| |
| |
| |
De Denker.
No. 99.
Den 19. November 1764.
[Brief van Inventor over het schoonmaaken en schommelen. De oorzaaken dier gewoonte in de Vrouwen naargespoord.]
Majus opus superest: sed non, quia serior aegro
Advocor, ille mihi destituendus erit.
Heer DENKER!
NIets is nodiger tot bevordering van het algemeene welzyn der menschelyke Maatschappy, dan vrypostig, echter zonder verwaandheid, zyne uitvindingen omtrent het verbeteren of geneezen der gebreken, die in zwang gaan, eer men dezelve werkstellig maakt, aan kundige lieden voor te stellen, op dat die vooraf dezelve nader onderzoeken en toetsen.
Hierom neem ik de vryheid van u, die, aan denken gewoon, geleerd zyt diep in het merg der zaaken in te dringen, myne overweegingen voor te draagen omtrent het wonderlyk gedrag der Hol- | |
| |
landsche vrouwen, die in het voorjaar het huis, of het vuil zy of niet, van 't dak af tot de kelder toe, met veele moeite in wanorde brengen, het geen zy schoonmaaken noemen, en het zelve, schoon niet zo erg, in het najaar hervatten, wanneer zy het schommelen of omhaalen (zeker met veel geschikter benaaming) heeten.
Hoe lastig dit dikwyls den man valle, hebt gy zekerlyk, zo wel als ik, ondervonden. Lang heb ik naar de oorzaak van deeze lastige handelwyze gezogt, en ik vleidde my die in de kracht der gewoonte gevonden te hebben, zo dat ik dacht, dat onze vrouwtjes dit enkel deeden, om dat haar moeders, grootmoeders, overgrootmoeders enz. dit zo gedaan hebben; maar by nader onderzoek ontdekte ik myne mistasting door de overweeging, dat dit niet zo algemeen met den aart van onze vrouwen overeenkomt, die immers zo gezet niet zyn om het voorbeeld van haare eenvoudige voorouders na te volgen, waar van de hedendaagsche pracht en vrye galanteryen, zo strydig tegen de zuinigheid en zedigheid van haare voorzaaten, spreekende bewyzen zyn. Ik begreep, derhalven, dat 'er eene andere meer natuurlyke oorzaak zyn moest. Ik geloof, dat de vrouwen, zo wel als wy, met eene ziel werkzaam zyn, en dat deeze haare handelwyze in de ziel zyn beginzel heeft. Ik ben verzekerd, dat het lichaam zeer groot vermogen op de ziel heeft. Ik begryp, derhalven, dat de ongesteldheid van het lichaam eene ongesteldheid, als het ware, in de ziel kan verwekken, en dat zulke ongesteldheid der ziele veele vreemde zaaken kan verrichten. Ik onderzocht daarom de omstandigheden van dit gedrag der vrouwen, om te zien, of het niet ontstond uit eene ongesteldheid
| |
| |
in derzelver zielen, door ongesteldheid van haare lichaamen veroorzaakt. By dit onderzoek bevond ik, dat deeze haare handel waarlyk eene kleine krankzinnigheid was.
Voor eerst: om dat dit schoonmaaken en schommelen dikwyls onnodig geschied, (het geen niet wel met de gezonde Reden is overeen te brengen) want immers is men gewoon het geheele jaar door, doch overal juist niet in de zelfde orde, op Maandag de zolder, op Dingsdag de bovenkamers, op Woensdag het eetvertrek, op Donderdag de zykamer en byna nooit gebruikt wordende zaal te reinigen, op Vrydag de gang en straat te schrobben, op Saturdag droog te schuuren, en wat 'er meer ontbreekt af te doen. En echter moet 'er in het voorjaar schoongemaakt en in het najaar geschommeld worden. Als men zal verhuizen, maakt men het huis, daar men uit staat te vertrekken, schoon, en de vrouw, die 'er dan in komt, hervat het zelfde werk van boven tot onderen. De muuren worden, al zyn zy hagelwit, in het voorjaar nauwkeurig met kalk bestreeken, daar de gestukadoorde zolders dikwyls veele jaaren zonder witten schoon blyven, want deeze krankzinnigheid gaat niet overal zo verre, om ieder jaar de kosten te doen van 'er eene stellaadje by te laaten maaken.
Ten tweeden: om dat het altyd op de zelfde tyden van het jaar voorvalt, of het goed of morssig weder zy; en gemeenlyk geschied het schommelen even voor den vuilen slagttyd, daar het immers na den slagttyd veel natuurlyker zou zyn. In sommige huizen schommelt men wel na, doch in de meesten voor dien tyd.
Ik voelde dikwyls omtrent den tyd van het
| |
| |
schoonmaaken en schommelen de pols van myn vrouw, doch kon geene koorts ontdekken; maar in de Mania heeft men ook geen koorts.
Ik was zeer verblyd deeze oorzaak gevonden te hebben, en oordeelde daarom de ziekte haast geneeslyk; vooral toen my een Latynsch boekje van eenen Geneesheer in Duitschland in handen viel, waar in ik wondere proeven vond, die scheenen te bewyzen, dat de Azyn het rechte Specificum tegen krankzinnigheid was. Aanstonds maakte ik deeze sluitreden, (want myn Catechizeermeester, die my in myne jeugd onderwees, was zeer gezet om my op eene zulke wyze te doen redeneeren, en dit is my altyd bygebleeven). Zo de Azyn de grootste dolligheid kan geneezen, kan die ook deeze mindere wegneemen. Maar de Azyn kan de grootste dolligheid geneezen, ergo kan die ook deeze mindere wegneemen. Ieder avond deed ik myn best, (wanneer het tegen het voor- of na-jaar liep,) om myn vrouwtje een goede schotel salade met veel azyn en weinig olie te doen eeten. Voorts uit de Analogie redeneerende, veinsde ik my een groot liefhebber van gestoofde zuuring te weezen. Ik tracteerde haar dikwyls op Punch, die ik, om myn oogmerk te beter te bereiken, vry zuur maakte. Ik zorgde, dat myn vrouwtje veel agurkjes en ingeleide morellen of olyven by het gebraad gebruikte. Maar, helaas! alles was vergeefsch. Dies begon ik weder te twyfelen, of ik de rechte oorzaak wel gevonden had. Ik overwoog dan alles van nieuws af aan; doch de boven-gemelde redenen waren te sterk, om van myn gevoelen, dat het eene ongesteldheid der harssenen moest zyn, af te gaan, en uit myne proeve kon ik niets anders besluiten, dan dat de Azya in het ge- | |
| |
neezen der krankzinnigheid zo krachtig niet was, als men wel opgeest.
Ik onderzocht dan, in welke perfoonen deeze ongesteldheid plaats heeft. Deeze waren vrouwen en eenige manspersoonen; doch alleen zulken, die in veele andere opzigten met den aart der vrouwen overeenkomen. Ik pleegde vervolgens raad met de schriften der beste Geneesheeren. Deeze leerden my, dat de vrouwen en vrouwelyke mannen zwak zyn van zenuwgestel, en dat zulk eene zwakte dikwyls oorzaak van krankzinnigheid kan zyn. Ook vond ik, dat de krankzinnigheid der ouders somtyds overerflyk is, en my dacht de waarheid hier van in het schoonmaaken en schommelen te ontdekken. Ik las, dat de gemoedsdriften, als gramschap, wraakzucht, onmaatige liefde, droefheid en meer anderen deeze ziekte kunnen verwekken. En wie weet niet, dat de driften vooral in vrouwen heerschen, en wel voornamelyk omtrent den tyd van het schoonmaaken, daar somtyds dan de beste vriendinnen volstrekte vyandinnen worden, om dat de eene in deeze of die week Tryntje de schoonmaakster niet missen wil. Het bevestigde my niet weinig in myn gevoelen, wanneer ik zag, dat ook de Artsen aanmerkten, dat men by het uitkomen en afvallen der bladeren de meeste dispositie tot krankzinnigheid heeft. Ook vond ik, dan het zittend leven stoffen in het lichaam kan veroorzaaken, die, op de harssenen drukkende, krankzinnigheid kunnen maaken. Nu zyn onze vrouwtjes immers zeer voor het zitten, en het gemakkelyk bekomen van sleden doet haar weinig beweeging hebben.
Dus zo wel de voorbereidende als de uitwerkende oorzaaken gevonden hebbende van deeze on- | |
| |
gesteldheid der harssenen, waar in dit doen der vrouwen zynen genoegzaamen grond (zo spreeken immers de Wysgeeren) heeft, dacht ik op eene andere wyze van geneezing, dan door Azyn, die ik thans u ter toetse voor zal stellen.
Komt deeze ongesteldheid uit zwakte van het zenuwgestel voort, dunkt my, dat het goed zou zyn op de Saletten altyd Hippocras te schenken, en Confituuren te geeven van versterkende Medicynen; als Kaneel, Cortex, Winteranus, Rad. Angelic. en andere Drogeryen of Conserven van Rosmaryn, Saly en diergelyke Cephalica voor te zetten; en wie weet, of niet met dit oogmerk de geconsyte Orange- en Citroenschillen in de mode gebragt zyn? Orange-snippers zouden altyd by de Thee gebruikt moeten worden. Mogelyk zouden de Orange-bladeren, die men zegt zelfs stuipen te geneezen, hier mede van nut zyn. Doch uit overweeging, dat deeze ziekte op gezette tyden grasseert, verheft en afneemt, zou vooral de Kina, die immers in verheffende en afneemende ziektens wondren uitwerkt, en een zeer versterkend middel is, hier zeer gepast zyn.
Doch stel eens, dat de kwaade stoffen, die de harssenen drukken, de oorzaak deezer ongesteldheid zyn. Zou men dan deeze ziekte niet kunnen overwinnen, wanneer men die stoffen naar beneden zocht te trekken? Zou men in zulk geval niet wel doen, als men de vrouwen zocht te beweegen om de zoolen der onderkoussen van astrekkende pleisters te maaken? Zy zouden mogelyk hier toe te brengen zyn, wanneer men 'er eenige parfumen, die zy dikwils beminnen, onder mengde, en toonde, dat men zo den stank der koolen in de Stooven wonderlyk temperen, ja aangenaam maa- | |
| |
ken zou. Of zo dit niet helpen kon om haar te overreeden, zou men het echter ligt in de mode brengen, wanneer men eene Dansseresse of Actrice op de Fransche Comédie wist te beweegen, om met zulke zoolen slechts eens op het Theater te verschynen. Zou men niet wel doen met haar somtyds te laaten klisteeren? Hier zou men haar wel toe krygen; want men zegt, dat dit reeds by de Dames in Vrankryk in zwang gaat, om met een frisse kouleur op het Salet te komen. En zou de Helleborus, die immers altyd voor een goed middel, om zotheid te geneezen, gehouden is, geene nuttige purgatie zyn?
Een ding doet my nog voor een onvoldoenend gevolg beducht zyn; dat is, dat het kwaad reeds diep ingeworteld schynt, door dien de dochtertjes van kinds been af door de moeders hier in aangezet worden.
Quo semel est imbuta recens, servabit odorem
Ik denk derhalven, dat de geneezing niet spoedig zal voortgaan. Doch zo gy met my overeenstemt, zal ik eene proeve waagen. Geef my schielyk antwoord; want het is thans by my schommeltyd.
Men wil aan myn studeerkamer beginnen, en gunt my geenen tyd om meer te schryven. Vaar wel, Heer Denker! Ik ben
Uw nieuwe Correspondent
INVENTOR.
Amsterdam, den
5 Novemb. 1764.
| |
| |
P.S. By het sluiten van deezen Brief komt my in gedachten, dat de mogelykheid van goed gevolg in myne uitvinding niet weinig gestaafd word door een ander ontwerp, dat een verstandig Doctor in Legado (gelyk Gulliver verhaalt) voorstelde, om eensgezindheid in de Raadsvergaderingen te maaken. Zyne gedachten waren, dat by de saamenkomst der hooge personaadjen eenige Geneesheeren behoorden tegenwoordig te zyn, om ieders pols te voelen, en dan, na eene rype overweeging van ieders gesteldheid, op den vierden dag met hunne Apothekers en Medicynen weder in het Raadhuis te komen, om, eer men tot het behandelen van gewigtige zaaken overging, de Raaden, ieder naar zynen byzonderen aart, lenitiva, aperientia, abstersiva, corrosiva, adstringentia, palliativa, laxativa, cephalica, icterica, apophlegmatica, acoustica, &c. te doen gebruiken, en, naar maate dat deeze middelen werkten, dezelve te vervolgen, of daar mede uit te scheiden. Hier uit leert men ten minste, dat de lichaamlyke middelen op de zielen kunnen werken.
Deze Vertoogen worden uitgegeven, te Amsterdam, by de Boekverkoopers K. van Tongerlo en F. Houttuyn, en zyn, ieder Maandag, by dezelven te bekomen; en, wyders, te Dordrecht by A. Blussé, Haarlem J. Bosch, Delft E.v.d. Smout, 's Gravenhage E. Boucquet en Comp., Leiden P.v.d. Eik, Rotterdam R. Arrenberg, Middelburg P. Gillissen, Utrecht G.v.d. Veer, Leeuwaarden H.A. de Chalmot, Franeker J. Brouwer, Harlingen F.v.d. Plaats, Sneek Zylstra en Groningen J. Crebas.
|
|