Post
Ouderkerk a/d Amstel, 5 januari 2003
Geachte redactie / beste allemaal,
Het is weer een mooi nummer van Filter geworden, Pleidooi en repliek, en ik heb het met plezier gelezen. Omdat ik sinds het voorjaar geen deel meer uitmaak van de redactie (hoewel ik voorin nog wel als redactielid vermeld sta), waren alle artikelen nieuw voor me. Daarom wil ik graag alsnog een repliek toevoegen. Uit het artikel van Matthijs Bakker rijst namelijk een beeld van vertalers op dat volgens mij in het algemeen niet (meer) klopt en zeker niet in het gekozen voorbeeld (dat van de vertaling van Donna Tartts The Little Friend).
Met de algemene stelling kan ik het wel eens zijn en ik vind ook dat er meer tijd zou moeten zijn voor vertalingen. Ik ben ook niet blij met de ontwikkelingen in met name het Engelse taalgebied op dit vlak. Ik ben het er helemaal mee eens dat vertalers geen ‘contractuele condities moeten accepteren die een negatie en bespotting vormen van vertaling als vorm van betekenisproductie’. Daarom heeft Matthijs een verkeerd voorbeeld gekozen. En daarmee doet hij de zaak geen goed. Want dit is nu juist geen voorbeeld van vertalers die zelf ‘toelaten dat ze als factor worden uitgegomd’.
Alle serieuze vertalers weten dat vanwege het noodzakelijke overleg de werklast niet evenredig met het aantal vertalers afneemt. Dat Matthijs nog nooit van een uitgever heeft gehoord die dat in het honorarium verdisconteert, komt waarschijnlijk doordat hij er geen navraag naar heeft gedaan. De vertaalsters van The Little Friend (Babet Mossel, Christien Jonkheer en ik) hebben juist om die reden een hoger tarief bedongen en gekregen. De betreffende uitgever weet ook heel goed dat je een literair werk niet zomaar in stukken kunt hakken en weer kunt lijmen.
Ook aan de andere punten van het contract die Matthijs aan de orde stelt is aandacht besteed. De vertaalsters hebben dan ook gestaan op een addendum met betrekking tot de extra correctie, met als strekking dat die niet op hen zou worden verhaald. Sterker nog, dat ze het recht zouden krijgen in de allerlaatste proeven desnoods nog inhoudelijke correcties aan te brengen. En ook dat extra correcties uit Amerika, die extra vertaald moesten worden ook extra betaald zouden worden. En dat voor passages die later eventueel zouden worden geschrapt, wel zou worden betaald. De vertaalsters waren namelijk niet gek. Evenmin is het bestuur van de Werkgroep Vertalers gek. In de jaarlijkse onderhandelingen met de uitgevers over tarief en contract worden dit soort zaken wel degelijk aan de orde gesteld, want daar heeft het bestuur nog wel tijd voor naast het klagen over het Fonds voor de Letteren.