Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 26
(2019)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
Désirée Schyns
| |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
Frantz Fanon analyseerde de schadelijke en ontwrichtende gevolgen van kolonialisme, in de eerste plaats voor de gekoloniseerden, maar net zo goed voor de kolonisatoren. Zijn stijl is polyseem en ondermijnt het binaire denken. Zijn essays vormen complexe uiteenzettingen van filosofische ideeën, met meanderende gedachtegangen vol intertekstuele verwijzingen (Chaulet-Achour 2004: 21). Hij was de eerste die schreef over de vervreemding van de zwarte mens van zichzelf als gevolg van koloniale overheersing en de psychische problemen die onderdrukking met zich meebrengt. Hij schreef over de omvang en de gevolgen van de agressie en het geweld waarmee koloniale overheersing gepaard gaan. Fanon maakte ook duidelijk dat koloniale overheersing onzichtbaar is omdat kolonialisme tot in alle lagen van het leven van de gekoloniseerden doordringt en men er niet aan kan ontsnappen. In zijn eerder aangehaalde artikel schrijft Sanders: ‘Alles wat nu in termen van white privilege wordt gezegd is eerder, en pregnanter, onder woorden gebracht door Frantz Fanon. Zwarte mensen worden in het samenleven met blanken gedwongen “witte maskers” te dragen, zoals ook “de blanke ingekapseld is in zijn blank-zijn”. Maar dat laatste is de standaard, dat leidt niet onherroepelijk tot “verscheurdheid en vervreemding”.’ Fanon is actueel en urgent. Een hervertaling was geen overbodige luxe om die urgentie opnieuw scherp te stellen, maar waar Van Leeuwens vertaling nog onopgemerkt bleef (Sanders rept met geen woord over het feit dat hij door het filter van een vertaling had gelezen), lokte Holierhoeks vertaling hevige reacties uit (zie Beks 2019 en Ndjako 2019). Zo zou de vertaalster zich volgens filosofe Grâce Ndjako onvoldoende rekenschap geven van Fanons ‘inzet en project’ en Fanon ‘met een witte blik’ hebben vertaald. Ook zou Holierhoek zich niet in het werk van Fanon hebben verdiept. Volgens Ndjako zijn ‘vertalers van kleur, zwarte denkers en activisten onmisbaar om tot een waardevolle vertaling te komen’ (Ndjako 2019: z.p.). Net als bij de controverses rond de vertalingen van Margo Jefferson en James Baldwin geldt haar kritiek vooral het ‘n-woord’ dat in haar ogen geen correcte vertaling is van het Franse nègre. Ndjako behandelt het woord ‘nègre’ als een filosofische term en stelt in haar stuk dat het gelijk is aan algemeen filosofische termen zoals ‘Lebenswelt’, ‘Gewissen’ of ‘Dasein’. Dergelijke begrippen worden door filosofen onvertaalbaar geacht en daarom (vaak) onvertaald gelaten.Ga naar eindnoot3 Vanuit die redenering had het woord ‘nègre’ nog steeds volgens Ndjako in Fanons tekst ook niet vertaald mogen worden: In de nieuwe vertaling is nègre vertaald naar het Nederlandse n-woord. De vraag dient zich direct aan: kent het Nederlandse n-woord eenzelfde dialectiek als het Franse nègre? Zien we in het Nederlands de directe en expliciete verwijzing naar het slavernijverleden en kolonialisme terug zoals bij het Franse woord? Begrijpt een Nederlandstalige lezer het cruciale verschil dat Fanon maakt tussen Noir - een zwarte persoon - en nègre - een gedehumaniseerd [sic] biologisch gegeven met een zwarte huidskleur - wanneer het woord nègre vertaald wordt naar het n-woord? (Ndjako 2019: z.p.) | |||||||||||
Vertaling als bemiddelingDoor zo te ageren tegen het gebruik van één woord in de ene taal dat in een bepaalde context functioneert in de brontekst en broncultuur en dat vertaald wordt voor een nieuwe doeltekst en nieuw doelpubliek in een andere taal en voor een andere cultuur, brengt Ndjako een van de | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
wezenskenmerken van vertaling aan het licht, namelijk dat het een bemiddelende activiteit is die een transformatie bewerkstelligt. Maar Ndjako wil Fanons woorden niet laten besmetten door vertalers: ‘And so in order to let Fanon speak, to let his ideas resonate, we should keep the words he used, let him speak for himself unmediated by the limited and reductive views of the translators’ (Blog op WordPress.com, 17 juni 2019). Bemiddeling is blijkbaar een vies woord, Fanons tekst moet in de ogen van Ndjako zonder ingrepen vertaald worden en liefst door ‘vertalers van kleur’. Maar ook die laatsten kijken vanzelfsprekend niet neutraal naar de tekst. Ook in hun geval kan vertaling geen onbemiddelde overzetting zijn, ook zij zullen net als alle andere vertalers het werk interpreteren en door een bepaalde lezing en woordkeus de oorspronkelijke tekst beïnvloeden en hun lezers in een bepaalde richting sturen. Ook zij moeten zich daarnaast verhouden tot uitgevers, rechthebbenden en persklaarmakers. Een opvatting die ervan uitgaat dat bemiddeling uit den boze is, heeft geen oog voor het inherent interpretatieve aspect van het vertaalproces, dat nooit in een vacuüm plaatsvindt en steeds door niet alleen linguïstische maar ook historische, ideologische, culturele en andere contexten wordt beïnvloed. Met andere woorden: er zijn veel meer stemmen in een vertaling aanwezig dan de vertalersstem. ‘Wit’ en ‘zwart’, ‘nègre’, ‘noir’ en ‘Noir’ zijn bovendien sociale constructies en tijdgebonden. Bij iedere vertaling zijn er vanuit de doelcultuur altijd naast de vertaler nog andere instanties en conventies betrokken die het vertaalproces op een voor de lezer onzichtbare manier beïnvloeden. Jeanne Holierhoek werd bijvoorbeeld geconfronteerd met de eisen van de rechthebbenden die zich letterlijk in het vertaalproces hebben gemengd. De door de vertaalster voorgestelde strategie van het doseren van het ‘n-woord’, kon niet op bijval rekenen van de kant van de rechthebbenden. Daarnaast moest de vertaling verschijnen zonder voor- of nawoord en zonder noten: Toen uitgeverij Octavo het contract voor een Nederlandse editie tekende met de Franse uitgeverij van Fanon, omvatte dat contract de voorwaarde dat de rechthebbenden van Fanon, diens dochter en zoon, hun toestemming moesten geven aan de Nederlandse vertaling. Het duurde even voordat die toestemming er kwam. In de eerste versie van de Nederlandse vertaling was het woord ‘nègre’ vaak als zwarte vertaald. Toen bleek dat de erfgenamen wilden dat strikt aan de termen in het origineel zou worden vastgehouden. Ze gaven er een beknopte motivatie bij: geen verhullen van de realiteit en het geweld van taal, geen eufemismen, geen aanpassing aan de hedendaagse moraal en sociale context. (Toelichting Jeanne Holierhoek, website Octavo) In een later gepubliceerd artikel op de website VertaalVerhaal stelt zij het nog scherper: ‘Aan de toestemming werd de voorwaarde verbonden dat nègre in alle gevallen zou worden vertaald als neger en noir als zwart.’ Fanon gebruikt geen reine, ‘koloniaal-vrije’ woorden. Racisme mag inderdaad niet steeds opnieuw via taalgebruik de samenleving vergiftigen, maar ik vraag me af of dat lukt door teksten te zuiveren en ‘neutraal’ te maken, door woorden te verbannen (zie ook de columns van Naaijkens, 2018; Drayer, 2019; en Grunberg, 2019 over dit onderwerp). Want ook het vervangende woord ‘zwart’ is niet neutraal en het voorstel van Ndjako om het woord ‘nègre’ net als bepaalde onvertaalbare filosofische termen van andere | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
filosofen niet te vertalen biedt volgens mij geen soelaas, want het woord is in het Frans even beladen en racistisch als in het Nederlands. Verder stelt Fanon nog andere racistische woorden aan de kaak die in het begin van de jaren vijftig in het Frans circuleerden om koloniale onderdanen te kleineren. Moeten die woorden dan allemaal onvertaald blijven? En mag je het woord ‘Négritude’, een term voor de culturele beweging van zwarte intellectuelen in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, dan ook niet meer gebruiken omdat er ‘nègre’ in voorkomt? Op die manier wis je een belangrijk deel van de culturele wereldgeschiedenis uit. Wat mij naast die neiging om uit te wissen opvalt in de redeneertrant van Ndjako is het bevoogdende en betuttelende: zijn Nederlandstalige lezers wel in staat te begrijpen wat Fanon bedoelt als je in plaats van ‘nègre’ het ‘n-woord’ gebruikt? Mijn wedervraag is: Begrijpt een Nederlandstalige lezer dat cruciale verschil als je het woord ‘nègre’ laat staan? Hoe kan de lezer navoelen wat dat specifieke Franse woord allemaal oproept en in welke andere discriminerende contexten het heeft geleefd?Ga naar eindnoot4 | |||||||||||
Een brug slaan tussen twee verbeeldingswereldenHolierhoek zat door de verbiedende instantie van de rechthebbenden in een keurslijf (geen voor- of nawoord, geen noten, geen dosering van ‘beladen’ termen). Er zijn levensgrote verschillen tussen de koloniale verbeeldingswereld van Nederland en Frankrijk. Daarnaast is Fanon in gesprek met in een poëtische taal schrijvende auteurs als Aimé Césaire (de oprichter van de Négritudebeweging) of Léopold Senghor die nooit in het Nederlands werden vertaald, of treedt hij in dialoog met Sartre, Hegel, Jaspers, Freud en Marx. De vertaalster moest een brug zien te slaan tussen twee verschillende (koloniale) verbeeldingswerelden en tussen twee periodes (1952 en 2018). Toen Fanon Peau noire, masques blancs schreef was Algerije nog een Franse kolonie, Indonesië was nog niet zo lang onafhankelijk. Een voorbeeld van die afstand in culturele ruimte en tijd is het gebruik van ‘koeterwaals’, in het Frans petit-nègre genoemd. Daarnaast gebruikt Fanon zoals ik al schreef naast ‘nègre’ ook racistische ‘besmette’ woorden als ‘bicot’ of ‘bougnoule’ (scheldwoorden voor Arabieren, ‘zwartjoekel’, ‘roetmop’), en raciale (in Nederland minder bekende) categorieën als ‘békaille’, ‘mûlatraille’ en ‘négraille’ die net als ‘canaille’, of ‘racaille’ negatief geladen zijn. Daarnaast verwijst hij naar de in het Franse koloniale rijk veel gebruikte termen als ‘évolués’ en ‘indigènes’ om koloniale (rechteloze) onderdanen aan te duiden. Dat Holierhoek zich niet in Fanons ‘project’ zou hebben ingeleefd is onzin. Zowel uit de begeleidende tekst op de website van haar uitgeefster (waar zij wél haar standpunt als vertaalster mocht kenbaar maken), als uit haar bibliografie, blijkt dat zij goed bekend is met Franstalige filosofie en met postkoloniale Franstalige literatuur. Holierhoek kreeg de Nijhoff-prijs voor haar vertaaloeuvre en heeft tientallen jaren ervaring als literair vertaalster en als vertaalster van Franse filosofen (Descartes, Sartre, Foucault). Haar eruditie en scrupuleuze aandacht voor het werk van Fanon blijken ook uit haar commentaar op de kritiek van Joris Note, die haar in zijn recensie van Zwarte huid, witte maskers verwijt een aantal fouten te hebben gemaakt (zie Note 2019 en de reactie van Holierhoek op zijn recensie op dezelfde webpagina). Note had ook graag gezien dat sommige begrippen wat meer ‘uitleg’ hadden gekregen en was blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat de vertaalster een verbod door de rechthebbenden was opgelegd. Uit een stukje over de omgang | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
met citaten blijkt hoe gewetensvol Holierhoek te werk ging: Even hachelijk is de omgang met citaten. Note signaleert terecht dat bijvoorbeeld op p. 87 ‘het enige’ uit een citaat van Césaire is weggevallen. Hij heeft ook kritiek op de bestaande Nederlandse vertaling van Adler, die hij ‘zowel in het Frans als in het Nederlands onbegrijpelijk’ noemt. Ik heb zo veel mogelijk de bestaande Nederlandse vertalingen gevolgd bij het weergeven van de citaten. Het is misschien aangescherpte collegialiteit die me heeft doen kiezen voor bestaande vertalingen, maar ook het besef dat de vertalers van die teksten de context van de geciteerde werken beter kennen dan ik. En wie ben ik dan om betweterig te gaan verbeteren? Aan het citaat van Mannoni (het staat er voluit, door mij vertaald uit het origineel, in noot 10 op p. 81) heb ik niet toegevoegd nadat ik Psychologie de la colonisation erbij had gepakt, omdat de redenering van Fanon me voor raadsels plaatste en verschilde van de wijze waarop het eerder in het boek wordt weergegeven (niet staat dus in het origineel en is bij Fanon weggevallen). (Holierhoek 2019) Overigens deelt Joris Note Jeanne Holierhoeks keuze om bij ‘blank’ en ‘wit’ te doseren: ‘Over wit en blank wou ik u helemaal niets verwijten, en goed overdachte “variatie” is allicht de beste oplossing’ (Note 2019). Ook uit de vertaling zelf blijkt Holierhoeks bedachtzame aanpak. Zo herkent zij als de vertaalster van Sartres Reflecties op het joods vraagstuk (2012) de verwijzingen naar sartriaanse termen bij Fanon en vertaalt zij ze in vergelijking met de eerste Nederlandse vertaling en de twee Engelstalige vertalers expliciterend om de lezer behulpzaam te zijn en Fanons gesprekspartners kenbaar te maken. De eerste Nederlandse vertaling laat de intertekst gewoon weg en vertaalt zoals we eerder zagen ‘le Noir’ met ‘neger’: Tant que le Noir sera chez lui, il n'aura pas, sauf à l'occasion de petites luttes intestines, à éprouver son être pour autrui. (Fanon 1952: 88) Beide Engelse vertalingen laten de sartriaanse intertekst eveneens achterwege; ze verwijzen in ieder geval niet naar bestaande Engelse vertalingen van de term: As long as the black man is among his own, he will have no occasion, except in minor internal conflicts, to experience his being through others. (Fanon 1986: 109) In wat volgt zal ik nog een paar voorbeelden van bemiddeling laten zien, ingrepen van vertalers, visies op de tekst, die des te beter naar voren komen door Holierhoeks werk te vergelijken met de eerste Nederlandse vertaling en de twee | |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
bestaande Engelse vertalingen. De eerste Engelse vertaling van Charles Lam Markmann dateert van 1967. Ik baseer me op een uitgave uit 1986 die in 2008 werd herdrukt en een helemaal nieuwe vertaling eveneens uit 2008 waarbij opvalt dat het woord ‘nègre’ is vertaald door ‘Black Man’, of (voor het meervoud) ‘Blacks’ terwijl dat in de eerste Engelse vertaling uit 1967 (en 1986 en 2008) ‘negro’ is. Alle voorbeelden komen uit hoofdstuk 5 van Peau noire, masques blancs, ‘L'expérience vécue du Noir’, en tonen aan dat Fanons tekst (maar dat geldt eigenlijk voor alle bronteksten) geen eenduidige weergave mogelijk maakt. Iedere vertalerskeuze ‘verraadt’ een visie op Fanons discours. Uit de vertaling van de benaming voor verschillende raciale categorieën op de Antillen blijkt bijvoorbeeld dat de vier vertalers verschillende zienswijzen hadden, andere keuzes maakten en Fanons werk dus op een andere manier toegankelijk maakten. In het volgende fragment heeft Holierhoek ervoor gekozen een Frans woord te laten staan. Fanon gebruikt ‘békailles’, een denigrerende term voor ‘békés’. Op de Franse Antillen zijn dat Creoolse inwoners met een witte huid die afstammen van de eerste Europese kolonisten. Holierhoek volgt Fanon in zijn denigrerende woordkeuze waarbij hij het racisme nog meer in de verf zet door achter de woorden de uitgang ‘aille’ te plaatsen. Van Leeuwen laat de raciale indeling in het heden voortduren (‘bestaat’), terwijl Fanon een imparfait gebruikt (‘Il y avait’). Daarnaast is het denigrerende uit haar vertaling verdwenen. In de meest recente Engelse vertaling van Richard Philcox wordt het denigrerende veel minder zichtbaar door ‘cliques’. Wat daar in het oog springt is het woord ‘Black’; door deze keuze raakt het door Fanon bewust gekozen, ook denigrerende ‘négraille’ volkomen uit zicht: Il y avait aussi aux Antilles ce petit hiatus qui existe entre la békaille, la mûlatraille et la négraille. (Fanon 1952: 89) Holierhoek gebruikt waar mogelijk het woord ‘zwart’ in plaats van een samenstelling met ‘neger’, terwijl de twee Engelstalige vertalers het woord van Fanon (‘dénégrification’) overnemen (‘denegrification’). Volgens de Encyclopaedia Universalis is het werkwoord ‘dénégrifier’ denigrerend (‘péjoratif’) en betekent het: ‘de la part de mouvements racistes, manifester la volonté d'éliminer les personnes Noires d'une ville, d'un pays’.Ga naar eindnoot5 Het houdt dus verband met het ‘raszuiver houden’ van een territorium en het verjagen van de zwarte bevolking. Fanon zet het woord naar zijn hand en gebruikt het ironisch in een klinische laboratoriumcontext van witter maken. Jeanne Holierhoek wil het ‘n-woord’ vermijden en die keuze toont een duidelijke stellingname, zij kiest voor ‘ontzwarten’. Ook de eerste Nederlandse vertaling ontwijkt ‘ontnegering’ en schrijft ‘om te bleken’, waarbij Fanons woorden genormaliseerd worden en minder treffend zijn (je kunt je haar bleken en | |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
er bleek uitzien). Fanon gebruikt in het Frans overigens geen aanhalingstekens: Depuis quelques années, des laboratoires ont projeté de découvrir un sérum de dénégrification; [...] (Fanon 1952: 89). Een stukje verderop in de zin schrijft Fanon ‘qui permettront aux malheureux nègres de se blanchir’ (p. 90). Richard Philcox, de vertaler van de meest recente Engelse vertaling, zag hier een mooie kans om een eerdere Engelse vertaling van Fanons klassieker, The Wretched of the Earth (Les Damnés de la terre)Ga naar eindnoot6, in de vertaling op te roepen en schrijft: ‘and have begun research on how the wretched black man could whiten himself’ (p. 91). Holierhoek en Markmann blijven dicht bij Fanon en vertalen ‘om te starten met onderzoek dat de ongelukkige negers de mogelijkheid moet geven wit te worden’ (p. 101) en ‘that might make it possible for the miserable Negro to whiten himself’ (p. 111). Wat opvalt in de vertaling uit 1986 is dat ‘negro’ hier met een hoofdletter wordt geschreven, terwijl Fanon de hoofdletter reserveert voor ‘le Noir’ en ‘nègre’ juist klein schrijft. Het verschil tussen kleine en grote letter is kapitaal in het discours van Fanon voor wie de klein gehouden ‘nègre’ een zelfbewuste ‘Noir’ moet worden. Van Leeuwen schrijft ‘en zijn aan een onderzoek begonnen waardoor het voor ongelukkige negers mogelijk zou zijn blank te worden’. In alle vertalingen is het lichte ironische ‘aux malheureux nègres’ wat op de achtergrond geraakt. | |||||||||||
‘Et surtout, et surtout: “Y a bon banania”’Mijn laatste voorbeeld gaat over een racistische reclame met een karikaturale afbeelding van een ‘tirailleur sénégalais’ uit de Eerste Wereldoorlog die perfect beantwoordt aan het vooroordeel ten aanzien van zwarten, die een krom taaltje zouden uitslaan en minder ontwikkeld zouden zijn. Het zijn die vooroordelen die Fanon in hoofdstuk 5 deconstrueert. De ‘tirailleurs sénégalais’ waren onderdeel van de Franse koloniale troepenmacht, ook wel (met een verouderde term) ‘Force noire’ genoemd. De afgebeelde man (L'ami Y'a bon) maakt reclame voor de poederchocolade van het merk Banania. Het kromme taaltje (petit nègre) dat hij spreekt (‘y'a bon’, in plaats van ‘c'est bon’) is het handelsmerk van de chocoladefabrikant. Door alleen maar ‘Y a bon banania’ te schrijven (als het toppunt van racisme) weet iedere Franstalige lezer wat er bedoeld wordt en ziet hij of zij het chocoladeblik voor zich met de zwarte soldaat en zijn rode fez tegen een banaangele achtergrond. Je promenai sur moi un regard objectif, découvris ma noirceur, mes caractères ethniques, - et me défoncèrent le tympan l'anthropophagie, l'arriération mentale, le fétichisme, les tares raciales, les négriers, et surtout, et surtout: ‘Y a bon banania’. (Fanon 1952: 90) In een poging om de onvertaalbare, door Fanon bespotte reclame naar de Nederlandstalige lezers over te brengen naturaliseert de eerste Nederlandse vertaling ‘Y a bon banania’ waardoor het petit nègre verdwijnt. Er is geen poging gedaan een gekoloniseerde krom Nederlands in de mond te leggen. Het chocoladepoeder wordt een | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
drankje, Pisang (Ambon), een likeur gemaakt van groene banaan en tropisch fruit. Met die keuze legt de vertaalster expliciet een link met het Nederlandse koloniale verleden: Ik bekeek mezelf objectief, ontdekte mijn zwarte huid, de trekken van mijn volk - en ik werd overstelpt door tam-tam, kannibalisme, achterlijkheid, fetisjisme, rasgebreken, slavenhandelaars en vooral, vooral, ‘zo lekker pisang’. (Fanon 1983: 75) Van Leeuwen kiest bij het polyseme ‘négriers’ (slavenhandelaren, of slavenschepen) voor ‘slavenhandelaars’, maar Holierhoek kiest voor ‘slavenschepen’, misschien omdat de tot slaaf gemaakten meer contact hadden met de schepen waarin ze gedeporteerd werden dan met de buiten schot blijvende slavenhandelaren. Omdat de verwijzing naar het chocoladepoeder, dat op een racistische manier aan de man wordt gebracht, niet is weer te geven voor het Nederlandstalige doelpubliek (misschien wel met een eindnoot, maar de vertaalster was hierin niet vrij door de inmenging van de rechthebbenden), expliciteert Jeanne Holierhoek haar vertaling aan de hand van de grijns van de ‘tirailleur’, terwijl er bij Fanon geen bijstelling nodig is. Er vindt hier een verschuiving plaats van taal en klank naar grimas die mooi aansluit bij een dichtregel van Léopold Senghor die een grote rol speelt in Fanons boek: ‘Mais je déchirerai les rires Banania sur tous les murs de France.’Ga naar eindnoot7 Ik bekeek mezelf met een objectieve blik, ontdekte mijn zwartheid, mijn etnische kenmerken - en mijn oren begonnen te tuiten: kannibalisme, geestelijke achterstand, fetisjisme, raciale gebreken, slavenschepen, en vooral, vooral: de goedmoedige grijns van Y a bon banania. (Fanon 2019: 102) In de eerste Engelse vertaling valt de keuze voor ‘slave-ships’ op (dus net als in het Nederlands van Holierhoek een verschuiving van de beul naar het schip waarin de slachtoffers werden gedeporteerd), de toevoeging van ‘tom-tom’, alsof de vertaler het hele narratief wilde vervolmaken en de trommels erbij wilde leveren, terwijl Fanon het er niet over heeft. Ook Van Leeuwen haalde er overigens vreemd genoeg een ‘tam-tam’ bij. Ten slotte is opvallend dat de Franse reclame is verdwenen en er alleen naar krom taalgebruik van (zwarte) Amerikanen wordt verwezen, maar ‘banania’ is uit zicht en daarmee ook de raciale stereotypering via beeld: I subjected myself to an objective examination, I discovered my blackness, my ethnic characteristics; and I was battered down by tom-toms, cannibalism, intellectual deficiency, fetichism, racial defects, slave-ships, and above all else, above all: “Sho' good eatin'.” (Fanon 1986: 112) De meest recente Engelse vertaling kiest voor ‘slave traders’ (de zichzelf verrijkende beulen die door geen enkele wet werden bestraft) en expliciteert net als de Nederlandse vertaling de verwijzing naar de Franse reclame aan de hand van ‘grinning’. L'ami Y'a bon grijnst hier alleen maar, terwijl hij in het Nederlands van Holierhoek ook nog ‘goedmoedig’ is: I cast an objective gaze over myself, discovered my blackness, my ethnic features; deafened by cannibalism, backwardness; fetishism, racial stigmas, slave traders, and above all, yes, above all, the grinning Y a bon Banania. (Fanon 2008: 92) | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
BesluitDe paar voorbeelden die ik uit hoofdstuk 5 aanhaalde laten zien dat vertalers keuzes maken en de tekst op een bepaalde manier naar hun hand zetten om hem toegankelijk te maken voor een nieuw doelpubliek. Bij de eerste Nederlandse vertaling valt het nawoord van Francis Jeanson op die bijna uitsluitend naar de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog verwijst, waardoor een directe aansluiting van de vertaling bij het Nederlandse doelpubliek ontbreekt. De tweede Nederlandse vertaling mocht dan weer geen voor- of nawoord gebruiken, wat vreemd is omdat een dergelijk verbod niet geldt voor de twee Engelse vertalingen. Hoe dan ook, omkaderingen van uitgevers sturen lezers en ingrepen van vertalers zijn niet alleen onvermijdelijk, maar drukken ook een visie op de tekst uit. Het wordt tijd dat iedereen beseft dat de brontaalauteur in een nieuwe doelcultuur niet voor zichzelf kan spreken en dus niet kan overleven zonder uitgevers, vertalers en persklaarmakers. De wens van uitgeverij Octavo om Fanon opnieuw in het Nederlands uit te geven en de toewijding waarmee Jeanne Holierhoek het boek vertaalde, verdienen lof en geen wantrouwen. | |||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
|
|