Ons weet ons weet niet
Wat doe je als vertaler als je brontekst meerdere talen in zich bergt? Falen?
De wereld is inderdaad meertalig. Overal om ons heen klinken verschillende talen, van etno-, socio- en dialecten tot officiële staatstalen. Een wereld waarin verschillende talen niet met elkaar in aanraking komen (met elkaar botsen, noemen sommigen het) is bijna niet voor te stellen (hoe graag sommigen dat ook zouden willen).
Deze meertalige realiteit vindt haar weerslag in de literatuur. En hoe noem je dat verschijnsel dan? Heterolinguïsme, veeltaligheid, meertaligheid, anderstaligheid, ingelaste talen, meerstemmigheid, exofonie? De romans waarin op generlei wijze wordt afgeweken van de ‘standaardtaal’ zijn schaars, maar dat geldt evengoed voor de literaire teksten die zo veeltalig zijn dat er niet eens meer een ‘standaardtaal’ in te ontwaren is. Dat is de paradox van de meertaligheid (wat ons betreft de meest geschikte overkoepelende term), in dit nummer beschreven door Ilse Logie. Meertaligheid wordt door velen beleden omdat ze ethisch wenselijk en politiek correct lijkt, maar in de praktijk zal je in een roman hooguit een meertaligheid ‘light’ aantreffen, omdat met volledige meertaligheid de tolerantiedrempel van het literaire bedrijf wordt overschreden.
Dat neemt niet weg dat ook een ‘zachte vorm’ van meertaligheid de vertaler voor ingewikkelde, soms spectaculaire of onoverkomelijke keuzes stelt. Elke afwijking van de standaardtaal verhoudt zich immers op een specifieke manier tót die standaardtaal, en precies die verhouding is betekenisvol voor personage, setting of plot. Zo'n specifieke relatie is niet op precies dezelfde manier na te bootsen in een andere taal, simpelweg omdat de verhoudingen daar ineens anders liggen.
Rainier Grutman, Lieve Jooken, Onno Kosters, Katrien Lievois, Hanne Kloots en Nahed Noureddine ontvouwen in dit nummer een waaier aan strategieën die vertalers in de praktijk inzetten om meertalige teksten te vertalen, en hoewel er debat mogelijk is over de wenselijkheid of doeltreffendheid van die strategieën, zijn de keuzes die worden gemaakt op zich al interessant. Wat Waïl Hassan in het artikel van Louise Viljoen zegt over het fenomeen ‘translational literature’, dat het teksten zijn die ‘taalgrenzen overschrijden, en daarmee zowel een voorbeeld zijn van vertaling, als de vertaalhandeling zichtbaar maken en problematiseren’, kunnen we doortrekken naar het fenomeen vertalen zelf. Een vertaling van een meertalige tekst vormt nooit een transparant filter op die tekst, maar is zelf een vorm van interlinguale communicatie. Het is een medium dat enerzijds communicatie tussen verschillende talen mogelijk maakt en anderzijds de dramatische frictie tussen talen aan het licht brengt. Niet zelden komt die frictie voort uit machtsverhoudingen. Hoe wordt vertaald, wát wordt vertaald legt machtsverhoudingen bloot. Het laat zien hoe vreemd we iets vinden, hoe sterk we ons ergens mee (willen) identificeren - en het zegt iets over wie de ‘we’ uit de voorgaande zin is, of denkt te zijn.