| |
| |
| |
De Denker.
No. 349. Den 4 September 1769.
[Dat men verpligt is belydenis van den Godsdienst te doen; zich by die Gezindte te vervoegen, wier karakteriseerende begrippen men toe stemt; dat niemand by eene andere zich mag vervoegen, op welke wyze, en onder welke voorwaarden ook; en, geduurende zyn Lidmaatschap by dezelve, veranderende, dezelve moet verlaaten; enz. ter gelegenheid van het voorgevallene met Dr. Pereboom.]
Praesul ut amtruat, inde, & volgu' redamtruat olli.
N.N.
| |
Heer Denker!
Het voorgevallene met Dr. Pereboom, in eene onzer Hollandsche Steden, is u, en, buiten twyffel, ook aan de meeste Leezers, van uwe weekelyksche Blaadjes, bekend. Die Heer, weet gy, is door den Eerwaardigen Kerkenraad zyner Gemeente gecensureerd, omdat hy, in een zeker karakterizeerend punt, van de aangenoomene Formulieren zyner Kerke, verschilde, en daarom naliet, zelf over zyn Kind, als Vader, by den Doop te staan, omdat hy dan, volgens 't gebruik zyner Kerke by 't bedienen des Doopzels, plegtig zou moeten hebben belooven, zyn Kind in die Begrippen, zo als zy in zyne Kerk geleerd worden, optevoeden. Dat hy,
| |
| |
behoudens het Karakter eens eerlyken mans, zyns oordeels, niet kon beloven, omdat hy over een zeker punt anders dagte, dan in zyne Kerk geleerd wordt, of althans van allen moet geleerd worden, indien ze met onder 't getal van Meineedigen of snoode Huichelaars willen geteld worden. Waarvan men wel niemand, zonder goede redenen, mag verdenken; doch waar voor men echter allen hebbe te houden, die eeneleer, strydig met de bezwoorene Geloofsleuzenzyner Kerke, leeren. Dit is, meen ik, hoofdzaakelyk het geval. Hadt hy, zyns oordeels, bevoegde persoonen kunnen vinden, om dit werk voor hem te doen, hy zou beslooten hebben zyn Kind te laaten doopen. Doch deezen niet vindende, heeft hy, om gemelde redenen, zyn Kind ongedoopt gelaaten.
In verscheidene Gezelschappen heb ik Mannen van onderscheidene bevattingen, omtrent de betwiste leerpunten onder de Protestanten, over dit vry wat gerugts maakende geval, hooren redekavelen, zonder my in die discoursen te hebben ingewikkeld; en, gelyk het gemeenlyks gaat over byna alle zaaken, inzonderheid over soortgelyke gevallen, een zeer verschillend oordeel ontmoet. Maar een' eenigen persoon heb ik aangetroffen, die de handelwyze van deezen Heer billykte. Alle de overigen, die ik ontmoet heb, keurden zyn gedrag af. Sommigen ten deele, anderen geheellyk. Onder de laatsten waren 'er, die den Doctor, (schoon hy, volgens geloofwaardige berigten van allen, die hem kennen, zelfs van zyne Regters, een mensch is van eenen onbesprooken, ja zelfs voorbeeldelyken zedelyken wandel,) die hem, zonder de minste bermhartigheid, voor een' Ketter, een' Scheurmaaker, en all' wat lelyl is, uitscholden. Ieder bekleedde zyn oordeel met eenige redenen. Sommigen waaren bedaard, anderen driftig en heet gebakerd. Een bejaard Heer, dien ik in persoon niet kende, maar die, zo als ik naderhand vernam, een Geestelyke was, gevraagd zynde, wat hem dagte, gaf alleen lhet volgende, en alles, zyns oordeels, afdoende antwoord: Dr. Pereboom scheelt het in den bol; hy koldert; de man is gek; en zy, die hem defendeeren, zyn niet veel beter.
Deeze verschillende beoordeeling over het voorge- | |
| |
vallene met deezen Heer, heeft my aanleiding gegeeven tot het maaken, en op het papier brengen, van de volgende aanmerkingen, die ik de vryheid gebruik, u toetezenden, met vriendelyk verzoek, om ze eene plaats in uw Werk te geeven, dewyl ik meen, dat 'er eenige dingen in voorkoomen, die, schoon niet nieuw, echter van die natuur zyn, datze verdienen met aandagt overwoogen, en aan de Reden en Openbaaring naauwkeurig getoetst te worden, om datze ons noodzaakelyk moeten doen denken op sommige punten, waar by wy, als Menschen, en als Kristenen, beiden groot belang hebben, en waarop, in 't algemeen, weinig schynt gedagt te worden.
* * * *
Die van de waarheid des Euangeliums in zyn gemoed ten vollen overtuigd is, is verpligt voor dezelve openlyk uit te komen, zich dezelve niet te schamen, maar 'er eer in te stellen, dat het hem gebeuren moge, met derzelver kennis verwaardigd te worden. Hy is 'er toe verpligt, en om dat de groote Insteller van onzen Godsdienst zulks met uitgedrukte woorden vordert, en om dat de Liefde tot de Waarheid, de Liefde tot God en Kristus, en de Liefde tot zyne Naasten, indien de ezen hem waarlyk hezielen, het voor hem onmogelyk maaken, om die aandoeningen in zyn gemoed te smooren, maar hem noodzaakelyk zullen noopen, om openlyk voor die Waarheden uit te komen, met welker kennis hy verwaardigd is; en welker verbreiding strekt tot bevordering van 't heil en 't geluk der menschen, en dus tot eer en verheerlyking van God en Jesus Kristus, dewyl de Allerhoogste in de bevordering van 't geluk zyner redelyke schepselen zyne grootste eer stelt, en zyn Zoon met dat liefderyk, en der Godheid alleen waardig, oogmerk, in de waereld is gekomen; ten einde hy door zyn voorbeeld, door openlyk voor die waarheden uit te komen, anderen ter omhelzing van dezelven moge aanspooren en opwekken. - Schoon de Waarheden van 't Euangelie, voor waarheid- en deugd-lievenden, volgens het eenpaarig gevoelen van alle Protestanten, en ook uit de natuur der zaake, onmogelyk duister en onver- | |
| |
staanbaar kunnen, maar noodzaakelyk klaar en ligt te bevatten moeten zyn, en deszelfs Geloofs-artikelen buiten twyffel tot een zeer kleen getal kunnen gebragt worden, zo is het echter bekend, dat de Protestanten in het bepaalen van 't getal der noodzaakelyke Leerpunten, die men te gelooven hebbe, en welken men daar voor hebbe te houden, niet van eenerley begrip zyn, en die daarom in onderscheidene Genootschappen zich verdeeld hebben, en tot nog toe houden. Ieder Genootschap doet Belydenis van zekere Begrippen of Leerpunten, in onderscheiding van alle de overige Genootschappen; of, dat op het zelfde uitkomt, in ieder Genootschap worden zekere Begrippen, of Leerstellingen, geleerd en gehandhaafd, of by het zelve hebben sommige Kerkgebruiken plaats, waar over de andere Genootschappen van een ander inzien zyn. En deeze Begrippen zyn de Karakterizeerende Gevoelens van ieder Genootschap. - Ik zal niet onderzoeken, of die punten, die de Protestanten tot nog toe verdeeld houden, van zo veel gewigts en aanbelangs zyn, dat 'er goede redenen zyn, om in onderscheidene Kerk-gemeenschappen verdeeld te blyven. Dit behoort niet tot myn tegenwoordig oogmerk. Schoon ik geloof, dat verre de meeste geschillen, die voor en tegen onder de Kristenen betwist worden, het weezen van den Kristelyken Godsdienst niet raaken, en, om die reden, geene oorzaak behoorden te zyn, om niet met elkanderen te vereenigen. Doch wat hier van ook zyn moge. De Kristenheid is verdeeld in onderscheidene Genootschappen. Ieder Genootschap heeft zyne karakterizeerende byzonderheden, waar door het te onderkennen is van alle de overige Genootschappen. - Belydenis te doen van den Kristelyken Godsdienst, is ieder mensch, die van de Waarheid des Euangeliums in zyn gemoed overtuigd is, volgens de reeds bygebragte redenen, verpligt. Deeze Belydenis nu verpligt hem, by zekere gelegenheden, Gemeenschap met zyne Medebelyders te houden, door het onderhouden van 't H. Avondmaal, dewyl die Godsdienst, die hy voor den waaragtigen houdt, en naar wiens voorschriften hy zich, door dien als den waaragtigen te belyden, verpligt heeft, zich in alle opzigten te zullen ge- | |
| |
draagen, zulks van deszelfs Belyders uitdrukkelyk vordert. Hy is dan verpligt, met zyne Medebelyders van 't Euangelie, op zekere tyden Broederlyke Gemeenschap te houden.
By welken nu zal hy dit doen? By een van de onder scheidene Genootschappen, die 'er thans gevonden worden; of hy moet met eenige zyner Medebelyders een nieuw Genootschap opregten, en met het zelve gemeenschap houden. - Doet hy het eerste, begeeft hy zich in gemeenschap by eenig Genootschap, Reden en Godsdienst verpligten hem, om zich by dat Genootschap te vervoegen, by 't welk de Waarheden des Euangeliums, zyns oordeels, zuiverst en overeenkomstigst met de Voorschriften van 't Euangelie, beleden en gepredikt worden, en om by 't zelve aangenoomen te worden, van hem niets afgevordert wordt, te belyden: het zy met zo veele woorden, het zy op eene ingewikkelde wyze: dan 't geen hy van harte gelooft, en waarvan hy in zyn gemoed ten vollen overtuigd is.
De reden, waarom hy verbonden is, zich in gemeenschap te begeeven by dat Kristengenootschap, by welk de Waarheid, zyns oordeels, zuiverst en overkomstigst met het Euangelie beleden en gepredikt wordt, de reden is deeze. De Godsdienst is een punt, waarby wy allen 't hoogst belang hebben, omdat ons welzyn in tyd en eeuwigheid aan de getrouwe en stanvastige opvolging van deszelfs voorschriften onafscheidbaar is verknogt. Wy zyn uit dien hoofde verpligt, ons op het regt verstaan en getrouw beleeven van denzelven steeds, uit all' ons vermogen, toeteleggen; en hebben ten dien einde de overtuiging van ons verstand te volgen, door dat geene te omhelzen als waaragtig, 't welk ons dusdanig voorkomt, en dat geene te betragten, 't welk wy meenen, dat van ons gevorderd wordt. Wy hebben in deezen geene andere Leidsvrouw, dan de overtuiging van ons eigen gemoed. - Van dezulken derhalven, die over den Godsdienst denken, zo als wy 'er over denken, denken wy, dat zy 'er wel over denken, voor zo verre wy meenen, dat wy waaragtige bevattiogen van denzelven hebben;
| |
| |
en integendeel denken wy noodzaakelyk van alle dezulken, die met ons van een tegenstrydig gevoelen zyn, dat zy, min of meer doolen, en verkeerde bevattingen van den Godsdienst, of eenige byzondere deelen van den zelven hebben, nadat zy minder of meer van ons verschillen. Hierom kan 't niet anders zyn, ï of wy, indien wy in zulke waarheden, die opzigt op de regte kennis van den Godsdienst hebben, belang neemen: zo als wy altoos zullen doen, indien de Godsdienst ons waarlyk ernst is, en deszelfs regte kennis, en verbreiding onder 't menschdom, gelyk onzer aller onvermydelyke pligt is, ons ter harte gaat; hierom kan 't niet anders zyn, of wy zullen ons by zulk een Genootschap van Kristenen voegen, by welk de waarheden van onzen redelyken Godsdienst best geleerd en gehandhaafd worden, en daardoor voor heel de waereld doen blyken, dat wy voorstanders zyn van die byzondere karakterizeerende bevattingen, die by dat Genootschap, waarom hetzelve een byzonder Kerkgemeenschap uitmaakt, in onderscheiding van alle de overige genoodschappen, plaats hebben en geleerd worden, en die wy houden overeentekomen met de voorschriften van 't Euangelie. Doet iemand anders, hy doet der waarheid te kort. Vervoegt hy zich by eenig Genootschap, welks karakterizeerende Geloofspunten hy afkeurt, en strydig houdt met Reden en Openbaring: al wordt by de aanneeming tot een Lid van dat Genootschap de toestemming aan dezelven niet gevorderd: hy geeft, door een Lid van die Gezindte te zyn, die bekend staat, by de waereld, zekere gevoelens, in tegenoverstelling van alle de overigen, voortestaan, dat hy een begunstiger, en voorstander van zekere gevoelens is, die hy in zyn binnenste afkeurt, en in zyn gemoed als valsch en strydig met den Godsdienst, zo als hy 'er over denkt, verwerpt. Hy vertoont anders dan hy is. Hy verraadt de waarheid. Hy huichelt met den Godsdienst. Hy bedriegt, zo hy waant, dat dit met eerlykheid en opregtheid bestaanbaar is, zichzelven. Hy bedriegt de waereld. Kon hy den Alweetenden bedriegen! hy zou minder ongelukkig zyn; doch God laat zich niet bespotten.
| |
| |
Gelyk hy verpligt is, zich by dat Genootschap te vervoegen, by welk de waarheid, zyns oordeels, zuiverst beleden en geleerd wordt, zo mag hy, om een lid van 't zelve te worden, niets als waaragtig belyden: het zy met zo veel woorden, het zy op eene ingewikkelde wyze: dan 't geene hy van harte gelooft, en waarvan by in zyn gemoed ten vollen overtuigd is. De Reden is deeze. Een eerlyk man spreekt nooit anders, dan hy denkt. Hy betuigt overzulks nimmer, dat hy iets gelooft en toestemt, het welk hy in zyn gemoed afkeurt. Hy kan derhalven, zal hy een eerlyk man blyven, geene Belydenis doen, van eenig gevoelen te gelooven, of als waaragtig te omhelzen, het welk hy voor valsch, en strydig met de waarheid, houdt. Die overzulks Belydenis doet, by voorbeeld, by de Hervormden deezer Landen, en obsolute, praedestinatie niet, maar de algemeene genade, volgens het begrip van de andere Protestanten, gelooft, is, by gevolg, geen eerlyk Man, om dat de absolute Praedestinatie een karakterizeerend Leerpunt dier Kerke is; en men tot geen Lid van dezelve kan aangenomnn worden, zonder zyne toestemming, of met zo veele woorden, of stilzwygende, aan die Leer te geeven.
Kan een Belyder van 't Euangelie zich by geen bekend Genootschap voegen, om dat by allen, zyns oordeels, eenige Dingen plaats hebben, of eenige Leeringen geleerd worden, die hem beletten, om met derzelver Voorstanders, Godsdienstige Gemeenschap te houden; het zy van hem, om by hetzelve aangenomen te worden, eene Belydenis gevorderd wordt, strydig met zyn waaragtig gevoelen; hy zy hy stilzwygend zyne toestemming aan iets moet geeven, dat hy als valsch verwerpt; of om dat hy meent, dat 'er geen ander Geloofsformulier, by de aanneeming tot Leden van Kristus Gemeente, op Aarde, mag afgevorderd worden, dan de oude Apostolische Belydenis, dat Jesus is de Kristus, de Zoon des Levendigen Gods. Wat zal hy doen? wanneer hy om deeze, of eenige andere redenen, zich niet by eenig bekend Genootschap kan vervoegen? Dit: zyn geweeten beleeven, de overtuiging van zyn verstand opvolgen, en zyn 'er, die met hem meenen een
| |
| |
beter begrip, dan tot nog toe plaats hadde, van de uitwendige Kerkgemeenschap, te hebben, hoedanig dezelve behoort ingerigt te worden, en welke wetten en gebruiken daar in plaats behooren te hebben, hy houde met dezelven Gemeenschap, en regte dus met zyne Medebelyders een nieuw Genootschap op. Gelyk onze voorvaders daar vryheid en regt toe hadden, zo zie ik niet, hoe ons, hunne nakomelingen, die vryheid en dat regt, met eenigen grond, zou kunnen betwist worden.
(Het vervolg hier na.)
Ik zal by de eerste bekwaame gelegenheid de Verhandeling, van den Heer A.M. over den Huizelyken Vreede, plaatzen.
Deze Vertoogen worden uitgegeven, te Amsterdam, by de Erven van F. Houttuyn, en zyn, ieder Maandag, by dezelven te bekomen: en, wyders, te Nymegen by H. Wolfsen, Arnhem W. Troost, Dordrecht A. Blussé, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout, 's Gravenhage J. Thiery, Leiden P.v.d. Eik, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Vlissingen P. de Payenaar, Utrecht G.v.d. Veer, Leeuwaarden H.A. de Chalmot, Harlingen F.v.d. Plaats, Sneeks R. Zeylstra, en Groningen J. Crebas en L. Huyzing.
|
|