De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
(2013)–Anoniem Floyris, Trierse– Auteursrechtelijk beschermdFragment 13: Graaf Bernhard smeekt om genade270[regelnummer]
hatten is groten jamir,
dat man umme sulke sculde
die kinde quelen solde. Ga naar voetnoot+
Die greve Bernhart sprac do Ga naar voetnoot+
- die dat vingerin up hůb - Ga naar voetnoot+
275[regelnummer]
to allen den heren,
dat sie dur ere
die kinde lieten bestan.
Her wolde to den kuninge gan,
vallen to sinen voten,
280[regelnummer]
sine gnade suken,
dat her dat gehiete,
dat man die kinde leven liete
ende bat alle die heren,
dat sie mite quemen.
285[regelnummer]
Gerne taten sie alle dat,
dat en die selve greve bat.
Do síe den coninc vunden,
te sinen voten sie gesprungen.
Sie riepen: „Here coninc, coninc, gnade.
290[regelnummer]
Tů dat wir dig raten.
Lat dise arme kinde leven.
Die missetat salt dů en vergeven.
It we[...................]
Vertaling 270[regelnummer]
waren er zeer verdrietig over,
dat men om zo’n vergrijp
de kinderen zou pijnigen.
Graaf Bernhard zei toen
- die de toverring had opgepakt -
275[regelnummer]
tegen alle heren,
dat ze omwille van hun eer
de kinderen moesten laten leven.
Hij wilde naar de koning gaan,
een voetval voor hem maken
280[regelnummer]
en hem om genade smeken,
zodat hij zou bevelen,
dat men de kinderen moest laten leven
en hij verzocht alle heren
om met hem mee te komen.
285[regelnummer]
Ze deden allemaal graag,
wat deze graaf hen vroeg.
Toen ze zich bij de koning hadden vervoegd,
wierpen ze zich voor zijn voeten.
Ze riepen: „Heer koning, koning, genade.
290[regelnummer]
Handel overeenkomstig onze raad.
Laat deze arme kinderen leven.
Het vergrijp moet u hen vergeven.
[…………….…]
|
|