slikt ze zijn laatste woorden in en komen er andere, onverwachte woorden uit haar mond, die haarzelf misschien ook overvallen: ‘tot aan de dag van zijn dood.’
Ook hier duikt het genoemde probleem weer op, zij het in een andere vorm: in lang niet alle Nederlandse Bijbelvertalingen staat de toevoeging ‘tot aan de dag van zijn dood’ achter in de zin. In het Nederlands schrijf je eerder: ‘Hij zal vanaf de moederschoot als nazireeër aan God gewijd zijn’. Had ik de volgorde niet omgedraaid, dan kon er geen sprake van zijn dat de vrouw al sprekend de laatste woorden inslikt en door andere vervangt.
Minder spectaculair, maar even leuk is het met de zin: ‘De jongen groeide op en de Heer zegende hem’, waar Grossman in zijn essay de volgende talmoedische interpretatie op loslaat: ‘De Heer zegende hem met zijn lid, ofwel met zijn geslachtsorgaan, dat fors van afmetingen en van zaadlozing was.’ In de nbv staat: ‘De jongen genoot de zegen van de heer en groeide voorspoedig op.’ Hierbij zou je je niet eens afvragen waarmee God hem gezegend had. De overige vijf vertalingen hebben gekozen voor de letterlijke weergave, waar ik dan ook dankbaar gebruik van heb gemaakt. Overigens kan ‘zegenen’ in het Hebreeuws, evenals in het Nederlands, op twee manieren worden gebruikt, namelijk ‘gezegend worden’ en ‘ergens mee gezegend worden’.
Tot slot nog één voorbeeld: op zijn bloemrijke, zelfs lyrische manier beschrijft Grossman een dramatisch moment in het leven van Simson: ‘Heer, mijn God, denk toch aan mij! Geef me alstublieft nog eenmaal genoeg kracht, zodat ik me voor minstens een van mijn beide ogen op de Filistijnen kan wreken,’ zo citeert hij Simson, en hij borduurt hierop voort. ‘Het is de schokkende roep van iemand die weet dat zijn God hem verlaten heeft, iemand die beseft dat hij gefaald heeft bij het volbrengen van de grootse opdracht waarvoor hij ter wereld is gebracht. Simson spreekt God nu met drie verschillende namen aan: adonaj, jehova, en elohiem,’ schrijft Grossman (in mijn vertaling). ‘Het lijkt of hij Gods hart via alle poorten probeert binnen te komen, om de plek te bereiken waar een raampje voor hem open zal gaan naar de persoonlijke, zelfs intieme God, dezelfde God die hem al in de moederschoot uitgekozen had en naar zich toe had gehaald, de God wiens geest zijn hele leven in hem heeft geklopt.’
De lezer van de nbv zoekt vergeefs naar drie godsnamen. Ook de Leidse vertaling, Statenvertaling en Willibrordvertaling komen niet verder dan ‘God’ en ‘de Heer’. De Lutherse vertaling en de nbg-1951 volstaan met respectievelijk ‘Heere, Heere’ en ‘Here, Here’.
Jammer genoeg viel de Nederlandse versie van de naam van onze held niet in de categorie vertaalproblemen die hier behandeld is. Simson of Samson - ze wijken allebei af van het oorspronkelijke Sjimsjón, dat mogelijk afgeleid is van ‘sjemesj’, ofwel: zon. Maar voor het vertalen van het essay maakte dat niets uit.
Dat vertalingen ontoereikend zijn is geen nieuws. Dat het essay van David Grossman kort na de verschijning van de nbv is vertaald, is toeval. Dit stuk had uiteraard ook daarvoor geschreven kunnen worden. Het voegt misschien een relativerende noot toe aan de discussie omtrent de nbv, maar het gaat in de eerste plaats over Bijbelvertalingen in het algemeen. Naar aanleiding van de specifieke vertaalproblemen