was het niet anders. Nu raakte ook ‘blank’ in diskrediet. Volgens activiste Corna Dirks riep het woord ‘associaties op met de apartheid in Zuid-Afrika’. Tevens heeft het, betoogde ze op Afromagazine, ‘te positieve betekenissen zoals rein, puur, zuiver, onbezoedeld. Zo willen we witte mensen niet meer noemen.’ Het is simpel, schreef Seada Nourhussen, destijds nog columniste bij Trouw. ‘Ik ben zwart, u, de gemiddelde lezer van Trouw, bent wit. Wij zijn meer dan onze kleur dus zeggen we niet “zwarten” of “witten” (of “blanken”). We zeggen zwarte mensen en witte mensen. En ik weet dat ik eerder bruin ben en u eerder roze, maar het gaat om de erkenning dat kleur invloed heeft op onze posities in de maatschappij.’
Tegenstanders van ‘blank’ beroepen zich steevast op het slavernijverleden. Daarmee, betogen zij, is de term onlosmakelijk verbonden. Historicus en voormalig GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil in zijn pamflet Nederland mijn vaderland (2015): ‘Tijdens de trans-Atlantische slavernij hebben Nederlanders dit deftige Franse woord overgenomen om witte mensen te beschrijven in plaats van het Hollandse “wit”. Juist omdat “blank” in het Nederlands positieve eigenschappen toebedeelt aan witheid.’ In haar boek Hallo witte mensen (2018) legde actrice Anousha Nzume uit dat ‘blank’ ‘tijdens de gehele koloniale geschiedenis door witte mensen [werd] gebruikt als het tegengestelde van mensen die werden aangesproken met het n-woord. Daar waar zwarte mensen een inferieure, niet-menselijke status hadden, was de “blanke” het toppunt van civilisatie.’ ‘Blank’ verwijst volgens haar naar ‘de historisch geladen connotatie van reinheid, puurheid, van afwezigheid van kleur, precies waar Europa zo trots op was en op basis waarvan het de rest van de wereld heeft gekoloniseerd’.
Hoe gewichtig ook gebracht, deze verklaringen raken kant noch wal. In werkelijkheid waren betekenissen als ‘blinkend, schitterend’ - als in ‘blank maanlicht’ en ‘blank papier’ - veel couranter. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft pas als zesde betekenis bij het lemma blank: ‘Van de menschelijke huid: zacht wit en doorschijnend, zoodat de kleur van het bloed hier en daar, b.v. op de wangen, duidelijk is waar te nemen.’ En als betekenis 8b: ‘Van het Caucasische menschenras’ - dat zich, let wel, uitstrekte tot in India en de Arabische wereld. Volgens Ton den Boon, hoofdredacteur van Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, kwam ‘blank’ in de zin van ‘afkomstig uit Europa’ rond de zeventiende eeuw in omloop. Pas sinds de jaren dertig van de vorige eeuw, zei hij in NRC Handelsblad, ging die connotatie domineren. Ver ná de afschaffing van de slavernij.
Toch besloten talloze mediaredacties en instituten ‘blank’ af te schaffen. Het Nationaal Museum van Wereldculturen bijvoorbeeld ging erin mee, zo bleek uit de in 2018 gepubliceerde handleiding Woorden doen ertoe, bedoeld als ‘houvast’ voor conservatoren en tentoonstellingsmakers. Onder bijna elk lemma in de woordenlijst achterin stond de sympathieke geste: ‘Gebruik terminologie die de [betreffende] groepen zelf gebruiken en respectvol vinden.’ Onder het hoofdstukje over ‘blank’ stond slechts dat ‘vooral’ activisten en wetenschappers ‘steeds vaker’ ‘wit’ gebruiken, gevolgd door de suggestie dit over te nemen.
Waarom hechten identiteitspolitieke denkers zoveel waarde aan juist taalgebruik? Zelf worden ze niet moe te verklaren dat woorden oppermachtig zijn en onze kijk op de werkelijkheid diepgaand beïnvloeden. Taal kan in hun ogen nooit neutraal zijn. Niet eens zo stille hoop: verander je de taal, de wereld verandert als vanzelf mee.
Taal bepaalt beeldvorming, betoogde Seada Nourhussen, en ‘ontkracht of bevestigt’ machtsverhoudingen. ‘Taal heeft grote invloed op hoe