Martin de Haan
De vertaalmachine
Aflevering 3: De zoekgeraakte tijd
Martin de Haan beschikt sinds enige maanden over een bètaversie van het vertaalprogramma Tovertaal, ‘de totale vertaaloplossing’. In deze rubriek experimenteert hij met het programma om de ongekende mogelijkheden ervan in kaart te brengen.
Marcel Proust, wie kent hem niet. Zijn meesterwerk, de megaroman Op zoek naar de verloren tijd, wordt deze zomer herdrukt in een goedkope editie (7 delen in cassette, 3472 pagina's, € 69,50) in de onvolprezen en zwaar bekritiseerde vertaling van het trio C.N. Lijsen, M.E. Veenis-Pieters en Thérèse Cornips, dus vanaf nu is zelfs de prijs geen excuus meer. Maar de Nederlandse Proust is de Franse niet, verzekeren de snobs ons, en ze hebben nog gelijk ook: een vertaling kán niet identiek zijn aan het origineel. Gelukkig maar, trouwens, want nu kunnen we tenminste nog hopen dat er ooit een tweede Proust-vertaling zal komen, en een derde, en een vierde - die niet per se beter zullen zijn, maar in ieder geval een andere visie op de tekst zullen geven. En wie weet, misschien wordt Arnon Grunberg dan op zijn zeventigste alsnog een liefhebber.
Mijn eigen actieve bemoeienis met Proust dateert van vorig jaar, toen De revisor een vertaler zocht voor een passage uit Le Temps retrouvé. Het werd het zinnelijke debuut van de driekoppige dame Marjan Hof (Martin de Haan, Jan Pieter van der Sterre en Rokus Hofstede), die inmiddels ook haar eerste grote vertaling in voorbereiding heeft: een geheel nieuw samen te stellen versie van Contre Sainte-Beuve, het nooit voltooide project waaraan Proust omstreeks 1908 werkte, en dat in feite als een soort oer-Recherche kan worden beschouwd. Uiteraard zal Tovertaal bij die vertaling een belangrijke rol spelen. Nu al kan ik zo'n tachtig procent van het werk aan het programma overlaten (waardoor de verschijning van de nieuwe Houellebecq met maar liefst twee maanden is vervroegd!), en als binnenkort ook mijn twee collega's zich ermee vertrouwd hebben gemaakt, ontstaat er een bijna ideale vertaalsituatie: wij drieën hoeven alleen te bakkeleien over de dingen die er echt toe doen (de compositie van het boek, de vertaalstrategie, de vraag wat voor indruk de tekst moet wekken, de registerwisselingen, kortom alles wat het woordniveau overstijgt en vertalen tot een uitvoerende kunst maakt), de computer doet de rest. Het enige nadeel is nog altijd dat de originele teksten eerst moeten worden gescand of overgetypt, maar het schijnt dat ze dat in India goedkoop kunnen doen, misschien moeten we dat maar eens overwegen.