Barber van de Pol
Poëzie van Pavese
Ik heb vorig jaar weinig nieuwe Nederlandse vertalingen gelezen. Vermoedelijk was er veel meer het mooist. Het ontging me niet dat de kritiek ten aanzien van vertalers onhoffelijk is geworden. Was het een paar jaar geleden Hafid Bouazza die er aardigheid in had zijn kennis van een bepaalde cultuur ten koste van vertalers te etaleren, nu duikt Ilja Leonard Pfeiffer in die rol op. Anders kan ik zijn aanval op Gerard Koolschijns recente Euripides-vertalingen in NRC Handelsblad niet zien. Pfeiffer noemt Koolschijns interpretatie vervlakkend en neemt ter argumentatie zijn toevlucht tot het zoeken van fouten.
Altijd die fouten. Alsof de ervaren Koolschijn niet wist wat hij deed, alsof zijn oplossingen niet verdedigbaar zouden zijn. In mijn essaybundel Cervantes & co vergelijk ik vertalen met liedkunst. Niemand haalt het in zijn hoofd David Daniels Händel-vertolkingen af te wijzen op grond van fouten. Het register kan je tegenstaan, je geeft misschien de voorkeur aan Andreas Scholl, dat is iets anders. Zowel de vertolking van een literaire tekst als die van een partituur bestaan uit vele betekeniseenheden die met elkaar een geheel weergeven, maar dat geheel wordt altijd geregisseerd vanuit een ondubbelzinnige overkoepelende aanpak. Pfeiffer begrijpt niet dat zonder interpretatie iedere verwerking of vertolking onvruchtbaar is.
Over vertalen wordt almaar weer veel onzin gezegd. Als leken over muziek schrijven krijg je evengoed hap snap onzin en pathos bij wijze van argumentatie. Niet dat ik voor een vakidiotische benadering ben; laat die analytisch en artistiek tegelijk zijn, die twee horen bij elkaar.
De vertaling die ik opvoer als mijn favoriet van 2001 heb ik als Nederlands ondergaan, vervolgens vergeleken met het origineel, dat er gastvrij naast stond, en toen nog eens ondergaan, in het besef van de strategie die door de vertalers, het gaat om een duo, is gevolgd. Die strategie is consequent toegepast; de interpretatie maakt daardoor een schone, evenwichtige, transparante indruk.
Als je lettergrepen of accenten gaat tellen, of, ik noem maar wat, de lengte van de woorden vergelijkt (abbrividisce wordt ‘rilt’), of kijkt hoe de zinsdelen over de regels zijn verspreid, kun je constant je twijfels hebben. Wat er toe doet is dat het poëzie is geworden en dat je die poëzie als van Pavese accepteert, al is ieder woord afkomstig van de vertalers. In een nawoord wordt verantwoording afgelegd. In de eerste afdeling van de gedichten moest een zeker gemompel de toon bepalen; in de tweede, een tamelijk sterk metrum. Veel van de oplossingen zijn daarop terug te voeren.