Dietsche Warande. Jaargang 1
(1855)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 375]
| |
WandalismeGa naar voetnoot1) en pedantisme. | |
III.Wij hebben onze rubriek ‘Wandalisme’ eenigszins uitgebreid, en er het nog beklagenswaardiger ‘Pedantisme’ naastgevoegd. Deze zonde van de nieuwere tijden beschouwen wij hier voornamelijk in hare vergrijpen tegen de eeuwige wetten van het kunstschoon - bijzonder bij de plastische kunsten. Wij verstaan er hier bepaaldelijk door, die ondraaglijke betweterij, welke, zonder kennis, het bestaande verbeteren wil, en, alleen op grond van een groote dozis eigenwaan, zich geroepen acht den staf te breken over oudere kunstverschijnsels, en met eene beleedigende toegevendheid vriendelijk verhelpen wil, du haut de sa grandeur, wat het zoogezegd domme voorgeslacht misdaan heeft; of ook blootelijk zonder studie noch ondervinding meent te kunnen werken in den geest van het voorgeslacht, ja veel beter dan dit. Is ‘Wandalisme’ slecht - ‘Pedantisme’ is, in onze oogen, nog veel schuldiger. Het eerste kán voortkomen uit louter onkunde, uit gedachteloosheid, soms ook uit baldadigheid, of wel uit geestdrift voor een schoonschijnend beginsel: het tweede komt louter voort uit hoogmoed, en grenst aan krankzinnigheid. Men schrijft ons uit Noord-Brabant: ‘Een zeker architekt heeft, onder voorwendsel van de kerk | |
[pagina 376]
| |
te Leende te restaureeren, de kapiteelen der zuilenGa naar voetnoot1), welke geheel uit hardsteen gebeiteld waren’ (dus niet geknoeid van pleister of gutta-percha) doen Afhakken, om de zuilen te doen bekleeden met een massa hout en riet en vervolgends daarop schalken (moulures) aan te brengen, welke van de boogen tot op de voetstukken, in éene lijn dóor, afdalen. De voetstukken, welke door deze hors-d'oeuvres te klein geworden waren, zijn door middel eener Massa portlandsche cement verdikt. De sluitsteenen der welfsels zijn verborgen onder aangeplakte druipers van gips.... 't Is betreurenswaardig, dat een monument van de XVe Eeuw, met opoffering van betrekkelijk groote sommen, door de gedrochtelijke vormen, welke de XIXe Eeuw er bij inventeert, moet ontcierd worden, terwijl dikwerf de noodzakelijkste herstellingen worden achtergelaten.’ Ach, dat bij onze nederlandsche bouwheeren en architekten óok het axioma der historische komitees van de Fransche Regeering ware aangenomen: Consolider vaut mieux que réparer; réparer vaut mieux que restaurer; restaurer vaut mieux que refaire; refaire vaut mieux que faire du nouveau. | |
IV.Te Tilburg, in de Parochiekerk van 't Goirken, heeft men een predikstoel geplaatst, waarvan het beeld des Verlossers het Eenig voetstuk uitmaakt. De kuip rust onmiddelijk op het hoofd van den Heiland. Deze onverandwoordelijke miskenning van de waardigheid der Godsdienstvoorwerpen, zoowel als van die der Kunst, is het ruim betaalde werk van een turnhoutschen kunstenaar.
|
|