| |
| |
| |
De Denker.
No. 100.
Den 26. November 1764.
[Onderrigting voor eene jonge Juffrouw hoe zich met betrekking tot het Huwelyk te gedraagen; briefs wyze voorgesteld.]
Gratulor quod eum, quem necesse erat deligere, qualiscumque es-
set, talem habemus, ut libenter quoque deligamus.
IK heb weder lang versloft om de schoone Sexe eens in 't byzonder te onderhouden. Oude lieden worden koel en traag, en ik vreesde daarenboven met myne ouderwetsche rondborstigheid niet galant genoeg voor den dag te zullen komen by de Dames onzer eeuw. Het een en ander zou mogelyk myn stilzwygen nog langer gerekt hebben, indien ik niet, door een zeer gelukkig toeval, uit dat soort van slaaperigheid ware opgewekt geworden.
Onlangs by eene Vrouw van rang, welker uitmuntende verdiensten haare verheeven geboorte evenaaren, myn gewoon weekelyks bezoek afleggende, verhaalde zy my, dat haar Dogter een breedvoerig antwoord hadt gekreegen van Dominé N. op het mondeling verzoek, 't welk zy voor haar aan zyn E. gedaan hadt, om haar eenige onderregting te geeven, hoe zig met betrekking tot het Huwelyk te gedraagen. ‘Hy drukt zig uit, vervolgde zy, met alle de openhartigheid van eenen Bloedverwant, en met alle de bekwaamheid van den waardigsten Leeraar, dien ik kenne, en zo gy 'er niet tegen hebt, myn Vrind, zal ik u een Brief of liever eene korte Redenvoering voorleezen, waar op ik uwe goedkeuring verlang te hooren’. Zy haalde den Brief voor den dag, en wy bragten een zeer aangenaamen namiddag door met dien te leezen, en 'er eenige aanmerkingen over te maaken. Gelyk deze agtenswaarde Dame my als Denker kent, sloeg ik haar E. voor, om dit fraaije stuk uit het Fransch in onze taal over te brengen, en in myn werk te plaatsen. Zy bewilligde hier in gereedelyk, onder voorwaarde alleen, dat de Schryver zyne toestemming daar toe geeven wilde. Wy verzogten, en verkreegen die ras, en zie hier, beminnelyke Sexe! des braaven Leeraars heilzaame lessen voor een verstandig gedrag, in dat gedeelte van uw leeven, waar in uwe deugden meest te passe komen, en in die betrekkingen, waar toe de Natuur u eigenlyk verordend heeft. Leest, overdenkt, weegt dezelven! terwyl ik u, ondertusschen, ô Mannen, in 't voorbygaan raade, dat
| |
| |
gy, om ze uwe Vrouwen te doen betragten, zelve allereerst begint met gebruik te maaken van 't geen gy ziet, dat u betrest.
Zeer waarde Nigt.
DE Verzoeken uwer geëerde Moeder hebben my altoos tot onschendbaare wetten verstrekt, van het eerste oogenblik af aan, dat ik haare uitmuntende verdiensten heb leeren kennen, en de betrekking, welke wy, door de gewenschte egtverbintenis van mynen zaligen Broeder, uwen braaven Vader, tot malkanderen gekreegen, en door onderlinge agting sedert onophoudelyk versterkt hebben, heeft die wetten een nieuwe kragt bygezet. Dezelven verpligten my om openhartig te spreeken in een zaak van zo veel gewikt, als uwe waardste belangens; maar myne byzondere genegenheid voor u, myne waarde, zal my verder brengen. Zy zal my met een soort van gezag doen spreeken, eu u, als myne Dogter, de zaaken op het naauwkeurigste, of, zo gy wilt, op het strengste voor doen leggen. Ik ken uw hart; ik weet, welke heilzaame indrukzelen myne vaderlyke lessen reeds in uwe vroege jeugd op het zelve gemaakt hebben; ik weet, hoe gaarne gy myn raad in rypere jaaren altoos hebt gevolgd, en ik zou 't my zelven niet vergeeven, zo ik my door eene valsche kiesheid liet verhinderen, om u de zaaken slegts ten halve voor te stellen, of den last te verminderen, welke de Natuur zelve uwer Sexe heeft opgelegd. 't Is hier niet te doen, myne waarde, om te behaagen, maar om te onderregten, en het wezenlyk nut moet boven het streelende behartigd worden.
Verscheiden mededingers naar uw hart en hand bieden zig aan. Gy aarselt in uwe verkiezing; gy verlangt den raad uwer braave Moeder, en deze schroomt om u dien raad te geeven. Ik schroom dit nog meer, om dat ik de Persoonen, die in aanmerking komen, minder ken. Uwe eige voorzigtigheid, uwe erkentelyke tederheid voor de waardigste der Moeders, en haar doorzigt moeten u bepaalen. Al wat ik in dezen kan, of durf, is u eenige algemeene onderregtingen te geeven, waar van u sommigen mogelyk te stade zullen komen. Gy hebt in uwe verkiezing op twee uiterstens, beide mogelyk even gevaarlyk, met de zelfde zorgvuldigheid te letten. Laat u door geen hartstogt van eigenlyk ge- | |
| |
zegde liefde bepaalen; en trouw met geene tegenzin. Zelden, zeer zelden valt een Huwelyk gelukkig uit, 't welk uit het beginzel van liefde alleen wordt aangevangen; het is de aart van alle driften, dat zy, na eene korte poos gegist te hebben, eerlang bedaaren, en niets dan een lastig overblyfzel van kwyning en verveeling agterlaaten. Tweejonge lieden stellen zig, in de hevigheid hunner hartstogt, de hoogste gelukzaligheid in elkanderens bezitting voor; zy vliegen naar de wederzydsche omhelzingen, en smaaken in den beginne de voorgestelde vreugd; maar hunne hartstogt wordt zo veel eer verzadigd, als dezelve heviger was, en eene doodsche onverschilligheid volgt welhaast op die woelige liefde; de Reden neemt haare plaats weder in, en het bedaard verstand onderzoekt, het geen de drift te voren blindelings aannam. Maar dat onderzoek Komt ongelukkiglyk te laat, en wordt een bron van onverhelpelyk verdriet. Men ontdekt over en weder gebreken, daar men niet dan volmaaktheeden vermoedde; en de ze ontydige ontdekking valt thans zo veel smartelyker, als 'er minder mogelykheid is, om 'er voordeel meê te doen; men ziet zig aan den anderen verbonden, voor altoos verbonden; men ziet de onvermydelyke noodzaakelykheid, om met die gebreken zyn geheele leven lang te moeten worstelen. Zie daar een hartseer, waar van men de oorzaak alleen in zyne eigen onvoorzigtigheid behoorde te zoeken, maar die men eerst heimelyk, vervolgens rond uit malkanderen te last legt. Verdeeldheid en verwyt ziet gy, derhalven, myne waarde, moeten de natuurlyke gevolgen van verliefde Huwelyken zyn.
Maar daar is een ander uiterste even zorgvuldig te vermyden; dat, namelyk, van tegenzin, of zelfs van eene volstrekte onverschilligheid, en enkele staatkunde. Zo gevaarlyk als het is eene blinde drift van weinig dagen of weeken tot leidsman te neemen in eene verbintenis, welke gy voor uw geheele leeven aangaat, zo haatelyk is het ook, om een verdrag, waar van eene zuivere agting en genegenheid de eenige grondslag, en wederzyds geluk het groote doelwit zyn moet, tot averechtsche oogmerken eener laage gouddorst te misbruiken. Zo het waar genoegen myn lieve Nigt, door een koets met zes paarden te bejaagen ware, of niet anders dan in pragtige paleizen ver- | |
| |
koos te woonen; ik zou u raaden dien man te neemen, welke u de meeste schatten aanboodt; maar nu ik op de allerzekerste wyze overtuigd ben, dat een onbekrompe bestaan slegts een gedeelte van een genoegelyk leeven uitmaakt; nu ik in alle menschen zie, en by eigene ondervinding weet, dat onderlinge agting, dat een verstandig bestier der Finantiën, en een goed overleg in de huisselyke uitgaaven, dat wederzydsche verstandige gesprekken en duizend kleine oplettenheeden, welke haare eenigste waarde van eene hartelyke zugt voor malkanderen ontleenen; nu ik duidelyk zie en ondervind, zeg ik, dat dit alles ruim zo voornaame ingrediënten zyn tot een genoegelyk leeven, als het enkel bezit van groote rykdommen; nu kan ik u niet anders raaden, dan de verdiensten van uwen Egtgenoot niet min voorzigtig als zyne inkomsten te berekenen, en u naar dien kant te bepaalen, niet die u het meeste geld, maar 't grootst geluk belooft. Ja, myn waarde Nigt, uwe Egtverbintenis uit eene wederzydsche hoog-agting aangegaan, en steunende op die verstandige genegenheid, op die overeenkomst van zielen, welke ik byna eene geestelyke Sympathie noemen zoude, moet u 't genoegen in uw eigen teder hart en in de welverdiende gunst van uwen Egtgenoot doen vinden. Gy moet, om een gelukkig Huwelyk te maaken, niet buiten 't Huwelyk gaan, noch die allernauwste vereeniging van wederzydsche belangens niet in een geveinsden handel van laage baatzugt verkeeren. Zo dra men in het Egtverbond een voordeel bejaagt, 't welk met deszelfs aart en oogmerken strydig is, zo dra men zig in het zelve eenig genoegen voorstelt, tegen onderlinge agting en genegenheid aangekant, en met de wederzydsche betragting der Huwelykspligten strydig, loopt men 't spoor van waar geluk ten eenenmaale byster, en wroeging, naberouw en wanhoop moeten de onvermydelyke gevolgen dier strafbaare vrekheid of dwaaze losheid wezen.
Ik heb allen eerbied voor uitwendige schoonheid; ik agt de bevalligheeden uwer Sexe, en de bekoorlykheeden van uw persoon; ik weet dat die van ons geslagt, denzelfden indruk maaken op uwen Geest, en met dit alles egter raade ik u om u zelve niet aan fraeije uitwendigheeden te vergaapen; de tedere trekken van een
| |
| |
Adonis verbergen dikwils eene laffe ziel; en niets is haatelyker in een Man, niets baart meer kwelling voor eene Vrouw, dan een verwyfd Egtgenoot. Een Jongman inzonderheid, die zyne schoonheid kent, die 'er werk van maakt, die 'er zyne verdiensten in stelt, is een twee-slagtig Dier, 't welk ik niet weet in wat rang te moeten plaatsen; 't is een manwyf, die zo walgelyk behoorde te zyn voor uwe Sexe, als hy het werkelyk is voor de Onze? Men wyst my op de blankheid van zyn vel, op de fynheid zyner wezenstrekken, op de regelmaatigheid van zyn gelaat. Men vertoont my zyn bevallig hulsel, en werpt my zyne streelende gesprekken voor. Daar legt een Slang in 't gras, myne waarde Nigt, die u op 't onverwagtste kwetsen zoude; wat sterkte van lighaam, wat dapperheid van ziel kunt ge u uit alle die brosse bevalligheeden belooven? De Roos, die gy op uwen boezem draagt, verwelkt niet eerder, dan die voorbygaande schoonheeden, en de doornen, daar zy mede omgeeven is, kwetsen uwe tedere vingers niet zo diep, als de laffernyen van uw gemaal naderhand uwe Ziel doorbooren zouden; dat zoet eener laage vleiery wordt, na het huwelyk, in een walgelyk bitter veranderd; douceurs te zeggen maakt al de bekwaamheid van den Jonker uit, en, na verloop van zes weeken tyds, is eene Vrouw, welke zig hier door liet verleiden, geen voorwerp meer, om zyne platheeden aan te spillen; zyn voorraad is uitgeput, hy heeft u alle zyne fraeiheeden vertoond, alle zyne complimenten gemaakt, en hunkert om dezelfde rol by andere te speelen; nog eens, waare hoogagting, wezenlyke verdiensten is de eenige grondslag voor een gelukkigen Egt; en de liefde, welke in onze oogen alleen haar zetel heeft, is van korten duur, om dat men eerlang alles heeft gezien, en zyn gezigt naar nieuwe voorwerpen wendt. Verstand, en wezenlyke verdiensten ziet gy derhalven, dat in uwe aanstaande verkiezing grootelyks in aanmerking koomen, en oneindig zwaarder dan schoonheid, opschik of douceurs by u gelden moeten.
Maar daar is eene andere byzonderheid, tot de uiterlyke lighaamsgestalte betrekkelyk, waarop ik u raade meer agt te geeven, naar maate gy minder werk van eigenlyk gezegde schoonheid behoort te maaken, die, namelyk, van eene gezonde Constitutie. Dit onwaar- | |
| |
deerbaar geluk is u, myne waarde, in eene zeer groote maate ten deel gevallen, en gy kent dus den verbaazenden invloed, welken een gezond of kwynend lighaam op onzen geest heeft, niet, dan by een oppervlakkig berigt, dat gy daar moogelyk in 't voorbygaah van gehoord of geleezen hebt. De goede Hemel geeve, dat gy 'er nooit by ondervinding in u zelven, of uwen Egtgenoot, een klaarder begrip van krygen moogt! Naast het eerste, zoude ik het ander, inderdaad, als een der grootste onheilen beschouwen, welke u in dit leeven kunnen overkoomen. De eenpaarigheid van Humeur, of ten minsten eene zekere regelmaatigheid in zyne grillige verkiezingen zelve, is zulk een noodzaakelyk vereischte, om elkanderens smaak te treffen, en zig naar elkanderens zinlykheeden te schikken, dat 'er, buiten dit, geene moogelykheid is voor eene genoegelyke verkeering. Maar een man, die ziekelyk en kwynend is, heeft geene vaste verkiezingen, geene regelmaatige caprices zelfs; hy weet zelve niet wat hy wil; zyne lighaamsgesteldheid brengt die van zynen geest onvermydelyk voort, en hoe redelyk hy in den grond wezen moge, zal hy egter heden verwerpen, het geene hy gisteren met drift begeerde; eene onschuldige misvatting van uwen, een gestadig beklag van zynen kant zyn hier gemeenlyk mede verbonden. Een eenpaarige geest, derhalven, myne waarde, eene doorgaande goedaartigheid des harten, zy het groote voorwerp, waar op gy uwe gedagten, voor uwe verkiezing, vestigt. Die laatstgemelde is misschien de allernoodzaakelykste eigenschap, om een gelukkig huwelyk te maaken. Door den geduurigen omgang met malkanderen leert men elkanders zwak en gebreken zo nauwkeurig kennen, en daar vallen zo veele kleinigheeden voor, welke toegeevenheid en inschiklykheid van wederzyden vorderen, dat men van een man, die geen fonds van goedaartigheid heeft, onmoogelyk een bestendigen vrede, althans geene aanhouden de teederheid kan verwagten; denk niet, myn Nigt, dat uw Egtgenoot hard jegens anderen, meêwaarig jegens u zal wezen; denk niet dat hy zyne dienstboden met eene ongevoelige strengheid, u met eene teedere inschiklykheid behandelen zal; hy ziet de eersten slegts ten halven, hy ziet u geheel; hy beschouwt alle uwe zwak- | |
| |
heeden en gebreken (want wat sterveling is daar van bevryd?) in haare volle uitgestrektheid, hy wordt 'er, naar zyne ongelukkige geaardheid, door getroffen; hy weegt dezelve; en zie daar zo veel afslag op uwe verdiensten! Hoe gelukkig waart gy hoe veel zoude 'er uw karakter by winnen, zo hy alle menschen met meer toegeevenheid beschouwen, en u in die algemeene toegeevenheid betrekken konde! Maar hoe veel zoude 'er uw huisgezin by winnen? hoe zouden uwe dienstboden van zyne en uwe handen vliegen! en hoe zoudt gy u dubbel verheugen in de bestendige genegenheid van uwen gemaal, en in deszelfs agting by zyne Bekenden!
Laat dan myne woorden tot uw harte ingaan, myne waarde! weeg dezelve in de schaal van een onzydig oordeel, en erken, dat een eenpaarig humuer, dat een fonds van goedhartigheid, de groote zuilen zyn, om een gelukkigen Egt te schraagen. Maar om dezelve dus veilig te vestigen, moet gy, (want dit legt my byzonderlyk aan 't hart, en hier moet ik nogmaals toe koomen) moet gy op eene gezonde lighaamsconstitutie in uwen aanstaanden Gemaal ter dege letten. Zo onmogelyk als het is, dat een kwynend man, een eenpaarig humeur zou behouden, zo onmogelyk is het ook, dat zyne goedaartigheid by zyne sukkelingen niet lyden zoude. Een ongelukkige concentreert zig, om zo te spreeken, in zig zelven, hy is met zyne eige elenden te zwaar belast, om die van anderen te voelen, en te onvatbaar voor vermaak, om in het hunne te deelen; een droefgeestig verhaal van zyn leet, een betoog, dat zyne smarten die van alle andere menschen overtreffen, is hierom het gewoon onderhoud van sukkelaaren. Verbeeldt u nu een man, die hier zyne geliefde gesprekken van maakt, en wiens hart zig door die naare overdenkingen voor uwe vermaaken en die van 't menschdom sluit; verbeeldt u zelf eenen, welke de regtmaatige gevolgen zyner voorgaande ligtmisseryën met minder beklag in zyn gemarteld lighaam omdraagt; verbeeldt u denzelven in de byzondere osmtandigheeden en op de byzondere tyden van het leven, aan tafel, in het huwelyksbed, in zyn huis, of in gezelschap by zyne kinderen of onder zyne en uwe vrinden; ziet hem, terwyl een ander lacht, van heimelyken weedom wringen, of in eene doodsche lusteloosheid kwynen; en vergelyk
| |
| |
'er mede dat gezond gelaat, die vaardigheid in 't verrigten zyner zaaken, die onbeschroomdheid in 't gebruik van alle geoorloofde geneugtens, die gulle vreugd met één woord, die gy in andere mannen bespeurt, en erken de valsheid van dien buitenspoorigen stelregel, welken ik zo dikwils tot schande van het menschdom heb hooren aandringen, ‘dat de grootste Ligtmissen naderhand de beste mannen worden’.
Gelyk ik u, onder andere vereischtens, een verstandig man heb aangeprezen; gelyk deze verdienste van uwen Egtgenoot niet anders dan tot uwe eer kan strekken, en gunstige gedagten wegens uw karakter inboezemen; gelyk het, eindelyk, onmoogelyk is voor eene redelyke vrouw om een slegthoofd, hoe lydzaam en onderwerpelyk, eene waare hoogagting toe te draagen, en met denzelven de oogmerken des huwelyks in eene wederzydsche genegenheid gelukkig te bereiken, zo is het uwe zaak ook, myn Nigt, om u zelve geschikt te maaken voor zodanig eene verbintenis met een verstandigen Egtgenoot... Dog ik moet af breeken; 't is voornaamelyk eenige leiding in de keuze van uw Huwelyk, welke ik thans bedoelde aan u te geeven. Ik heb u daar toe myne lessen voorgedraagen, zo als dezelve my onder 't schryven voor den geest zyn gekomen, en haare grootste waarde ontleenen zy van myne hartelyke zugt voor uw geluk. Wat uw gedrag in het huwelyk zelve betrest, ik zal myne gedagten daar omtrent voor een of meer volgende Brieven bespaaren. Ik ben enz.
***
Naar maate ik deze Brieven ontvang, zal ik ze aan myne Lezeren mededeelen, en eerlang van eenige Brieven myner geëerde Correspondenten gebruik maaken, welken ik onderwyl verschooning verzoeke, dat ik ze door de meenigte van andere nog dringender papieren reeds zo lang heb moeten agterstellen.
|
|