| |
| |
| |
De Denker.
No. 621. Den 21 November 1774.
[Over de nuttigheid der Verbeterhuizen.]
Ense recidendum, ne pars sincera trahatur.
Ovidius.
MYN HEER!
Meenigmaal heb ik myne gedagten over de Verbeterhuizen laaten gaan om te onderzoeken van wat nut dezelven zyn, en tot welk welzyn zy toegelaaten worden- My dunkt, dat ze dien naam met regt niet kunnen draagen, maar eenvoudig Gevangenhuizen genaamd moeten worden. Weinige Kinderen, die het ongeluk hebben van derwaards verweezen te worden, voor een bepaalden tyd, door hunne Ouders en Voogden, zullen zich, door dwang een tyd lang verbeterd getoond hebbende, om 'er maar wêer uit te raaken, zich na het verkreegen ontslag verbeterd toonen. 't Zal dan, vrees ik, nog erger met hen loopen. Op vrije voeten weer gesteld zynde, zullen veele menschen hen myden, als Lieden, die publyk half geschavotteerd zyn. In
| |
| |
gezelschappen zullen ze weinig toegelaaten of 'er dus onthaald worden, dat hun de lust zal vergaan, (al waren zy in de daad volkomen verbeterd) om 'er voor de tweede reis wederom te verschynen, en dus grooter gevaar loopen om gezelschappen van minder alloy te zoeken, waardoor zy in een nieuwe verzoeking tot gelyke of erger ondeugden kunnen vervallen. Van alle eere ontroofd zullen zy geene moeite neemen om hun fortuin te zoeken, en zo zy dat al zoeken, zy zullen het zelden vinden; want by al de waereld veragt te zyn, en op welken men niet wel durft vertrouwen, bluscht volkomen allen moed uit; zy blyven dus ongelukkige menschen, waarlyk te beklaagen. Daarby moet de liefde en agting, die Kinders aan hunne Ouders verschuldigd zyn, en welke geduurende hunne ligtmisserijen eer verdoofd dan uitgeroeid is door de hevigheid der driften, by eene daadelyke opsluiting in zulke huizen onherstelbaar verlooren gaan, en uitgeroeid worden. Ik wil egter niet, dit zeggende, dat men de uitspattende jeugd den ruimen teugel laate nog in het geheel geene middelen te werk stelle om den ligtmissenden Zoon of Dochter voor verdere buitenspoorigheden te bewaaren; maar ik neem de vryheid UE. te verzoeken eens in overweeging te neemen, of niet een beter en min schaadelyk hulpmiddel, met beteren uitslag, in dergelyke gevallen zou kunnen te werk gesteld worden: by voorbeeld, met eenen Zoon, die zich door spelen of zuipen het Verbeterhuis waardig maakte, zou ik eenigzins raad weeten: ik zou hem naar Wezel zenden, en laaten hem eenige jaaren onder de Pruissische Troepen dienen, tot dat 'er egte getuigenissen van zyne beterschap inkwamen. Ik hou my verzekerd, dat hy daar ruim zo goed als in een Verbeterhuis bewaard was, en hem alle gelegenheden zo ligtmissen zo wel zouden benomen worden, dat ik hem, in het vervolg, als een beschaafd en bedaard mensch zou t'huis krygen, den naam niet hebbende, van in het Verbeterhuis gezeeten te hebben, die nu het oogmerk van myn hart regt begrypende
| |
| |
byzonder myne zugt om zyne eer te bewaaren, zich met yver zou bevlytigen, om de fauten zyner jeugd te verbeteren. Nu komt het op de jonge Dochters aan, die men tot hier toe in de Verbeterhuizen heeft geplaatst. De geenen, welke zich juist niet aan dien persoon kunnen overgeeven, dien haare Ouders voor haar hebben uitverkooren, en zulken, welken onderneemen zich met een persoon, op wiens gedrag niets te zeggen valt, doch van geene zo hooge geboorte, of van zo groot Kapitaal is als zyne Minnares, in het huwelyk te begeeven, dienden niet geheel van deeze strafoefening vry verklaard te worden. Maar wat zal men met de ligte Meisjes beginnen, en op wat plaats zal men die veiligst zo kunnen bewaaren, dat zy hunne Familien en Ouders geene schande aandoen, maar waarlyk verbeterd worden? In dit geval geen raad weetende, zal ik deeze zwarigheid aan UE. overlaaten. En zo het mogt gebeuren, dat UE. om deeze redenen de Verbeterhuizen voor onvermydelyk aanzag, zo moet ik nog eene vraag doen, of 'er niet omstandigheden kunnen voorkomen, dat de Kinders dienden gevolmagt te worden, hunne Ouders en Voogden insgelyks een plaatsje in het Verbeterhuis te laaten aanwyzen? by voorbeeld, Mevrouw van Ydelenberg, een Weeuwtje van over de 50 jaar, een Dame van Geboorte en van Kapitaal (hoewel het meeste goed van haar overleden Man, en by geluk voor haare Kinderen verzekerd is) zoekt zo veele jonge Heeren in het net te krygen, als zy eenigzins kan magtig worden: zy geeft alle dagen soupées, doedt veele presenten, en wanneer die Heeren van guarnisoen veranderen, zendt zy hun dezelve na; met een woord zy verkwist zo veel met haare Amourettes, dat zy het onmooglyk tot in haar zestigste jaar zal kunnen goed maaken, of zy zal van het vaderlyk erfgoed haarer Kinderen moeten onderhouden worden. Verdient deeze niet door dezelven, haar leven lang, in een Verbeterhuis gezet te worden? - In hoope van met 'er tyd een Vertoog over deeze materie in uwe weekelyk- | |
| |
sche schriften te moogen leezen, ben ik met veele agtinge
Myn Heer
UED. DW. Dienaar
Frederik Welgesint.
| |
Antwoord.
Myn Heer!
Niet zo zeer uw styl of Taal, al vry wél aangeleerd, maar uw Schrift verraadt u, en toont my, nevens uwe denkbeelden, duidelyk, dat UE. geen Hollander maar een Duitscher zyt, ongewoon aan onze zeden en gebruiken, waarom ik eene en andere uitdrukking in UED. brief door de vingeren kan zien. De stof, van UED. my voorgesteld, is anders têer, wyl wy niet gewoon zyn (hoewel onze Hooge Overheid draagt, dat wy over sommige dingen in zedige termen onze gedagten zeggen) veel te schryven in het openbaar van dingen, die zy goedkeurt, en met haare toestemming bekroont. Ik kan zeggen, dat Verbeterhuizen in ons Land goede instellingen, doch droevige tekens van onze zeden zyn. Noemt ze Gevangenhuizen, zy zyn het in zekeren zin, alzo men de vryheid betwist aan jongelingen, die dit edel voorregt jammerlyk misbruiken: in een anderen zin verdienen zy niet dien naam; want zy, die zich daarin bevinden, hebben het 'er zo wél, dat zy naauwlyks weeten hunne vryheid kwyt te zyn. Gy hebt ze zekerlyk noch nimmer bezogt, anders zou UE. niet onbekend zyn, dat sommigen vryheid van uitgaan verkreegen hebbende, naauwlyks dezelven hebben willen verlaaten. Begrypt, dat men, ten opzigte van eeten, drinken enz. het zeer wél daar heeft; dat 'er tuinen zyn, waarin men kan wandelen, bloemen kweeken, hovenieren enz, dat 'er plaats is om exercitien te doen en te speelen; dat men er studeeren kan, zo
| |
| |
men wil, dat men gezelschap heeft, zelden of nooit van het droevigste soort, waar mede men zich kan vermaaken; dat men ook somtyds met den Opzigter van dat huis buiten het zelve gaat wandelen, met een woord, dat men het er beter heeft, dat UE. schynt te denken. Doch met dat alles zou ik, een wilden uitspattenden Zoon hebbende, my wel vyftigmaal bedenken, hoe slegt hy het maakte, of ik hem in zulk een Huis zou zetten; alleen om dat, zo hy sterk op zyn eer gesteld mogt zyn, daaruit komende, zich van dezelve volkomen beroofd zou kunnen aanmerken; de eer weg zynde voor eerzugtigen, is toch alles weg. Hem te zenden in den dienst van den Koning van Pruissen, om hem eenige jaaren op schildwagt te laaten staan, onder het oog van een Officier, zou veel bedenking inhebben; want dan moest myn Zoon alleen aan spel en drank verslaafd zyn, dat men zelden alleen vindt: andere debauches gaan er toch meest altoos mede gepaard en daar zou hy Soldaat zynde, alzo weinig als hier, van kunnen terug gehouden worden: dus zou hy mogelyk van spel en drank met geweld, en by gebrek van geld kunnen afraaken, maar misschien zich in andere buitenspoorigheden te sterker verloopen, gelyk men daarvan voorbeelden genoeg in Soldaaten vindt, en wanneer die dienst hem zwaar mogt vallen, gelyk zeker is, zou ik niet te vreezen hebben, dat hy beloorig of moedeloos wordende zou deserteren, wanneer hy in een ander Gevangenhuis zou opgeslooten werden, en in den kruiwagen jaaren lang loopen; welk alles erger zou zyn dan in een Hollandsch Verbeterhuis te zitten. 't Is zo, dat ik geweldig tegen het ontrooven der eere van jonge Lieden ben, gelyk ik reeds gezegd heb; doch het is ook zeker, dat het point d'honneur by onze Landgenooten niet zo hoog staat als by de uwen. Wanneer een onzer jongellngen, door de kragt der verleiding of uitspattende driften, het zo grof maakt, dat men hem in een Verbeterhuis moet zetten, zo wordt, wanneer hy zich, na de betoonde beterschap en slaaking, wél gedraagt, de onee- | |
| |
re tamelyk spoedig vergeeten; ons Volk is toch nog al vry gemakkelyk in het vergeeven van de losheden der jeugd, wanner het daarna eene waare verbetering van gedrag bespeurt, gelyk ik UE. uit verscheiden voorbeelden zou kunnun bewyzen. De vraag of men niet een beter en min schaadelyk hulpmiddel, met beteren uitslag, by dergelyke gevallen zou kunnen aanwenden, is een stuk, waarop ik gaarne bekenne niet zeer gevat te zyn. Egter om UE. eenige genoegen door eene oplossing te geeven, zal ik ze, by gelegenheid, aan myn Neef Project, een groot Liefhebber van Plans te maaken, voorstellen, en zyn antwoord ontvangen hebbende mededeelen. - Wat onze jonge Dochters aangaat, UE. schynt te meenen, dat dezelven al mede, wanneer zy buiten den band springen, in Verbeterhuizen gezet worden; een bewys, dat UE. nog niet lang in ons Land zyt geweest, of naar zulke Huizen hebt gevraagd; want ik kan UE. verzekeren, dat ik nog nooit van zulk eene opsluiting onzer Meisjes in zulke beslooten plaatzen gehoord heb, en ik durf UE. wel verzekeren, dat zy er niet zyn. - Ook zie ik, dat UE. al mede eene strafoefening zou willen bepaalen voor de Juffers, die zich niet aan den Persoon, welken haare Ouders voor haar hebben uitverkooren, kunnen overgeeven, of zich in het Huwelyk willen begeeven met Jongelingen, op welker gedrag niets te zeggen valt, schoon zy van zo groote geboorte en van zo groot Kapitaal niet zyn. Ik kan UE. verzekeren, Myn Heer! dat UE, noch ongetrouwd zynde, en eene Hollandsche Jaffer den trouw zoekende, met zulke aanmerkingen geenzins uw hof zoudt maaken by onze schoone Sexe. Men leidt by ons de minnende Juffers niet zagte woorden, men geesselt ze niet met riemen, wanneer zy zelve eenen Man kiezen. Onze Onders zyn ook met veel gewoon Echtgenooten voor hunne Dochters uit te kippen, veel min dezelven aan haar optedringen: of heeft dit in Duitschland plants? De geest der vryheid regeert by ons al te zeer in de harten van jong en oud, om veel met dwang in het stuk van het huwe- | |
| |
lyk te handelen. Het gebeurt wel by ons, dat een Meisje van hooge geboorte huwt met een Heer van minderen rang en kleiner Kapitaal, zo hy maar hupsch van inborst en braaf van zeden is; dat, zo men oordeelt het te keer te moeten gaan, niet geischiedt met haar te gispen als een slaavin, maar haar voor te houden ernstige vermaningen, en helpen die niet, zo laat men ze trouwen zonder ze te geesselen of gevangen te zetten. En dit trouwen doedt in ons Land zo veel nadeels niet; integendeel vindt men er gelukkige Huwelyken onder, dat hier van daan zal komen, om dat wy onder ons zo veel adelyk bloed van Graaven en Baronnen niet hebben. Ons bloed is meer van één alloy, en gist niet, wanneer het uit een adelyk geslagt in dat van braave Burgeren werdt overgezet. Deeze aanmerking zal u, by gebrek van waarneeming, vreemd zyn, doch, vertrouw my, zy is waaragtig. - Voorts ben ik verlegen wat men met onze ligte Meisjes zal doen, waar voor UE. ook geen raad schynt te weeten. Gelukkig, dat, schoon hun getal in voorige dagen, toen de pragt en weelde minder was doorgedrongen, zeer klein was, zelfs naauwlyks te noemen, het zelve nog niet zeer groot is: althans wy meenen tegen die van UE. Land te mogen monsteren, dat is, wy vertrouwen, dat wy, in vergelyking van andere Natien, maar een klein aantal daarvan hebben, voor welken wy, als zy het te bont maaken, verscheide goede plaatzen hebben, die ook tot uwe kennis noch niet schynen gekomen te zyn. - Eindelyk vraagt UE. my, of er niet zulke omstandigheden somtyds voorkomen, dat Kinders gemagtigd behoorden te worden om hunne Ouders en Voogden insgelyks een plaatsje in het Verbeterhuis te laaten aanwyzen? Ik durf hierop vraagen, of iemand, die tot jaaren van verstand is gekomen, niet meester is van zyn goed? De vryheid hier verbiedt zulken de wet te zetten; ik voege er by, dat het voorbeeld in uwen brief aangehaald, van Mevrouw van Ydelenberg, van dien aart is: zy verteert haar eigen goed en zulken zyn ce meer, ook in Duitschland, gelyk ik vertrouw, doch zo wei- | |
| |
nig men daar, voor zodanigen, Verbeterhuizen stigt Zo weinig doedt men het hier. Het gebeurt een enkele reis, dat een Vader universeel Erfgenaam blyft van zyne Vrouw, wanneer er Kinders zyn, en na haaren dood niet trouwende, maar eene meid tot zyn Maitres kiezende, de jonge Kinders door zulk eene feeks getourmenteerd worden, welke, de Vader stervende, zeer wel bezorgd is voor al haar leven; doch dit geval is maar enkel: en met dat alles kan 't waare goed den Kinderen niet ontgaan: men draagt doorgaans zorg, dat het geld voor de Kinderen fidecomis is, of dat er byzondere Voogden zyn. En wat aangaat de groote verteringen door Mevrouw Ydelenberg gemaakt, het is zeker ongelukkig voor de Kinders zulk eene Moeder te hebben, die alles verspilt, wat haar eigen is, en op haar gestigste jaar zal moeten onderhouden worden uit het goed der Kinderen; doch laaten de Kinders, als Mama zo oud wordt, dat maar inhaalen, en geeven haar ten straffe niet veel meer dan den kost en eenige klederen, op dat zy haare uit spattingen vergeete. Voorts hebben onze Wezen hier Voogden, die onder de Wet staan, en voor de Overheden rekenschap van hunne bestiering moeten geeven, waardoor zy verhinderd werden dingen te doen, die een Verbeterhuis verdienen. Ook hebben alle onze Hollandsche Steden Weesmeesters, door de Overheden aangesteld, die zelve meest Leden van Regeringe zyn, waardoor de goederen der Wezen uitstekend wel worden bewaard, en bestierd tot der tyd hunner meerderjarigheid; des er mogelyk geen Land is, waar meer zorg gedraagen wordt voor zulke Kinderen dan by ons. 't Werk van deezen is, aanstonds op te komen voor Kinderen, wanneer een der Ouderen komt te sterven, die in leeven zynde geene byzondere Voogden over dezelven aangesteld heeft. Uit dit alles laat ik UE. oordeelen, of wy Verbeterhuizen noodig hebben voor Ouders of Voogden. Dus beantwoord hebbende UED. bedenkingen, blyve ik
UE. Dienstwillge Dienaar
DE DENKER.
|
|