povere verwachtingen, trouweloos gezelschap en achterdochtige dromen, houd ik van wat nog taai blijft leven in mijn ogen en hoor ik met mijn hart mijn ruiterstappen, zet ik de tand in slapend vuur en vervallen zout en zoals in dichte nacht en voortvluchtig rouwen hij die de zoom der kampementen langs waakt - de reiziger gewapend met steriel verweer klem tussen schaduwen in groei en wieken trillend - voel ik mij. En mij hoedt mijn stenen arm. In wetenschappen van tranen verloren staat een verwezen altaar en op mijn middagzittingen zonder parfum in mijn verlaten slaapzalen door maan bewoond en spinnen uit mijn toebehoren en verwoestingen mij dierbaar, vereer ik mijn verloren wezen, het onvoldragene, mijn zilveren slag, en mijn eeuwige verlies. Leeg brandde de vochtige druif, en nog altijd flakkert zijn lijkvocht en blijft na: zo ook het steriele erfdeel, en de onbetrouwbare woon. Want wie heeft as tot plechtigheid verheven? Wie had het verlorengegane lief en wie heeft zich ontfermd over het uiterste: des vaders beenderen, het hout van het dode schip, en zijn eigen uiteinde, zijn zelfontvluchten, zijn trieste krachten, zijn armzalige god? Zo dan loer ik op het zielloze en rampzalige en het vreemde getuigenis dat ik afleg wreed en doeltreffend en in as geschreven, is een vergeten in de vorm die ik verkies, de naam die ik de aarde geef, de waarde van mijn dromen, de onophoudelijke voorraad die ik deel en deel met mijn winterse ogen, dag in dag uit dezer wereld. (Vert. Dolf Verspoor) Vorige Volgende