dadige Scheikunde vooral, zoo leeren, hoe men onderzoekt en hoe men de Natuur naspeurt, zoo leeren, hoe men gedwaald heeft, dwalen kan en hoe men die dwalingen verbeterd heeft en nog verbetert; dáárom achten wij het van zoo veel belang, dat ieder zich daarmede bekend maakt; dáárom wenschen wij met den geachten, werkzamen en nuttigen Schrijver dezer Voorrede, dat men bij ons moge ophouden zich te vergenoegen met aan te staren wat elders geschiedt.
Ja wij gaan verder. Juist om de vermelde eigenschappen der natuurkundige studiën, en wel niet slechts der theoretische, maar zeer bijzonder der practische beoefening derzelve, waarvan hier sprake is, juist dáárom achten wij dezelve onmisbaar voor den grondigen aanvang en voortgang van iedere wetenschappelijke opleiding, en wij zijn sedert lang in de vaste meening, dat eenmaal de tijd zal aanbreken, waarin men zal achten deze studiën in het algemeen te zijn een onmisbaar integrerend deel van eene goede opvoeding.
Eene opvoeding, waarin de grondige natuurstudie als hoofdzaak wordt beschouwd, zal ons voorwaar eerder tot ware beschaving brengen, dan onze vormcultuur, die slechts op wellevendheid doelt, en eene hoofdzaak is van al de nadeelen en afwijkingen, welke wij in onze beschaving zagen ontstaan en met den dag zien toenemen.
Is het voor den mensch in het algemeen noodig en nuttig, dat hij de werken der Schepping kenne, niet alleen naar den uitwendigen vorm, naar inwendig weefsel, neen, ook naar het innig zamenstel en de scheikundige verbinding; dat hij, zóó doende, de laatste banden losmake, de verborgenste bestanddeelen afzondere en voor den dag brenge; dat hij alzoo den weg leere, volgens welken men de Natuur onderzoekt: inzonderheid den geneeskundigen is de leiding langs dezen weg onmisbaar, maar dan ook grondige opleiding; waartoe juist de analytische Scheikunde behoort. Of zou men veelligt wanen, dat alleen om bestanddeelen der geneesmiddelen te kennen, alleen om een goed recept te schrijven, de aanstaande Geneeskundige zich met de Scheikunde moet bekend maken? Wie geen hooger standpunt kiest, zal de waarde der Scheikunde voor den Geneeskundige te laag schatten. Hij zal gelijk staan in zijne meening met het vulgus der Studenten en Geneesheeren, die aan de Scholen deze studie als bijzaak behandelden, en als Geneesheeren dezelve geheel vergeten waren.
De Geneesheer, ja, en ook de plattelands Heelmeester, is naturae minister et interpres. Hij wane niet, dat het hem zal gelukken de Natuur te verstaan, wanneer hij heeft verzuimd hier in de Scheikunde te leeren, hoe men de Natuur onderzoekt; als hij niet