| |
| |
| |
De Denker.
No. 619. Den 7 November 1774.
[Lessen van eene Moeder aan haare Dogter, die uit haar huis vertrekt om te gaan dienen.]
Gy dienstknegten zyt gehoorzaam uwe Heeren na den vleesche, met vreeze en beven in eenvoudigheid uwes harten, gelyk als Christus. Niet na oogendienst, als menschen behagers, maar als dienstknegten Christi, doende den wille Gods van harten. - En al wat gy doet, dat doet van harten als den Heere en niet den menschen. - Gy huisknegten, zyt met alle vreeze onderdanig den heeren, niet alleen den goeden, en bescheiden, maar ook den harden.
Paulus.
| |
Lessen van eene Moeder aan haare Dogter, uit haar huis vertrekkende om te gaan dienen; in geschrift gesteld, en buiten derzelver weeten mede gegeeven.
Zo dra gy, myne waarde Dogter! in uwen dienst zult gekomen zyn, en deeze Sluitmande geopend hebben, zult gy dit papier, buiten uwe kennis door my daarin gelegd, vinden. 't Is een onverwagte vond, maar hy is van gewigt.
Gy zyt dan, myne lief Kind! nu uit myn huis. Ik heb u moeten laaten gaan, hoe gaarn ik u had willen houden. De kost konde gy hier niet winnen, en ik nooit voor u verdienen.
Had ik u onder myn dak mogen houden! - U, myne eenige Dogter! maar zo heeft het den Hemel niet behaagd. Uwen braaven Vader, mynen lieven Man, vroeg, voor uwe geboorte wegneemende, zyn wy in laagen staat vervallen: uwe vyf Broeders, die anders met u in aanzien zouden geweest zyn, hebben my ook moeten verlaaten, om te gaan dienen, en u moet ik thans tot dat einde mede missen! - Doch denk niet, denk niet, myn
| |
| |
lief kind! wat gy zoud kunnen geweest zyn in de waereld; denk veel liever, wat gy nu moet zyn.
Schaam u niet over uwen laagen staat, over uwe armoede. Wie schaamt zich over het welbehagen, over den wil van den Allerhoogsten?
Zyt altoos deugdzaam, myn Kind! vrees God, en gy zult groot zyn. Dit is myne eerste Les, die ik u geeven moet. En zyt gy zo, dan zult gy de traanen van uwe Moeder opdroogen.
Waar voor gy ook zorgen moogt, nu gy uit myn oog, doch niet uit myn hart zyt, zorg voor eenen goeden naam Wie dien ook zoude kunnen missen, Dienstbooden kunnen denzelven nimmer ontbeeren. Een goede Naam is uw brood, uw schat. Zonder denzelven moet gy uit de voordeligste Huizen blyven, en met schande tot my wederkeeren. Myne gryze haairen moeten dat niet beleeven. - Gelukkig is het, dat gy geene schatten noodig hebt om denzelven te verkrygen: zo wel als de vermogendste kunt gy dien magtig worden. Gelyk de schaduw het lighaam, zo volgt een goede naam een goed gedrag. Ik zal telkens als herleeven, wanneer men my berigten zal: uwe Dogter gedraagt zich wél!
Mogt uwe eerste huur, waarin gy thans gegaan zyt, ook uwe laatste zyn, indien de Hemel geen anderen staat voor u beschooren heeft! - Valt het tegen het getuigenis, dat men van uwen Heer en Mevrouw gegeeven heeft, uit, en gevalt u daar alles niet, stap veel over Denk, dat gy anderen moet dienen; dienen is onderdanig zyn. Ook die gediend worden, hebben het niet geheel naar hunnen zin. Hebben anderen, ook gy hebt uwe gebreken, en die worden ras gezien. Uwe eerste Huur moet lang duuren. Is ze niet aangenaam, staat ze egter door; uw goede naam zal aangroeien, en anderen u te liever willen bebben. Zyt gy ergens over onvoldaan, mor niet. Breng uwe belangen met beschieden taal onder het oog uwer Heeren en Vrouwen. Een zuur gezigt en spytige woorden moet even verre van uw gelaat en monde
| |
| |
zyn. Indien gy, buiten uwe schuld, moet vertrekken, vertrek nooit buiten tyds. Leg geenen grond voor het geen allerslimst is, dat men u wegjaage. De hardste Heer en Mevrouw moet gediend worden met onderwerping, zo lang men zich aan hun verbonden heeft. Denk, dat het beter is onregt te lyden te doen. Weggejaagd te worden staat in uwe hand: zo gy zagt van monde, vriendelyk van gelaat, vaardig van dienste blyft, gelyk gy altyd by my geweest zyt, vrees zulk een lot niet.
Verhuurt gy u elders, ziet naar geene hooge huur. De Huizen, daar men het meeste betaalt, zyn dikwils het moeilykste te bedienen. Een ordentelyke loon by Lieden van een goeden naam is grooter winst, dan veel gelds by zulken, daar men vroeg en laat zich asslooft, daar men al verslyt, wat men aan het lyf heeft, of ongeregeld leeft. Dienstbooden kunnen ook te begeerig zyn: begeerlykheid is zonde.
Onderneem nooit u uit te geeven voor het geen gy niet zyt. Dit is zelfverheffing, en bedrog. Wanneer men u niet bevind, die gy voorgewend had te zyn, ontdekt gy uwe schande, en gy hebt misleid de geenen, onder welker dak gy getreeden zyt. Dit kan geenen vrede tusschen u en hen geeven. Die zich verheft, wordt vroeg of laat vernederd.
Mogten deeze laatste lessen nooit noodig worden! - Ik herhaal het. Mogt uwe eerste huur uwe laatste zyn, indien het den Hemel behaagt u tot geenen anderen staat te brengen!
Laat het geen ik wensch eens ondersteld worden zo te zullen gebeuren: myn moederlyk hart heeft u dan veel te zeggen.
Gy hebt bedongen, dat men u tyd zal geeven om den Godsdienst by te woonen. Van dit beding moet gy nooit iets laaten zakken. God moet meer gehoorzaamd worden dan de menschen. Maar somtyds zou een onvermydelyke omstandigheid uw thuisblyven uit de Kerk kunnen eischen. Eene ziekte van uwen Heer of Mevrouw zou in den weg kun- | |
| |
nen komen. In zulk een geval is het oppassen van kranken, Godsdienst. Aan het ziekbed kunt gy veel leeren; met den lyder kunt gy spreeken over leeven en sterven; met hem kunt gy bidden. Dit is ook Godsdienst.
Nooit komt uw yver en oplettendheid meer te pas, dan wanneer uw Heer of Vrouw met krankheden zyn bezogt. Dan moet het vooral blyken, dat gy hen met liefde dient. Maak nooit zwarigheid om nagten slaaploos door te brengen. Draag met stilzwygen de knorrigheden van den zieken. Niet hy, maar de krankheid is te onvreden. Het vleesch is zwak. Overweeg voornaamelyk, dat gy ook in gelyken staat kunt neêrgeworpen worden. Die de zieken wél oppast, heeft niet ligt te vreezen, dat hy, zelf ziek wordende, uit het huis gezet zal worden.
Een Dienstboode is een Rentmeester: zyt dan altyd getrouw, want getrouwheid is de eerste hoedanigheid, die men in u vast stelt, en het hoogste agt. Zonder dezelve zyn alle andere blinkende sieraaden niets. Uw eerste werk moet zyn het vertrouwen der Lieden, waar gy woont, te winnen, maar 'er moet vooral by komen dat te verdienen.
Of het u voor of tegenloopt, houdt u onveranderlyk aan de Waarheid, en dan zal het u altyd wél gaan. Bedrog is niet te dulden, en die eenen leugen genoeg oordeelt om eene zaak te bewimpelen, heeft 'er dikwils vyftig noodig om den eersten voor waarheid te doen doorgaan. Zo moeilyk valt het eene zaak te verdonkeren. Eéne zonde heeft dikwils veele anderen ten gevolge. Wagt u dan voor de eerste, en gy zult de volgende niet te vreezen hebben.
Zyt zedig in uwe kleeding, geschikt in uw geheel gedrag. Die dienen, moeten zich anders in optooisels vertoonen dan de Ryken. By een nederigen staat voegt een nederige vertooning. Dit zal uws gelyken een goed voorbeeld geeven, uw hart ootmoedig houden, uw geld spaaren, en u gezien maaken by uwe meerderen.
| |
| |
Wagt u voor alle haastigheid. Een nederige staat eischt onderdanige lydzaamheid. Toornigheid is opstand tegen die hooger zyn.
Vrypostigheid overschreedt de paalen van onderwerping. Draag deeze vlek in u niet. Erken de hoogheid van anderen. Bits antwoord betaamt niemant, vooral hun niet, die zich vrywillig aan anderen onderworpen hebben. Een goed woord, zegt men, vind eene goede plaats. Onbescheiden taal ontsiert u meer dan den geenen, wien gy ze toesnaauwt.
Geef naauw agt op het werk, dat u bevoolen is. Scheid nooit van eene zaak, die u belast is te doen, om eene andere, die u beter gevalt, in haare plaats te verrigten. Gehoorzaamen is uw post, al gebood men u het laatste eerst te doen.
Zyt helder en schoon op uwe klederen. Een slegt rein kleed, vooral in eene keuken, staat beter dan een bemorste rok met falbala's.
Zyt zuiver op uw werk. Rompslompen zyn slegte Dienstbooden. Wat minder wél dan veel slegt te doen, zal u aangenaamer maaken by uwe Vrouw. Zindelykheid bedekt gebreken.
Wagt u van gulzigheid en onmaatigheid. Hebt gy een vryen toegang tot Wyn en sterke dranken; verzoek dat men ze opsluite, als de eerste begeerlykheden daartoe in u opkomen. Van het geringe komt men tot het grootere. Eerst wil men een proefje hebben, daarna is men met een volle teug niet te vreeden. De eerste opening voor alle ondeugden moet zorgvuldig geslooten worden. Verlies van goeden naam en gezondheid zyn de twee zwaarste, die men ondergaan kan; zy geeven grond tot een derde, welk onherstelbaar is.
Zyt zorgvuldig op het goed uwer Heeren en Vrouwen. Neem altoos de zuinigheid in agt Gebruik geen vier turven aan het vuur, als gy het met drie kunt doen. Verkwisting doed niemant nut. Beschouw het goed uwer Vrouwe, als of het uw eigendom ware. Verblydt u meer, als men re- | |
| |
kenschap van u vordert, dan wanneer men niet naauw naar u omziet.
Blyft nooit lang uit, als gy buiten het huis gezonden wordt, als gy boodschappen moet doen. De tyd is een schat, een goed uwer Vrouwe, waar over gy geen bestelling hebt. Omsteel haar niet, dat gy haar niet terug kunt geeven met al uw vermogen.
Volg de gewoonte niet van op straat te praaten met andere Dienstbooden; want dan doed gy een dubbel kwaad. Gy ontneemt hun den tyd, waar over zy geene meesters zyn, en gy steelt dien van uwen Meester. Praatzieke Dienstbooden zyn slegte standbeelden op de openbaare straat, algemeene ergernissen.
Verlang niet om veele bekenden te hebben. Weinigen zyn genoeg, en somtyds nog te veel. Laaten uw Heer en Vrouw de vertrouwelingen van uw hart zyn: dit zal een sterke en voordelige band tusschen hen en u zyn. Die veele Vrienden buiten het huis heeft, verlangt veel daar buiten te zyn, waar men het niet altoos zo wél heeft, als daar binnen.
Daar Gezelschappen den mensch erger of beter maaken, zie wél toe, met welk gy moogt verkeeren. By de eerste ontmoeting vertoonen zich de menschen aan den fraaisten kant, en bedekken den anderen zorgvuldig. Gy moet meer tragten den laatsten te zien, dan u door den eersten te laaten inneemen.
Leeft in vrede met andere Dienstbooden, zo gy u in huizen verhuurt, daar ze zyn. Dit eischt uw en hun genoegen; nog meer de rust van uwen Heer en Vrouw. Een onderdanige mag geen oproer maaken. Twisten vergiftigen den arbeid, waartoe gy geroepen wordt. Maak deezen niet zwaarder, nog zuurder dan hy is-
Toon op den duur uwe dienstvaardigheid omtrent uwe Mede-Dienstbooden. Neem, als gy tyd overig
| |
| |
hebt, hun werk uit de hand, ten minste bied ze uwe hulp aan. Gy zult daardoor hun hart gewinnen, en op andere tyden hunne hulp voor u vaardig vinden. Verzuim vooral niet, wanneer zy ongesteld zyn, uwe medoogenheid te openbaaren, uwen bystand aan te bieden. Zy zyn menschen, gelyk gy.
Span nooit met hen aan om iets te doen, dat uw Heer of Vrouw veroordeelen zouden. Uwe verbindtenis aan deezen moet sterker zyn, dan eenige andere, welke gy zoud willen maaken.
Zyn 'er Kinderen in het Huisgezin, ziet toe, dat gy hun geen kwaade indrukken geeft, dat ze geene slegte voorbeelden van u zien, als zy gemeenzaam met u praaten, en verkeeren. Hunne harten zyn wasch, alles heeft 'er vat op. Snoode Dienstbooden zyn voor kinderen erger dan de pest.
Vloek en zweer niet. Laaten Kinders dat nooit hooren. Erger uwe Mede-Dienstbooden daar door niet, nog leer hun die verderflyke gewoonte. Ontzie uwen Wetgeever, die in den Hemel is, en terg hem niet met zulk een kwaad, dat u geen vermaak kan geeven.
Spaar uw geld. Zo gy immer trouwt, zal het u wel te stade komen: anders zal het in den ouden dag uw steun zyn. Armoede maakt den ouderdom dubbel pynlyk.
Gaa vroeg naar bed, zo vroeg als men u verlof geeft, maar staa vroeg op, vroeger dan men van u vordert. Dan hebt gy een uur om iets te leezen tot uwe stigting. In den laaten avond leest een afgewerkt lighaam met weinig vrugt. De morgenstond is stil, de aandagt is dan nieuw.
Verbreid nooit de dingen, die in het huis omgaan, of daartoe betrekking hebben. De zaaken van het huisgezin zyn geheimen, op welke een ander geen regt heeft om ze te weeten. Die alles aan den
| |
| |
man brengen, wat 'er in gebeurt, zyn trouwloozen, en maaken zich zelven openbaar. De gevolgen van klappen zyn dikwils zo droevig als schadelyk.
Spreek nooit dan goed van uwen Heer en Vrouwe, en bedek hunne gebreken. Men heeft u gehuurd om hun te dienen, niet om hen te verraaden.
Zyt gewillig om u door hen te laaten raaden; zyt vaardig om vermaaningen te hooren; zyt lydzaam in het ontvangen van bestraffingen.
Neem geen heerschappy aan, al hebt gy langen tyd in een Huis gediend. Langduurige inwooning geeft u stof om nederig en dankbaar de goedheid te erkennen, dat men u heeft willen houden, niet om daarop eenige grootsheid te bouwen.
Zie daar, myn lief kind! de lessen, die ik u mondeling gegeeven, schriftelyk herhaald, en op papier boven uw goed in uwe mande gelegd heb. Zy zyn kostelyker dan uw goed, dan al het goed van de waereld; zy moeten boven alles staan.
Och of ik, nu van alle myne Kinderen (alle uithuizig) beroofd, dit vermaak mogt hebben, dat gy, myne eenige Dogter! zo gewillig deeze lessen mogt navolgen, als gy in myn huis een gehoorzaam Kind geweest zyt. Vergeld dus myne moeite, aan uwe opvoeding besteed: verheug my dus, die in de waereld verlaaten ben, verkwik in dezer voege mynen ouderdom.
Zyt dan Gode tot eer, den mensch ten nutte, en een leeven voor uwe Moeder!
Wat zal ik meer zeggen! myn hart zugt, myne oogen weenen, en ik verzegel deeze lessen met myne traanen, de traanen van uwe oude Moeder.
|
|