De jury heeft grote waardering voor de vormvaste weergave door Arie Pos van De Lusiaden van Luis de Camoẽs. Niet alleen is het de eerste keer dat dit magnum opus van Portugals grootste dichter integraal in het Nederlands is vertaald, de vertaling is ook een ontdekkingsreis langs geschiedenis, experimenten in beeldspraak, mythes, overpeinzingen van menselijk gedrag, en geeft blijk van een grote rijkdom van taal.
De jury looft Karol Lesman voor de vindingrijkheid en creativiteit waarmee hij de roman Steen op steen van de grote Poolse schrijver Wiesław Myśliwski in het Nederlands heeft vertaald. Het spontane, originele taalgebruik van de verteller blijft bewaard en onder het lezen is er geen enkel moment dat je struikelt. Wat er wel is zijn vele momenten van verbazing over de rijkdom van de taal, de hoeveelheid aan namen voor bomen, paddenstoelen, graansoorten, kleuren, de soepele loop van de zinnen die je steeds naar meer doet verlangen.
De jury heeft enorme bewondering voor de taal die Mirjam de Veth heeft weten te vinden om de stem van de pubermeisjes weer te geven uit de roman Clèves van de Franse schrijfster Marie Darrieussecq: ze heeft deze sprankelende dialogen vol humor, frivoliteit en ernst, en met honderden seksuele woordspelingen en woordgrapjes, in een even natuurlijk klinkende jongerentaal en een even levendig en virtuoos Nederlands omgezet.
De jury is zeer enthousiast over de manier waarop Aai Prins de Verhalen en Petersburgse vertellingen van Gogol heeft hervertaald: haar moed om na de vele vertalingen die er al zijn opnieuw een poging te wagen om deze beroemde Russische auteur naar het Nederlands van onze tijd te halen is al verbazingwekkend genoeg; nog verbazingwekkender is echter het resultaat: een rijke taal die niet directer en sprankelender had kunnen zijn.
Bij deze laatste vertaling een extra kanttekening van de jury. Elke tijd heeft zijn eigen (her)vertalingen nodig om zo auteurs te herontdekken. De behoefte lijkt ingegeven door de wens de brontekst zo zorgvuldig mogelijk te vernieuwen en het patina van eerdere vertalingen weg te schrobben. Natuurlijk kun je je afvragen in hoeverre dit in het geval van Gogol wel nodig was. Er is immers de voortreffelijke, bekroonde vertaling van Charles B. Timmer, voor het eerst gepubliceerd in 1962, waardoor hele generaties Gogol hebben leren kennen, en die nog steeds leesbaar is. Er zijn ondertussen meer vertalingen bij gekomen, in 1964 al de Petersburgse vertellingen in de vertaling van Aleida Schot, in 1974 die van Marko Fondse, en in 2001, nog vrij recent dus, de vertaling van Arie van der Ent. Waarom nu dan weer een nieuwe hervertaling in de roemruchte Russische Bibliotheek?
De jury meent a) dat alle vertalingen de moeite waard zijn, en b) dat Van Oorschot