Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 24
(2017)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Sophie Levie
| |
[pagina 56]
| |
kendorff bij de Tsaar te bepleiten dat deze de eerdere afwijzing om de tragedie Boris Godoenov te publiceren herziet. Poesjkin kruipt ogenschijnlijk door het stof en beweert dat hij inziet ‘dat zijne Majesteit maar al te zeer gelijk had’. Het werk bevatte volgens de auteur slechts ‘ogenschijnlijk’ toespelingen op omstandigheden die destijds tot een vers verleden behoorden. Nu (vijf jaar na de Decemberopstand) betwijfelt Poesjkin of deze interpretatie nog geldig is. Hij schrijft: ‘Alle troebele tijden lijken immers op elkaar. De toneelschrijver kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de taal die hij in de mond legt van historische personages. Hij moet ze laten praten in overeenstemming met het karakter waaraan men hen herkent.’Ga naar eindnoot2 Poesjkin was geen dommerdje... Standbeeld van Alexandr Poesjkin, Odessa
Dan zijn er brieven met reacties op maatschappelijke gebeurtenissen zoals de stormvloed die Sint-Petersburg trof in 1824 en de cholera-uitbraak aan het begin van de jaren dertig. Aan de watersnood wordt een paar maal gerefereerd, zoals in een brief aan zijn zuster Olga uit december 1824. Poesjkin schrijft: ‘Dat het theater dichtgaat en bals verboden zijn is een verstandige maatregel. Het fatsoen eist dat. Natuurlijk heeft het volk part noch deel aan het vermaak van de hogere klasse, maar ten tijde van een nationale ramp moet men de mensen niet treiteren met weeldevertoon, want dat kan als een belediging worden opgevat.’Ga naar eindnoot3 Poesjkin was van adel en bewoog zich met groot animo tussen graven en gravinnen, vorsten en baronnen en hun echtgenotes. Enerzijds had hij een groot hart en wilde | |
[pagina 57]
| |
hij ‘het volk’, waarnaar hij regelmatig verwijst, graag helpen, anderzijds kon hij flink tekeer gaan over het huispersoneel en zijn knechten vanwege hun drankzucht en luiheid. De meeste brieven zijn in het Russisch geschreven, soms met één of meer Franse woorden of tussenzinnetjes; een klein deel is geschreven in het Frans.Ga naar eindnoot4 Het Russisch was in de decennia dat Poesjkin schreef nog volop in ontwikkeling als literaire taal. In dat proces is Poesjkin een van de belangrijkste motoren geweest en we zien dan ook dat de auteur niet nalaat z'n schrijvende vakbroeders raad te geven en hen te corrigeren als hun taalgebruik hem niet bevalt. Aan z'n vriend, de dichter en criticus Pjotr Vjazemski schrijft Poesjkin in 1822: ‘Op deze leeftijd krijg je de behoefte proza te schrijven, en als jij je daar serieus op stort, kan ik niet anders dan Europees Rusland daarmee feliciteren.’ En wat verder: ‘Ga serieus aan het werk, schrijf in de stilte van de alleenheerschappij, geef vorm aan onze metafysische taal, die in je brieven tot leven komt - en God zal zorgen voor de rest. Rusland zal binnen afzienbare tijd behoefte hebben aan mensen die kunnen lezen en schrijven.’Ga naar eindnoot5 De verwijzingen naar Homerus en Horatius, Dante en Tasso, Shakespeare, Scott en Byron, Racine en Voltaire, Schiller en Goethe maken duidelijk dat Poesjkin z'n canon kende en zeer belezen was en dat hij er, zoals over alles, ook over de Europese literatuur duidelijke oordelen op nahield: ‘Ik lees Clarissa, een onwaarschijnlijk saaie trien’Ga naar eindnoot6. De talloze handkussen, de verwijzingen naar de vele ‘allerliefste dingetjes’ op wie Poesjkin, ook al was het maar voor eventjes, verliefd wordt, de geestige vermaningen aan Natalja Gontsjarova, met wie hij in 1831 trouwt, de wijze waarop hij meeleeft met z'n vrienden en per brief met ze ‘stoeit’, maar ook de vermelding van z'n melancholische en boze buien, z'n ziektes en, soms, z'n pesthumeur, maken het lezen tot een groot genoegen. Poesjkin is door uitgeverij Papieren Tijger in tien delen uitgegeven. Deel negen bevat de brieven en deel tien is gevuld met aantekeningen en een serie appendices waarin namen van personen en plaatsen worden toegelicht, waarbij (perfecte service aan de lezer) staat aangegeven in welke brieven naar de betreffende persoon of plaats verwezen wordt. Ook het register met de werken van Poesjkin, de lijst ‘kranten, tijdschriften, almanakken’ en het appendix ‘terugkerende thema's’ zijn een zinvolle hulp bij het lezen. De durf om een dergelijk project aan te gaan kan niet genoeg geprezen worden. Hier staat een monument dat door uitgever en vertaler in een voorbeeldige samenwerking van meer dan vijftien jaar is opgericht: de sprookjes, de toneelstukken, de korte verhalen, de gedichten, de historische opstellen en natuurlijk Jevgeni Onegin... Poesjkin kan in Nederland nu helemaal gelezen worden, maar kennismaken via de brieven is bepaald geen slecht idee! Alexandr Poesjkin, Brieven. Verzameld werk deel 9. Vertaald door Hans Boland. Breda: Papieren Tijger, 2016. |
|