Hoe meer de bijbel zich beweegt in de richting van de spreektaal, hoe moderner en hedendaagser, om niet te zeggen hipper, de bijbel klinkt, hoe meer de bijbel gaat lijken op een bijbelsatire. Alsof een aftandse cabaretier meent dat het oude en nieuwe testament nog belachelijk gemaakt dienen te worden. Maar daar valt, als bekend, geen eer meer aan te behalen.
God en Zijn profeten spreken niet tot je als de slager om de hoek. Daar is geen religieus gevoel voor nodig, alleen wat zeer basale literaire intuïtie.
Waarmee ik niet wil beweren dat ik een voorstander ben van wat archaïsch taalgebruik heet.
Mijn collega-schrijver Thomas Rosenboom heeft bij mijn weten nog nooit de bijbel vertaald, toch ruiken zijn romans, met alle respect, hier en daar naar een onhandige bijbelvertaling.
Om een voorbeeld te geven uit zijn laatste roman De nieuwe man: ‘Mettertijd was Bepol een baken van betrouwen geworden...’
Niet alleen meende ik een fractie van een seconde met een zetfout te maken te hebben, zelfs nu ben ik nog niet zeker dat ik precies begrijp wat een baken van betrouwen is. En dan dat mettertijd. Goed, je roman speelt honderd jaar geleden, de bijbel speelt een paar duizend jaar geleden, dat is geen excuus. God zei tegen Abraham: ‘Laat dat mes vallen.’ In ieder geval zo heb ik het onthouden, en dat lijkt me voor God ook een bijzonder plausibele woordkeus gezien de omstandigheden. Al te archaïsch woordgebruik, zeker in dialogen, is dodelijk voor de anekdote.
De geur van een heer van stand, van de heer Bommel en de Markies met een achternaam die ik maar niet kan onthouden, dringt dan tot ons door, zie dat mettertijd, maar dan zonder de ironie die wij de schepper van dat universum, de heer Toonder, niet mogen ontzeggen. De bijbel en Tom Poes verdragen elkaar slecht.
Zodra de lezer het gevoel krijgt dat de bijbel ieder moment ‘parbleu’ tegen hem kan zeggen, verliest het woord van God aan literaire kracht. En zelfs een oprecht gelovige in de Almachtige verlangt, lijkt mij, naar die literaire kracht. Zijn geloof moet immers besproeid worden als een moestuintje. En het vehikel van het geloof is nog altijd eerst het woord, en pas dan het beeld.
Een reden waarom wij bijvoorbeeld televisiedominees als een perversie van de religie kunnen beschouwen. Zodra de bijbel en zijn interpretaties niet meer te onderscheiden zijn van zelf-helpboeken houdt de bijbel op literatuur te zijn en hoeven we hem wat mij betreft niet meer serieus te nemen.
Naipaul beweerde dat de beste stijl een stijl is die niet opvalt. Daar zit veel in, en van een vertaling kan hetzelfde worden gezegd. Daarvan mag je eigenlijk alleen hopen dat een vertaling niet leest als een vertaling. Of als een hervertelling voor mensen die niets meer weten en niets meer hoeven te weten.
Dit dient voor alle zekerheid even te worden vastgesteld: Een boek leest men in vertaling omdat men de taal waarin dat boek oorspronkelijk is geschreven niet of niet afdoende beheerst. Een uitzondering moet misschien