Dits die Excellente Chronijcke van Vlaenderen

Beghinnende van Liederick Buck den eersten forestier tot den laetsten, die door haar Vrome feyten, namaels Grauen van Vlaenderen gemaect Worden [...]

Hoe dye gheestelijcheyt gheschat wert.

Eerst begost in Vlaendren, alle fondacien van huysaermen, aelmoesen huysen of cloosters van al dat vercreghen was binnen.xl.iaren, moesten gheuen daer of drie iaer renten. Den sommeghen ghebuerde wat gracien ouermits het groot gheroup, so datse gauen twee iaer renten, ende daer mede waren alle die goeden gheamortiseert.

[Op sinte Marcus dach en Opten.xx.dach van Iunius]

¶ Op sinte Marcus dach soe reysde Dierick paesschen na Iherusalem van Antwerpen, ende doen hi quam v.ofte.vi.mijlen in die zee, so quam hi vp eene plate, ende daer berstet schip, ouermidts quade bewaringhe, ende die pelgrims ontquamen al inden boot, ende onder int schip waren ooc twee grote hootstucken die die stadt van Antwerpen schanc der stadt van Rodes, die werden met vele ander goets met groter subtijlheyt gheuischt.

¶ Opten.xx.dach van Iunius bestont des auents seer te donderen ende te blixemen so lancx so meer, dat neyement hoe out hi was niet diesghelijc ghesien of gehoort en hadde. Doen wertet brant Tantwerpen byden Faken ten twee steden, ende byden Augustijnen, alle die lucht en scheen anders nyet te sijne dan een vier. Die donderslaghen waren also groot dattet scheen dat alle die huysen ende torren gheuallen souden hebben Daer waren oock veel menschen vanden donder ende blixem verslaghen.