De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
(2013)–Anoniem Floyris, Trierse– Auteursrechtelijk beschermdFragment 6: De torenwachter klaagtSie haten grote blitscap.
115[regelnummer]
Riklike her sire plac.
Her gaf eme to etene genueg. Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot+
Dat bret man ever vor trůcGa naar voetnoot+Ga naar voetnoot+
dar sie up spilen solden.
Sie satten dat sie wolden. Ga naar voetnoot+
120[regelnummer]
Floyres wan den alden af; Ga naar voetnoot+
gutlike her it wider gaf.
Do clagete die althere
dat her die have mere Ga naar voetnoot+
so virlorn havete.
125[regelnummer]
Sin ungeval her clagete
ende dachte an sinen můte: Ga naar voetnoot+
‘Rike Got, die gůte, Ga naar voetnoot+
behůte dat kint lossam. Ga naar voetnoot+
Mig wundirt wannen har quam. Ga naar voetnoot+
130[regelnummer]
Her, to Babiloníen Ga naar voetnoot+
ne quam nie man so frumege, Ga naar voetnoot+
hertoge nog greve,
die so riklike geve. Ga naar voetnoot+
Nienehein conin[c] [i]s [...]Ga naar voetnoot+
Vertaling Ze waren heel blij.
115[regelnummer]
Op gulle wijze zorgde hij voor hem.
Hij gaf hem rijkelijk te eten.
Het schaakbord, waarop ze
moesten spelen, droeg men opnieuw aan.
Ze zetten in wat ze wilden.
120[regelnummer]
Floyris won de inzet van de oude heer;
vriendelijk gaf hij het geld terug.
Toen klaagde de oude heer
dat hij de beroemde have
zo verloren had.
125[regelnummer]
Over zijn ongeluk klaagde hij
en hij dacht bij zichzelf:
‘Machtige, goede God,
bescherm de lovenswaardige jongeman.
Ik vraag me af, waar [hij] vandaan gekomen is.
130[regelnummer]
Hierheen, naar Babylon,
is nog nooit zo’n edele man gekomen.
hierheen gekomen, hertog noch graaf,
die zo vrijgevig schenkt.
Geen enkele koning is [...]
|
|