drijven op de ochtendwind’, ‘het changeante lied van bijen’ komt in de plaats van ‘un bruit moiré d'abeille’. Ik treur om het verlies van iconiciteit, zoals in de ietwat hortende vertaling: ‘laat je gedicht iets zijn dat als bevlogen/Een ziel ontzweeft die, voel je, is gevlogen/naar...’, voor de vloeiend aaneengeregen woorden van de door Verlaine in een adem geuite verlangens: ‘Que ton vers soit la chose envolée/Qu'on sent qui fuit d'une âme en allée...’
Sommige verzen, zoals Verstegen naar aanleiding van ‘Les sanglots longs’ verzucht, weerstaan elke poging van vertaling.
Een al te vrije interpretatie leidt tot enkele storende vertekeningen. De meest opvallende accentverschuivingen vind ik in de vertaalde gedichten uit La bonne chanson, waarin de seksualiteit er veel dikker bovenop komt te liggen dan in de suggestieve maar ingetogen evocaties van Verlaine, die met deze bundel zijn toekomstige echtgenote, de op seksueel gebied volstrekt onwetende Mathilde, wilde charmeren en met al te onbewimpelde taal op de kast zou jagen. Als hij verlangend uitkijkt naar de huwelijksdag, ziet hij het zo voor zich: ‘L'air sera doux/Qui se jouera dans vos voiles’, waarvan de bekoorlijkheid plaats maakt voor een wellicht meer belovend maar o zo prozaïsch nachthemd.
Om recht te doen aan Verstegens indrukwekkende monument voor een dode dichter zou ik echter talloze voorbeelden kunnen en moeten geven van uiterst gelukkige ingrepen en vondsten waardoor het poëtische geheel en al ongeschonden verhuizen kon van de ene naar de andere taal. Hoor eens even het subtiele samenspel tussen assonanties, alliteraties en rijm in het Nederlands doorklinken: ‘Weer huilt het in mijn hart/Zoals het buiten regent (...) 't huilt zomaar in dit hart/Dat zichzelf niet kan harden....’
Het komt ook voor dat de scherpzinnige vertaler een betere, ja verhelderende versie geeft van een in Verlaines soms al te nevelige woordassociaties duister gebleven toespeling. Vergelijk de heldere weergave met de haast onontwarbare brontekst: ‘Het is uw felle hoop waardoor/U als voor blasfemie moet lijden,/Uw heidens voorhoofd draagt het spoor/Van het geweld der jaargetijden, voor: “En vengeant sur vous le blasphème/Des vastes espoirs véhéments/Meurtrit votre front anathème/Au choc rude des éléments”. Zoveel schitterend gelukte omzettingen, van “La lune blanche”/ “Wit maanlicht” tot “Dernier espoir”/“Laatste hoop”, waar je van in vervoering raakt De kritische lezer laat dan elke weerstand varen: “Een vertaler van poëzie,” vertrouwt Verstegen ons toe, “die in een gedicht niet kan schuiven met betekeniseenheden, omdat de regels daarvoor te kort zijn, kan er alleen door speciaal geluk in slagen vorm en inhoud enigszins intact te laten.” Een bijzonder geluk, oftewel de virtuositeit van een begaafd dichter.
Paul Verlaine, Een droom vreemd en indringend. Vertaald en van commentaar voorzien door Peter Verstegen. Amsterdam: Van Oorschot, 2002