hij het meestal ‘miehn heer’ lezen of uitspreken. Ook het gebruik van het woord ‘mof’, zeker in het meervoud ‘die Moffen’, lijkt me wel te verdedigen, alhoewel het morfologisch ingeburgerde enkelvoud (‘Der Moffe wird bald verrecken’) me enigszins vreemd aandoet. (Bij Piron luidde deze zin overigens ‘Mit den Boches ist es bald aus.’) Ten slotte zou men misschien ook een zin als ‘damit sie herausfinden, ob Jan, Piet und Klaas vielleicht bereit sind...’ onder de noemer exotisering kunnen brengen, al lijkt het me waarschijnlijker dat de vertaalster zich in dit geval niet van het idiomatisch karakter van ‘Jan, Piet en Klaas’ bewust was, anders had ze toch wel voor ‘Hinz und Kunz’ of iets dergelijks gekozen.
Wat literaire beeldspraak en taalspel betreft, maakt Hermans het de vertaler in zijn donkere kamer niet erg moeilijk. Misschien omdat er zo weinig van voorkomt, hecht de vertaling er (te) weinig waarde aan. Twee voorbeelden ter illustratie: ‘Kalm afwachten is het parool, zegt hij. Lees maar liever hier dit illegale krantje, het laatste nummer van Het Parool.’ Dit wordt in het Duits: ‘Ruhig abwarten ist das beste, sagt er. Hier, lies lieber dieses Widerstandsblatt, die letzte Nummer von Het Parool.’ Wanneer Osewoudt samen met de kleine Walter in Amsterdam arriveert en op het perron zijn naam wordt omgeroepen, zegt het jongetje:
- | Het is een rare naam. Zou het Osewoudt echt bestaan? Zou het een groot bos wezen? |
- | Nee het bestaat helemaal niet. Ik heb er nooit van gehoord. Het is alleen maar een gekke naam! |
Hiervan blijft in het Duits alleen het zinnetje ‘Osewoudt ist ein komischer Name’ over, dat ook maar beter achterwege had kunnen blijven, want geïsoleerd wekt het alleen irritatie op. Bovendien moet er voor dit vertaalprobleempje toch wel een creatieve oplossing te bedenken zijn geweest, anders waren hele boeken onvertaald gebleven.
Het is allerminst de bedoeling om met deze luttele kritische opmerkingen de positieve indruk die de vertaling als geheel achterlaat te relativeren. De kwaliteit van de vertaling samen met het heuglijke feit dat er eindelijk een serieuze aanloop is genomen voor een meerdelige Duitse Hermans-uitgave, zijn dan ook de voornaamste redenen geweest om Die Dunkelkammer des Damokles te kiezen als de meest opvallende Duitse vertaling van een Nederlands literair werk in 2001.
Willem Frederik Hermans, Die Dunkelkammer des Damokles. Roman. Aus dem Niederländischen von Waltraud Hüsmert. Mit einem Nachwort von Cees Nooteboom. Leipzig: Gustav Kiepenheuer Verlag, 2001.