De Gids. Jaargang 2(1838)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De laatste zomerroos. (Moore). 1. 't Is het laatste zomerroosjen, Dat alleen in bloei bleef staan! Al heur teedre gezellinnen Zijn ontbladerd en vergaan: Niet één bloemtjen van heur maagschap, Niet één knopje' is haar naby, Om heur blosjens weêr te kaatsen Of te zuchten aan heur zij'! 2. 'k Wil u geensints achterlaten, Om te kwijnen op uw' steel: Nu de lieven zijn gaan slapen, Zij de sluimring ook uw deel; - Daarom strooit mijn hand uw blaadtjens Zachtkens langs het bloembed uit, Waar uw zustren nederliggen, Geurloos en den dood ten buit. 3. Even spoedig moge ik volgen, Als de vriendschap me is ontvloôn, Als de parel is ontvallen Aan de rijke liefdekroon! ô Als trouwe vrienden sterven, En de dierbren zijn vergaan, Wie wenscht dan alleen te wandlen Op de droeve levensbaan? S.B. Vorige Volgende