De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
(2013)–Anoniem Floyris, Trierse– Auteursrechtelijk beschermdFragment 10: De list met het gebedenboekje[........] andirs wesen.
205[regelnummer]
Sie hat al dise nach[t ... Ga naar voetnoot+
..............]ken,
dat gir leven mueten.
Nů i[................
......] soldir daren. Ga naar voetnoot+
210[regelnummer]
[Dit] is die rehte war[heit. Ga naar voetnoot+
........]heine smaheit.
D[i]e [am]miral spra[c ...:
.......................]
It getímet wale g[n]uge. Ga naar voetnoot+
215[regelnummer]
Solic n[................Ga naar voetnoot+
e]ren Got gůeten
da[t] her leven muete[.
...] worten sweic.
Die juncvro[we ...
220[regelnummer]
.......... ca]mere Ga naar voetnoot+
dar sie vant tesamene
B[lantseflůr ende Floyris.]
Sie sprac: ‘Gir ne sit ne bor wis
sa[....................
225[regelnummer]
....] grot tumpheit
dat [....................]
Vertaling [........] anders wezen.
205[regelnummer]
Ze heeft de hele nacht
[......]
dat u moge leven.
Nu [................]
[......] moet u deren.
210[regelnummer]
Dit is de absolute waarheid.
[........] geen hoon.
De emir zei:
[.......................]
Het betaamt uitstekend.
215[regelnummer]
Moet ik [................]
haar goede God
dat hij moge leven.
[...] woorden zweeg.
De jonge dame [...]
220[regelnummer]
[..........] kamer
waar ze Blantsefluor en Floyris
samen aantrof.
Ze zei: ‘U bent niet erg wijs
[....................]
225[regelnummer]
[....] grote domheid
dat [....................]
|
|