De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
(2013)–Anoniem Floyris, Trierse– Auteursrechtelijk beschermdFragment 8: Floyris verstopt zich in een bloemenmand[........] Cloyris gesag. Ga naar voetnoot+
Do wart die vrowe here
irverit víl sere. Ga naar voetnoot+
160[regelnummer]
Lute dat sie do riep.
Die junchere nider viel Ga naar voetnoot+
ende deckete sic vil tiegere Ga naar voetnoot+
mit den blomen widere.
Do dahte vro Cloyris: Ga naar voetnoot+
165[regelnummer]
‘Dit is Blantseflůres amis.’ Ga naar voetnoot+
Hastlike do quamen Ga naar voetnoot+
die vrowen, die dar waren,
ende vrageten, wat er were,
dat sie riepe so sere.
170[regelnummer]
Cloyris sweic der warheit
unde dahte an ir huvísheit. Ga naar voetnoot+
Sie sprac en to mit minnen:
‘Mig spranc an min kinne Ga naar voetnoot+
uter disen blomen
175[regelnummer]
ein pampilion scone.
Des wart ic harte sere intan.’ Ga naar voetnoot+
Die vrowen, die do waren dar,
die hatten is iren spot grot Ga naar voetnoot+
ende spraken: ‘Dit was [...]
Vertaling [........] Cloyris zag.
Toen sloeg de edele dame
de schrik om het hart.
160[regelnummer]
Luid begon ze toen te schreeuwen.
De jongeman liet zich in de mand terugvallen
en dekte zich weer heel zorgvuldig
met de bloemen toe.
Toen kreeg vrouwe Cloyris een ingeving:
165[regelnummer]
‘Dit is de vriend van Blantsefluor.’
Snel kwamen toen de dames,
die daar waren, aanlopen
en vroegen haar, wat er met haar was,
dat ze zo luid geschreeuwd had.
170[regelnummer]
Cloyris verzweeg de waarheid
en dacht aan haar hoofsheid.
Ze zei liefdevol tegen hen:
‘Er sprong een mooie vlinder
uit deze bloemen
175[regelnummer]
tegen mijn kin aan.
Daarom moest ik heel erg schrikken.’
De dames, die toen daar aanwezig waren,
dreven er heel erg de spot mee
en zeiden: ‘Dit was [...]
|
|