Gheestelijcke Harmonie(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht Vorige Volgende C X X V I I. O Valsche wereldt vol bedrogh: Ghy hebter veel van Godt getogen En alle die u dienen noch, Och! worden jammerlijck bedrogen: Om dat ghy u schoon ende liefllijck thoont, V dienaers met weelden, en blijdtschappen kroont, Maer lacen! in't eynde met bitterheyt loont. Wat loon ist dat ghy d'uwe geeft: Die u soo hertelijck beminnen: En 't uwen dienst hebben geleeft: Wat kroon' sullen sy namaels winnen Voor all' u rijckdommen, armoede seer bloot Voor korte genoeghte, lang lijden groot, Voor't kort weeldig leven, een eeuwige doot, Hierom sijn sy wel sot en dwaes, Die hun tot die werelt begeven, Voor kleyn genoeght, vreucht en solaes Verliesen sy het eeuwigh leven. Aensiet doch hoe dat u de werelt bedriecht Met schoone beloften, en valschelijck licht, Als roock 's werelts glorie haestich-weghvliecht. Men noemtse seer geluckig hier, Die naer de werelt treumpheeren In voorspoet, weelde, rijckdom, fier, Hooveerdigh sietmen domineeren, Van silver en goude blinckt al hun gewaet, Vytwendig en kostelijck boven den staet, [pagina 191] [p. 191] Die werelt kroontse met sulcken cieraet: werelt hierom wort ghy bemint, Hierom de menschen u aenhangen, Want ghy hun oogen soo verblint Met eer, die sy van u ontfangen: Maer kenden sy wel hoe valsch is uwen schijn Hoe bitter dat gy ook hier namaels sult zijn Sy souden u haten veel meer dan fenijn: Ghy schijnt te zijn een schoon Paleys, Verciert met kostelijcke muere; V dienaers leven hier in peys, Het schijnt haer vreucht sal eeuwig duren Sy worden subijt van die doot hier verrast, De wake des Heeren haer leven door-tast, En blijven versmoort in haer sonde soo vast. Hoe bitter is't scheyden voorwaer, Als sy de werelt moeten derven Met alle weeld' en vreughden klaer De bitter doodt moeten sy sterven: Dan laetse de werelt alleen in den noot, Sy vinden waerachtigh dees woordekens bloot: Hoe weeldiger leven, hoe bitterder doot. Prince hier neerstelijck op-let: Wilt u doch van de werelt keeren: Volght Godts gebodt, volbrengt zijn wet, Hy is den goeden Heer der Heeren, Die voor zijn dienaren heeft lustigh bereyt Een plaetse vol weelden en vol vrolijckheyt, Om eeuwigh t'aenschouwen daer zijn Majesteyt. Vorige Volgende