De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
(2013)–Anoniem Floyris, Trierse– Auteursrechtelijk beschermdHet verhaal geïllustreerd(De illustraties zijn afkomstig uit een Duits handschrift dat de Floris-tekst van de Duitse schrijver Konrad Fleck (Sommer, 1846) overlevert. Fleck gebruikte voor zijn bewerking een handschrift van de VA. (Voor de illustraties zie: http://digi.ub.uni-heidelberg.de/diglit/cpg362). De moslimkoning Felix van Spanje stuurde een schip vol soldaten naar Noord-Spanje om christenen te overvallen die op bedevaart waren naar Santiago de Compostela. De soldaten beroofden de pelgrims en namen een jonge vrouw gevangen die later de dienares van de koningin werd. De koningin en haar dienares waren allebei in verwachting en kregen op dezelfde dag een kindje. Dat gebeurde op Palmpasen, het feest van de bloemen. De koningin noemde daarom haar zoontje Floris. Dat betekent Bloem (Roos). De slavin noemde haar dochtertje Blancefloer. Dat betekent Witte Bloem (Lelie). Floris en Blancefloer groeiden samen op. De koning was er fel op tegen dat zijn zoon liefde voor het meisje opgevatte. Daarom bedacht hij een wreed plan. Hij vertelde de koningin dat hij Blancefloer wilde laten onthoofden omdat ze Floris betoverd zou hebben. De koningin is tegen het plan. Ze stelt voor de kinderen zonder geweld van elkaar te scheiden. Floris wordt naar een andere school gestuurd. Als het meisje hoort dat Floris haar gaat verlaten, valt ze flauw. Ze zoekt steun op de schoot van haar vriend. De koning en de koningin besluiten het meisje aan slavenhandelaren te verkopen. Die zetten een tulband op haar hoofd en brengen haar over zee naar Babylon waar ze voor veel geld aan de emir wordt verkocht. De koning wilde Floris wijs maken dat zijn vriendinnetje tijdens zijn afwezigheid was gestorven. Daarom liet hij een prachtig marmerengraf bouwen, waarin Blancefloer begraven zou liggen. Om het echt te laten lijken, maakte een beeldhouwer met zijn beitel op de grafsteen een portret van het meisje. Floris kwam naar huis en zag het graf van Blancefloer. Hij wilde niet langer leven en dreigde met zelfmoord. Zijn moeder vertelde hem toen dat zijn vriendin verkocht was. Floris besluit zijn vriendin te gaan zoeken en vraagt zijn vader om paarden en knechten voor de reis. Bij zijn verzoek neemt hij eerbiedig zijn baret in zijn hand. Floris gaat met zijn knechten aan boord van een zeilschip. Met een innige omhelzing neemt hij afscheid van zijn moeder, de koningin. Ook zegt hij zijn vader, de koning, gedag. Floris vindt onderweg onderdak in een herberg. De gastheer en de gastvrouw ontvangen hem vriendelijk aan een rijk gedekte tafel. Hij is in liefdesgepeins verzonken, dat bewijst zijn hand die zijn hoofd steunt. De gastvrouw vraagt Floris waarom hij zo verdrietig is. Floris komt met zijn gezelschap in Babylon aan. Hij moet over een ophaalbrug rijden die over de Eufraat ligt. De bruggenwachter staat in de poort, hij heet Darius. Hij ontvangt Floris heel vriendelijk. De bruggenwachter geeft Floris nadere informatie over de toestanden in Babylon . De bruggenwachter vertelt Floris over de haremtoren waarin Blancefloer door de emir gevangen wordt gehouden. Hij wijst naar het meisje dat door een raampje boven in de toren naar buiten gluurt. De bruggenwachter geeft Floris een goede raad. Om de aandacht van de torenwachter te trekken moet hij een list gebruiken. Hij moet net doen alsof hij een architect is die de haremtoren met zijn armen wil opmeten. Hij moet zeggen dat hij later, als hij weer in Spanje is teruggekeerd, net zo’n mooie toren wil bouwen. De boze torenbewaker komt zwaar bewapend op Floris af. Hij draagt een lang zwaard. Floris die ongewapend is, zegt dat hij een architect is die alleen maar belangstelling voor de toren heeft. Het komt dan tot een vriendelijk gesprek. De bruggenwachter heeft nog een list verzonnen. Floris moet de torenbewaker voorstellen een partijtje te schaken. Ze spelen om een inzet van gouden dukaten. Floris wint de partij, maar schenkt toch al het geld aan de bewaker terug en wint zo de sympathie van de bewaker. De bewaker nodigt Floris uit bij hem te komen eten. Floris schenkt de man voor zijn gastvrijheid een gouden beker. De bewaker belooft de dienstman van Floris te worden en hem verder te zullen helpen. De bewaker bedenkt een list. Floris moet zich in een bloemenmand verstoppen. Twee knechten dragen daarna de mand de haremtoren binnen. Ze vloeken omdat de mand zo zwaar is! In de haremtoren heeft Blancefloer een vriendin, ze heet Cloris. Beide meisjes moeten de emir bedienen als hij ’s morgens opstaat. Maar een keer is Cloris alleen gekomen. De emir vraagt waar Blancefloer gebleven is. Het meisje bedenkt een smoes. Blancefloer zou zich hebben verslapen omdat ze de hele nacht voor de emir gebeden zou hebben. Weer verschijnt Blancefloer niet op het werk De emir stuurt zijn kamerdienaar naar boven, de trap van de haremtoren op, om te kijken waar het meisje blijft. De kamerdienaar ziet twee kinderen in het grote bed liggen. Hij roept de emir. Die ontdekt als hij het laken terugslaat, dat er een jongeman bij Blancefloer ligt – Floris! De emir is woedend, want hij wilde immers zelf met het meisje trouwen. De kinderen worden met stevige touwen geboeid. De emir beschuldigt hen in aanwezigheid van zijn vazallen van hoogverraad. Daarop staat de doodstraf. De emir pakt een groot zwaard om de straf te voltrekken. De kinderen knielen neer en vragen om vergiffenis. Op verzoek van een vazal laat de emir genade voor recht gelden. Er komen twee Spaanse boodschappers in Babylon aan. Ze vertellen dat de ouders van Floris gestorven zijn en laten als bewijsstuk een document met zegel zien. Ze smeken Floris naar Spanje terug te keren. Floris gaat met zijn geliefde naar Spanje terug, Daar wordt hij heel plechtig tot koning gekroond. Later krijgen Floris en Blancefloer een dochtertje, Berta met de Grote Voeten. Zij wordt de moeder van de beroemde Karel de Grote. |
|