De Denker. Deel 4 (1766)
(1767)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
De Denker.
| |
Myn Heer Denker!VOor weinige dagen te Utrecht gekomen zynde, waar ik my ook nog bevinde, trof ik, by eenen der aanzienlykste luiden dezer Stad, uw weeklyks Papier aan. Ik prees uw oogmerk, dewyl gy voorgeeft het waare geluk der menschen naar de ziel te bevorderen; Dat is gansch regt, dagt ik; maar, Myn Heer, men moet niet alleen een gezonde Ziel, maar ook een gezond Lighaam hebben, om waarlyk gelukkig te leven. En dat kan Ik, Dei gratia, den mensch onvergelykelyk bezorgen! Myn oogmerk is, binnen weinige dagen, myne gezondmaakende Wonder-curen te Amsterdam aan duizende elendigen te komen toonen; en daartoe in 't byzonder den aanstaanden Kermis waar te nemen. Nu weet ik geheel zeker, dat gy met uwe Vertogen geen groter dienst den Inwooneren dier magtige Weereldstad, en aan allen die derwaard toevloeijen, doen kunt, dan vooraf hun het geluk van myne komste bekend te maaken. Myne zugt voor aller welzyn is zoo groot, dat ik daarom | |
[pagina 298]
| |
de gansche weereld doorzwerve; en my ook wel wil vernederen, u gansch demoedig te verzoeken, myne komst te Amsterdam vooraf bekend te maaken, en ten dien einde het volgend Bericht van my en myne Wonder-curen in een uwer hoogloflyke Papieren mede te deelen. Ik zal van myn hoogberoemde Persoon, absit invidia, onderdaanigst beginnen; want zullen de Wonder curen, die ik doe, wel gelukken, moeten de Patienten grote gedagten maaken van den Medicus zelven; dewyl de ziel wonderbaaren invloed heeft op het lighaamsgestel; en door een allerklaarst gevolg niets zoo zeker is, dan dat gewisselyk de grote en allergegrondste verbeelding wegens den Geneesheer ook den schoonsten indruk geeft wegens zyne remedien; gelyk ettelyke vermaarde mannen enkel in de Theorie al gegist hebben; maar dat ik ten volle door myne Praktyk proefondervindelyk met duizend voorbeelden kan bewyzen. Omtrent myne Formering en Geboorte dan schynt de gelegenheit al iet vreemds te hebben willen aanduiden; vermits uit de aanteekeningen van mynen Vader, blykt, dat de eerste zoude geschied zyn niet ver van den beruchten Berg Vesuvius, en de laatste in het water, door het stranden van een Schip, waar in myne hoogzwangere Moeder zich bevond, die van dat ongeluk dermaten schrikte, dat zy van my beviel, eer men haar aan land konde krygen. Myn Vader was een der voornaamste Scaramouches, die ooit in Italie geweest zyn, en myne Moeder de grootste Koordedanster, die Vrankryk immer gezien heeft. Geen wonder derhalven, myn Heer, dat uit twee zoo beroemde Personagien een Man als Ik te voorschyn kwam. Artifices creantur Artificibus; Kunstenaars worden uit Kunstenaren geboren. Van jongs af toonde ik eene ongemeene zucht te hebben tot de Heel- en Geneeskunst, in zoo verre dat ik, op myn zesde jaar, al verscheide merkwaardige curen deed, zoo met Honden en Katten de pooten te breken en weer te herstellen, als met Vogeltjes van de Pip te genezen. Na dat ik, met myne Ouderen, die zich zelden vele jaren in eene streek ophielden, verscheide Landen bezien had, en dus verscheide Talen magtig geworden was, verliet ik hen, op myn zestiende jaar, en begaf wy op reis, met oogmerk, om de verst afgelegene Weerelddeelen niet ondoorzocht te laten. Zoo dat ik zeggen mag, dat ik, om myne | |
[pagina 299]
| |
Kunsten te volmaken, meerder Landen door en verder gereist heb, dan de Ridder Anson immer gedaan heeft. Vervolgens op myn achtentwintigste jaar weder in Europa terug gekeerd zynde, heb ik my daar, tot hier toe, nu in dit, dan in dat Ryk, opgehouden, en aan een zeer groot getal van menschen byna ongelooflyke Curen en Operatien of liever Wonderen gedaan. Om kort te zyn, zal ik UE. slechts eenige geringe staaltjes van myne verbazende vermogens, zoo in de Heel- als Geneeskunde, onder de oogen brengen. Als Chirurgus cureer ik allerhande gebreken van de Teenen tot aan en op het Hoofd, op eene zoo vreemde als vaardige en gemaklyke wyze. Om met het geringste eerst te beginnen. De Wyfjes-Exteroogen, by voorbeeld, ligt ik, zonder de Kousen; de Mannetjes zonder de schoenen zelfs uit te trekken. Winterhielen genees ik enkel door myn speekzel. Groene, roode en roodbonte scheenen cureer ik door myn aqua mirabilis. De blaauwen door enkel redeneeren. Alle gebreken van de Knie tot den middel, hoe verouderd, herstel ik op een enkel bericht; sommigen dezer kwalen (want wie kan ze allen ordentlyk noemen?) behandel ik in diervoegen, dat de Patienten, om daar van secuur genezen te worden, zich, uit precautie, voor een, twee drie en zes jaren, ja al ware het voor hun gansche leven, by my besteden kunnen. Niet zonder veel moeite en kosten ben ik, na lang zoekens, magtig geworden die beruchte t'samentrekkende pimpelkleurde Zalf, zoo men zegt weleer uitgevonden door den groten Naneef van Eskulapius, Steven van der Klok, onsterfelyker gedachtenisse. Door deze Zalf genees ik allerleie en zelfs zeer zware Breuken, uitgenomen die, waar het woordeken Bank- en Vriendschap voorgaat, tegen welken ik tot hier toe niet anders dan een excellent Preservatief, bestaande in een Pulv. Prudent. of Voorzorg-Poeder, heb kunnen ontdekken. Terwyl ik hier van Breuken gewaag, moet ik UE. ook communiceren, dat ik een Fabriceur ben van allerlei Banden en Riemen, zoo wel voor Ongebrokenen als Gebrokenen; hebbende nog kortelings geinventeerd eene gantsch nieuw modesche en zeer polite soort van Vreet-Riemen en Zuip-Banden, voor Luiden die aan de Tafel hunner Vrien- | |
[pagina 300]
| |
den, om hen te pleizieren, gewoon zyn provisie voor twee, drie en meer dagen op te doen, 't welk zonder een extra steunzel van Maag en Darmen niet wel lukken kan. Ook bezit ik eenen Stimulations Spiritus, waar door ik niet alleenlyk koele en doffe humeuren vol vuurs en levendig; maar zelfs Tanden en Kiezen zoo vrolyk kan maken, dat ze van zelf uit hunne Kassen springen. Ook trek ik ze somtyds wel in den smaak van Mr. Schotte, die in zynen tyd Sr. Thomas van Norwich zoo wonderbaarlyk cureerde. UE. zal van dit geval niet onkundig zyn; want men heeft my nog onlangs te Antwerpen verzekerd, dat een der voornaamste van uwe Poeten, die treflyke Cure vereeuwigd heeft, door een zeer kunstig Vaars, dat half schotsch half vlaamsch is.Ga naar voetnoot(*). | |
[pagina 301]
| |
Wat nu het afzetten, zoo als men het noemt, of liever eigenlyk het afsnyden en afzagen van Armen en Beenen belangt, ik begin hoe langer hoe meer die oude methode, als veel te talmagtig, af te keuren; ook verfoei ik het, dat men de lamme leden zou laten na sleepen; en prefereer oneindiglyk ver het afzabelen; doch om dit met de vereischte accuratesse te verrichten, dient men een Kunsthakker geboren te zyn. Om Gebreken van minder belang te genezen, heb ik myne Opper- en Onder-Magisters, want het is my ondoenbaar, alles zelf te behandelen en te beloopen. Zoo heb ik ook myne Kanker- en Fiet-Destructeurs en Fabriceurs No. 1 en 2; waar van de eersten morgen afbreken, 't geen de laatsten heden optimmeren. Zonder dit zoude de kunstluttel beschieten. Ik ben ook voorzien van excellente Podagrist-Procureurs, die de zulken genezen, welken geen droppel in hun glas zouden laten, al moesten zy een half anker Wyn op een dag verzwelgen. Ook heb ik onder myn gevolg zeer beruchte Gezwel- en Puistverjagers. Vader-Moeder en Kindervlakken, verdryf ik door myn Kris en kras of Persiaansch-Vloek-watertje. En geen sterveling ter Weereld wist ooit beter de menschen van den Huig te ligten, dan ik en myne kundige knegten. Ik zoude nog een heele reeks van kwalen kunnen opnoemen, die ik als Chirurgus cureer, indien ik niet vreesde, dat de Langkwyligheid van dezen Brief UE. reeds verveelde. Eer ik den zelven eindig, zal ik UE. nog kortelyk zeggen, dat ik als Medicus ook wonderen verricht. Om in het behandelen der gevaarlykste Kwalen zekerst te gaan, heb ik eene superbe Orakelbusse, die opgevuld is met allerhande Recepten van Galenus, Hyppokrates, Boerhaven, en verscheide anderen, zoo uit Asia, Afrika als Amerika. Deze Recepten zyn, by wyze van Loterybriefjes allen zeer ordentlyk opgerold, en om te sluiten, door Zilveren Ringetjes gestoken. Zodra ik nu gehaald en geraadpleegd word door een Patient, wiens toestand my eenigzins hachlyk voorkomt, zeg ik hem: dat zyne welvaart my te dierbaar is om over de zaak los heen te loopen; dat ik het geval zeer delicaat bevind; dat ik des voor het opmaken van myn besluit, liever verkies met eenige voorname Schryveren te raadplegen; dat ik derhalven terstond haar huis gaa om zulks op het spoedigste te verrichten, en dat ik niet zal manqueren van | |
[pagina 302]
| |
binnen een uur tyds iets, met het juiste gebruik daarby geschreven, te zenden. Terstond vlieg ik naar huis, vat de Orakelbusse by den kop, en trek, nadat ik het Lot des zieken aan het Lot bevolen heb, 'er een Briefken uit, ontrol en lees het, en formeer van des zelfs Inhoud eene Ordonnantie voor myn Patient zoo gerustelyk, als of ze my door Eskulaap of Apollo zelf gedikteerd waar; hoe vreemd somtyds, met vergelyking van het geval zelf, zoodanig een Orakel-Recept somtyds ook luiden mag. Doch daar steur ik my niet aan, al gingen 'er twintig en meer achter malkander naar de Elizesche Velden; want myn Stokregel is dat niemant voor zyn tyd sterst; daarenboven heeft my de ondervinding geleerd, dat wanneer ik in sommige hachlyke gevallen, met myne Orakelbusse raadpleegde, en een Recept trok, dat voor de kwaal, die ik te cureren had, my toescheen van luttel applicatie te zullen zyn, het zelve echter, by uitkomst van zaken, van een zeer gewenscht effect was. Dus werd ik voor eenige maanden, gehaald by iemant te Parys, die aan een graat in de kele van benaauwdheid, elk oogenblik, meende te stikken. Na het eene en het andere te vergeefsch geappliceerd te hebben, nam ik myne laatste toevlucht tot myn gewoon Plechtanker, en ging met myne Orakelbusse te rade. Het Briefjen of Recept, dat ik daar uit trok behelsde eene Klisteer van de sterkste soort. Ik gaf derhalven den Patient te kennen, dat het eenigste 't geen de kunst in deze omstandigheden nog konde opgeven hier in bestond dat by onmiddelyk geklisteerd moest worden. Een ander Doctor, op dat pas daar mede tegenwoordig, zulks hoorende, had de impertinentie van my luidkeels uit te lagchen. Ik duwde hem toe dat hy niet oordeelen moest voor den tyd, vermits die somtyds leerde, dat uiterlyk van geen vrucht schynende middelen somtyds van een verwonderlyk effect waren. Dit bleek ook hier, want naauwlyks had de Apotheker zyne zaken verricht, of de Graat schoot, terwyl de Patient zich oprechtte, ylings uit de kele, en ik behaalde, door myne Klisteer-Ordonnantie, den schoonsten triomf dien ik immer wenschen konde, reikende de Herstelde, tot erkentenis my een beurs met honderd gouden Louizen toe, waar mede ik mynen Uitlagcher zoo gevoeliglyk | |
[pagina 303]
| |
voor zyne beschaamde kaken sloeg, dat hy niet wist hoe hy ras genoeg het Vertrek zoude uitkomen. Dit geval alleen heeft my binnen luttel weken meer dan vyftig Patiënten bezorgt, en het crediet voor myne Orakel-busse dermaten by my bevestigd, dat ik dezelve voor geen tonnen gouds zoude willen missen. Kwalen van minder gewigt behandel ik doorgaans naar myne Fantasien, blyvende nooit in gebreke, het eene of andere, 't zy Drankje, Poeier, of Pillen aan die my laten halen te zenden, schoon de Patiënten somtyds genezen zouden kunnen worden, met zich by de Keuken te houden. Dit doe ik om meer dan eene reden. Eerstelyk om het groote crediet, dat de menschen in 't algemeen voor de Medecynen hebben, niet te verminderen. Ten tweeden om de Luidjes het aangename genoegen te geven dat hunne voorzorg om my te halen, niet ydel is geweest. Ten derden en wel voornaamelyk om het grote oogmerk waarom ik zoo lastig een Beroep aanvaard heb, zoo veel als mooglyk is te bereiken. Dus doe ik door Water- en Wyn-Drankjes, door Suiker- en Kaneel-Poeiers en vergulde Pillen van louter Broodkruim gemaekt, niet zelden kapitale merveiljes; want de kragt, die 'er myne vingers aan geven, is wonder medicinaal. Op de ziekten der Vrouwen ben ik ongemeen gevat, genezende of preveniërende sommige gevaarlyke Binnenkoortsen derzelven; zoo wel als de Kinder-Pokjes, door Inentinge, doch op eene nieuwe manier, daar nog nimmer op gedagt en die gansch veilig is. De Hypochondrie en zoodanige Kwalen, die veeltyds uit de gedachten geboren worden, cureer ik, door myne Nummi miraculosi of koperen Wonderpenningen, zeer kunstig bestempeld met het woord Imaginatio, die de Lyders hun leven lang op de borst moeten dragen. Ik ben een groot Liefhebber van arcana te inventeren en te proberen, aan allerlei Constitutien, waar door 'er nu en dan wel een schynt te verhuizen; doch zulks is alleenlyk maar schyn, want die van myn Systhema zyn, weten wel, dat het de tyd van deze Luiden geweest is. Ik ben capabel, om by de Zieken zoo wel, voor Domine als voor Doctor te ageren, hebbende, al zeg ik het zelf, eene ongemeene gaef van lamentabel te bidden. | |
[pagina 304]
| |
Ik formeer en debiteer ook allerlei soorten van adelyke Parfuimen, als de Baron, de Prince, de Comte, de Duc, de Roi enz., waar door men een Baron, een Prins, een Graaf, een Hartog, en een Koning, wel een kwartier uurs ver ruiken, en veel beter onderscheiden kan, dan de polietste Vry Metselaar, door eenig teeken zynen Medebroeder. Ook bezit en verkoop ik een Spiritus Poeticus, of Poëten-geest, gedistilleerd van het kwyl der oude Musen dat ik in een grot van den berg Helikon op myne reizen heb gevonden. Dit is wonder gepast om Gedigten en Devisen, en ook Decoratien te maaken; en ik heb 'er in dit jaar reeds een considerabel debiet van gehad door myne Commissionarissen in de Nederlanden, die het aan de gehuurde Poëten verkogten. Langer durf ik, Myn Heer, uw geduld nu niet ophouden. Ook meen ik genoeg gezegt te hebben om UE. te doen begrypen hoe groot een geluk Amsterdam by myne overkomst heeft te wachten. Ik twyfel niet of UE. zal, door een zyner Wekelyksche Blaadjes, myn edelmoedig voornemen in tyds bekend maken. Ik heb de eer van my te noemen
UE. hartgrondigen Dienaar
FREDERICUS MAGINO CHRISTOPHORUS ZWETSERIO. Utrecht den 30 August. 1766.
P.S. Ik denk niet op de Botermarkt maar in 't Heeren Logement myn Intrek te nemen. Myne gewone kleeding is eene bloedroode Rok met goude en zilveren galonnen, een Zabel op zyde, eene dubbele knoop Paruik en Poolsche Muts daar over op den Kon. |
|